Verzekeringsfondsen

Algemeen Begrafenisfonds. 1841*-1937 Gorinchemsche Onderlinge Verzekeringsmaatschappij*-1966 Stad Rotterdam.

Werking: lokaal.

In 1842 werd een niet nader genoemd fonds in de statistiek opgenomen. In 1848 wordt gesproken over het Algemeen Begrafenisfonds, dat bloeiend was en voor alle ingezetenen werkte. Particuliere instelling. In 1860 werd gemeld, dat het fonds reglementair aan 222 deelnemers aandeel in de rente had gegeven, in 1862 aan 260 leden. In 1875 werd de jaarlijkse rekening en verantwoording overgelegd.

Voorziening: begrafenisgeld. ±1892 (Reglement 1841) begrafenisgeld ƒ50, ƒ100 of ƒ150 of desgewenst een volledige begrafenis.

Leden: 1850 ±1350; 1855 ±1950; 1860 ±270; 1865 ±3250; 1870 3658; 1875 4170; ±1890 5-10.000; 1918 7000; 1925 7122; 1930 6941; 1935 6965; 1940 6726; 1945 6856; 1950 7304; 1955 7843.

Bezit: 1875 ƒ62.000 à 4% op het Grootboek; 1925 ƒ158.650.

Toelichting ledental: vanaf 1858 had Gorinchem nog 4 bussen, waarbij van twee gemeld werd, dat zij geen leden hadden. In 1863 waren er nog slechts 3 bussen. Het ledental kan dus vanaf die tijd geheel, ervoor vrijwel geheel aan het Algemeen Begrafenisfonds worden toegeschreven.

Bijzonderheden: Zierikzeesche Nieuwsbode 29-3-1918. De vijf lijkbezorgers zijn tevens directeur van het fonds. Een van hen heeft zich schuldig gemaakt aan zwendel.

Bronnen: Armverslag 1842; S. 479, 1841*-1937 Gorinchemsche Onderlinge Verzekeringsmaatschappij*, die in 1966 opging in de Stad Rotterdam; Begrafenisrapport Nut, 113; Fondsenenquête, 377; departementale lijst; Verslagen Verzekeringskamer; 1925, bijlage 18, 37; Archief, 1841-1965.