Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Leidsche Kempebeurs

Gegegevens

Naam Leidsche Kempebeurs
Plaats Leiden
Provincie Zuid-Holland
Aard werklieden
Datum 1687-1890 (laatste vermelding)
Jaar van oprichting 1687
Laatste vermelding 1890
Bestaansduur > 50 jaar
Ziekengeld ja
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1790 79
1800 63
1810 56
1812 79
1820 86
1827 70
1830 51
1840 123
1850 31
Tekst

Leidsche Kemperbeurs. 1687-±1851-heropgericht 1853?-

GAL: 28 maart 1687 werd het verzoek van de inwoners uit de Cempen, die zich hier gevestigd hebben om met weven de kost te verdienen, een beurs te mogen oprichten goedgekeurd. (stadsarchief, inv. 89, F. 94) Ampl. 27 jan. 1688 (Stadsarchief inv. 98, F. 178); reglement 27 jan. 1750, nieuwe ordonnantie omdat die van 21 juli 1711 niet meer voldoet. In 1812 was oorsprong onbekend.

Opheffing: In het register van de beurzen heeft de laatste opgave betrekking op 1850/1, erna staat gedissolveerd. Volgens de gegevens in het armverslag werden er in 1851 geen, in 1853 twee bussen ontbonden. Alle gegevens wijzen erop, dat de Kempebeurs is opgeheven, maar dat uit dezelfde kring al spoedig weer een nieuw gezelschap is samengesteld, met een vergelijkbare doelstelling.

Gezindheid: volgens opgave ±1812 `geheel Roomsch', hoewel dat niet in reglement 1750 staat.

Voorziening: ziekengeld volgens het reglement 1750 ƒ2,50 (½ jaar, dan met ƒ5,- afgekocht); waken; 1812 ziekengeld 2Fr10; begrafenis 50Fr50; in 1827 werd geen ziekengeld betaald; begrafenisgeld volgens reglement 1750 ƒ28; 1827 ƒ36.

Leden: volgens reglement 1750 maximaal 80; 1790 79 (11); 1800 63 (16); 1810 56 (20); 1812 79; 1820 86 (19); 1827 70 (24); 1830 51 (14); 1840 123 (12); 1850 31 (10).

Contributie: 10 cent. 1812 10Fr92 en 1Fr26 entree.

Bezit: 1790 ƒ500; 1800 ƒ275; 1810 296; 1820 ƒ450; 1830 ƒ330; er na geen bezit meer gemeld.

In adresboekje 1880 komt nog Kempersche broederschap voor. Directie: 1 M. van Leeuwen.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 119, ±1740 Broederschap der Kemper Beurse, voortgezet als S. 175, ±1750-bestond nog in 1853. Begrafenisfondsrapport Nut, 199, opgericht 1853. Verzekeringsbode 1885, bijlage 10. Enquête 1812; GAL, Stadsarchief.