Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Voetvoldersbeurs

Gegegevens

Naam Voetvoldersbeurs
Plaats Leiden
Provincie Zuid-Holland
Aard werklieden
Datum 1701-1850
Jaar van oprichting 1701
Jaar van opheffing 1850
Bestaansduur > 50 jaar
Ziekengeld ja
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1744 50
1777 70
1790 90
1800 100
1810 99
1812 70
1820 50
1827 70
1830 66
1840 50
1850 18
Tekst

Voetvoldersbeurs. 1701-1850.

GAL. Verzoek van de voetvolders een beurs te mogen oprichten 16 okt. 1692 goedgekeurd (stadsarchief, inv. 91, F. 4 vsº). Deze moet al snel teniet zijn gegaan, want in 1701 richtten voetvolders en andere ambachtslieden zich tot de stad voor goedkeuring van de oprichting van een beurs, de voetvoldersbeurs genaamd, wat 23 maart 1701 werd gehonoreerd (id. inv. 93, F. 230); reglement 1744, 1777; 1816; enquête 1812 vernieuwd 12 maart 1744.

Gezindheid: gereformeerd.

Opheffing: het laatste jaar, waarin de gegevens geregistreerd werden was 1850. Vervolgens gemeld `gedesolveerd' zonder nadere datering. Volgens de opgaven voor het armverslag werden er in 1853 twee bussen ontbonden, niet in 1850 of 1851. Het besluit uit okt. 1844 om weduwen voortaan ½ contributie te laten betalen, had de beurs niet kunnen redden.

Doelgroep: reglement 1816 allerlei handwerken.

Voorziening: 1812 ziekengeld 1e week 3Fr15, erna 5Fr25 (1 jaar); als minder dan 2100Fr bij kas 3Fr15; begrafenis 56Fr70; reglement 1816 Ziekengeld als meer dan ƒ700 bij kas is week 1 ƒ1,-, erna ƒ1,50 bij iedere ƒ100 meer in kas stijgt de uitkering met 50 cent tot maximaal ƒ2,50 (½ jaar). Begrafenisgeld reglement 1744 en 1777 ƒ27; reglement 1744 weduwe alleen kist; reglement 1816 38,60. Hoofdlieden beslissen of ook weduwe begrafenisgeld krijgt. Begrafenisgeld 1827 ƒ38,60. In het reglement 1744 stond nog bepaling, dat bij ouderdom 2 jaar 75 cent werd uitgekeerd.

Leden: reglementair maximum 1816 80. 1744 50; 1777 70; 1790 90 (21); 1800 100 (24); 1810 99 (17); 1812 70; 1820 50 (14); 1827 70 (14); 1830 66 (13); 1840 50 (9); 1850 18 (2).

Contributie: 10 cent; 1812 11Fr42 en 1Fr57 entree.

Bezit: 1790 ƒ400; 1800 ƒ746; 1810 ƒ401; 1830 ƒ523; 1840 ƒ402; 1850 ƒ428.

Stopzetten ziekengeld: 10 juli 1787 besloten, dat de bus 10 maanden zal stilstaan voor wat betreft de betaling van ziekengeld. Ook in 1827 werd geen ziekengeld betaald.

Bijzonderheden: In mei 1737 werd door de stad onderzoek gedaan nav het verzoek van de Voetvoldersbeurs, die op dat moment nog 15 mannen en 13 weduwen telde, om over te mogen gaan tot opheffing van de beurs. Die toestemming werd verleend, maar blijkbaar niet geëffectueerd. Het stadsarchief (Inv. 122, F. 133) bevat zowel het reglement uit 1708 als dat uit 1744. Toen werd toestemming gevraagd het reglement te mogen herdrukken met de sinds 1708 aangebrachte wijzigingen. Inv. 98, F. 73, bevat de herziening uit 1708 zonder nadere aanduiding van de datum van het vroegere reglement. Verbod van dubbellidmaatschap. Reglement 1816: Ziekengeld toegekend door deken en hoofdlieden `na behoorlijk onderzoek en onderrigting van een Doctor of chirurgijn'. Elders wordt vermeld dat deken en hoofdlieden zich op kosten van de beurs altijd van een medicus mogen bedienen om zich goed op de hoogte te kunnen stellen van de toestand van een zieke. Boete op iemand verwijten uit de beurs getrokken te hebben. De mannen moeten voor 's middags drie uur op de vergadering zijn, de vrouwen mogen pas na zes uur komen.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 70, 1708-? enquête 1812; GAL, Stadsarchief.