Lakenmengersbeurs
Gegegevens |
|||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Lakenmengersbeurs | ||||||||||||||||||||
Plaats | Leiden | ||||||||||||||||||||
Provincie | Zuid-Holland | ||||||||||||||||||||
Aard | werklieden | ||||||||||||||||||||
Datum | 1699-1855 | ||||||||||||||||||||
Jaar van oprichting | 1699 | ||||||||||||||||||||
Jaar van opheffing | 1855 | ||||||||||||||||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||||||||||||||
Ziekengeld | ja | ||||||||||||||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||||||||||
Tekst | Lakenmengersbeurs. 1699-1855. GAL. Oprichting goedgekeurd 22 jan. 1699. (stadsarchief, inv. 92, F. 194), gewijzigd 18 sept. 1699 (idem, inv. 93, 3 v); reglement 1725; 1741, 1777, (1797), 1839 (vastgesteld 23 junij 1797, gealtereerd 30 december 1817, 3 aug. 1826 en nader gealtereerd 14 oct. 1839); enquête 1812, oorsprong onbekend, vernieuwd 9 febr. 1741. Opheffing: gemeenteverslag 1855. Gezindheid: gereformeerd. Voorzieningen: ziekengeld reglement 1699 ƒ2,50, na een half jaar ƒ1,25; 1812 als kas meer dan 260Fr 3Fr15 ziekengeld, meer dan 1680Fr 4Fr20; meer dan 2100Fr 5Fr25; begrafenis 63Fr; afgelopen jaar geen ziekengeld betaald; 1827 ƒ1,50; reglement 1839 1e week ƒ1,-, erna ƒ1,50 (1 jaar totaal); begrafenisgeld reglement 1699 ƒ12 man, ƒ10 vrouw, weduwe geen recht; sept. 1699 begrafenisgeld naar ƒ16; 1827 ƒ45; reglement 1839 ƒ50. Als de kas minder dan ƒ700 is wordt geen onderstand (bedoeld is ziekengeld) meer gegeven tot er weer meer dan ƒ700 in kas is. Leden: 1790 86 (18); 1800 83 (22); 1810 109 (24); 1820 140 (25); 1827 258 (29); 1830 279; 1840 325 (37); 1850 219 (60); 1853 190. Contributie: 10 cent, al vanaf 1699, volgens reglement 1839 id. Bij wijziging 1699 bepaald dat contributie zonodig verhoogd kan worden. Bij sterfgeval moet iedereen, ook de weduwen, 5 cent betalen; 1812 11Fr42 en 1Fr57 entree. Bezit: 1790 ƒ740; 1800 ƒ551; 1810 736; 1820 ƒ775; 1831 ƒ1360; 1840 ƒ1949; voor 1850 wordt geen bezit meer opgegeven; in 1849 werd nog een bezit van ƒ1272 gemeld bij een ledental van 274 en 38 weduwen. Bijzonderheden: reglement 1839 bepaalt, dat wie geroyeerd is geweest en weer in de bus wil behalve betaling achterstallige contributie ook een gezondheidsverklaring van een arts moet overleggen. Ziekengeld alleen met doktersverklaring, wat onverlet laat dat ook de bestuurders nog moeten controleren. Verbod op dubbellidmaatschap, waarbij het lidmaatschap van een ziekenfonds expliciet wordt uitgezonderd. Bronnen: Armverslag 1827; GAL, Stadsarchief; enquête 1812. |