Verzekeringsfondsen

Gereformeerde Grijnwerkersbeurs. ± 1680*-1853.

GAL. 17 febr. 1701 wordt er een aanvulling gegeven op het reglement van deze beurs, zonder dat wordt aangegeven van welke datum het oude reglement is. (Stadsarchief, inv. 93, F. 198); reglementwijziging 17 juli 1710 vermeldt slechts nieuw; verbeterd reglement; (nieuw) 1749. In 1812 gemeld oorsprong onbekend.

Gezindheid: gereformeerd. In 1701 slechts gezegd van christelijke godsdienst.

Opheffing: de beurs werd voor het laatst genoemd in het jaarboekje over 1853; tevens ging er in dat jaar een bus ten onder. In het register 1787-1853 staat gedissolveerd, zonder nadere aanduiding.

Voorzieningen: ziekengeld volgens reglement 1749 maximaal ƒ3,-, maar in ander artikel staat ziekengeld ƒ2,60 (½ jaar, ½ jaar ƒ1,30, vervolgens uitkoop met ƒ6,30); begrafenisgeld 1701 ƒ16; volgens reglement 1749 ƒ26. Enquête 1812 ziekengeld 2Fr73 1e week, erna 5Fr 46 (½jaar, dan ½ jaar 2Fr73, vervolgens 13Fr23 en verder niets); begrafenisgeld 54Fr60. Naar aanleiding van een poging tot regle­mentswijzi­ging door de gecommitteerde van de doodsbussen in 1813 verzoekt het bestuur het lijkegeld op ƒ40 te mogen houden ipv de voorgestelde ƒ30. In 1827 werd door de bus ƒ2,- ziekengeld en ƒ34,10 begrafenisgeld uitgekeerd.

Leden: 1790 60 (13); 1800 58 (8); 1810 50 (7); 1812 65; 1820 65 (8); 1827 97 (15); 1830 90 (16); 1840 81 (16); 1850 45 (19); 1853 39 (18).

Contributie: reglement 1749 10 cent. Bij overlijden van een vrouw of weduwe moeten de weduwen volgens reglement 1749 4 weken 5 cent betalen; 1812 11Fr42 en 1Fr26 entree.

Bezit: 1790 ƒ1100; 1800 ƒ625; 1810 ƒ560; 1820 ƒ775; 1830 ƒ630; 1840 ƒ859; 1850 ƒ694; 1853 593.

Bijzonderheden: in het reglement 1749 gesteld, dat men het ziekengeld niet mag weigeren; hoofdlieden controleren de zieke en schakelen bij twijfel zonodig een arts in; verbod op dubbellidmaatschap; schepenen bemiddelen bij conflict.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 46, ± 1680*-? Enquête 1812; GAL, Stadsarchief.