Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Nieuwe sociƫteit van Voorzorg

Gegegevens

Naam Nieuwe sociƫteit van Voorzorg
Plaats Rotterdam
Provincie Zuid-Holland
Aard onderling
Datum 1839-1925
Jaar van oprichting 1839
Jaar van opheffing 1925
Bestaansduur > 50 jaar
Ziekengeld ja
Ziektekosten ja
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1839 100
1868 67
1882 861
1892 557
1925 34
Tekst

Nieuwe sociëteit van Voorzorg. 1839-1925

Opgericht: 4 mei 1839.

Opheffing: de laatste opgave is aanwezig over 1861. In de stukken mbt de inventarisatie voor het armverslag komt het fonds na 1864 niet meer voor. Volgens GAR, inv. 224.02 had het fonds in 1925 nog 34 leden over.

Reglement 1845.

Werking: locaal.

Voorzieningen: ziekengeld ƒ1,50 (13 weken); geneeskundige hulp; medicijnen; verloskundige hulp; kinderen jonger dan 12 jaar meeverzekerd mits beide ouders verzekerd zijn; begrafenisgeld ƒ32 en ƒ1,- meer voor elk jaar lidmaatschap. Wie ouder dan 40 jaar is bij toetreding geen ziekengeld, als ouder dan 50 jaar idem en evenmin begrafenisgeld.

Leden: niet opgegeven, wel soms inkomsten uit fournissementen. In GAR, archief 224.02 de volgende ledenaantallen: 1839 100; 1869 1867; 1882 861; 1892 557; 1925 34.

Contributie: 12½ cent en 1 cent voor de bode. Als er veel ziekte of sterfte is kan de contributie worden verhoogd.

Bezit: 1840 ƒ1400 werkelijke schuld nominaal (dat jaar ƒ1000 aangekocht voor ƒ517,10); 1861 ƒ2000 nationale schuld en ƒ599 contant.

Directie: 1839/40 A. de Haan; J. Lutsenburg; F. van der Wiel. GAR: tot 1925 steeds een De Haan in het bestuur.

Bijzonderheden: bestuur vergadert ten huize van de apotheker. Volgens het reglement hebben de bestuurders alle macht. Ziekengeld alleen op briefje van de bosdokter. Kraamvrouwen hebben geen recht op ziekengeld. Geen begrafenisgeld als de levering medicijnen door Sociëteitsarts is geschied. In de rekening is geen uitgavenpost voor de bestuurders opgenomen. Begrafenisgeld wordt niet uitbetaald als iemand aan de armenkas is vervallen. Het is mogelijk om op eigen naam lid te worden tbv dienstbode, waarvoor ƒ5,- per jaar per dienstbode betaald moet worden.

Bronnen: Armverslag mogelijk 1839; GAR, Archief nummer 224.02.