Verzekeringsfondsen

Lakendrapeniersknechtsbus. 1657*-1756-1846 (fusie)

Reglement 1756; Provinciaal Archief Noord-Holland, Reglement 1756 met wijzigingen 13 juni 1803. 6 april 1843. Volgens de enquête 1812 opgericht in 1700.

Fusie in 1846 met stofjeswerkers. Volgens de lijst op het stadsarchief Utrecht bestond van 1843-1953 de Verenigde Stofjeswerkers, lakendrapiers en bijlhouwersbazendoodenbus.

Voorzieningen: ziekengeld reglement 1756 ƒ2,50 (1 jaar en 6 weken); enquête 1812 5Fr25; opgave 1827 ƒ2,-; reglement 1843 ƒ2,-; begrafenisgeld reglement 1756 ƒ38 en ƒ2,- voor gildelaken; enquête 1812 84Fr.; reglement 1843 ƒ40, 6-12 jaar 15 en 12-18 jaar ƒ22.

Leden: 1812 300; 1826 338; 1831 321; 1845 220.

Contributie: reglement 1756 10 cent echtpaar, 7½ cent ongehuwd, 5 cent weduwe en vrijsters. Als er onvoldoende geld in kas is extra dodengeld. 1843 id. 1812 50 cent per 14 dagen gezinshoofd, 42 cent alleenstaande, 15 cent weduwe.

Bronnen: Armverslag 1827; Volgens Timmer is het oudste bekende reglement van 22 juni 1657*; S. 4, Lakendrapiersdoodenbus, 1602-1869 Vereenigde Stoffenbewerkers, lakendrapiers- en bijlhouwersdoodenbus; S. 25, Gemeene drapeniersknechtsbos, 22 juni 1657-1846 vereenigd met stofjeswerkersbus= S. 536-24 juni 1869 fusie. S. 502, Zieken- en Begrafenisfonds onder de benaming Lakendrapiersknechtsbos, 1843. Aangezien de statistiek geen opgave doet van twee lakendrapiersbussen, zal de bus onder S.4 waarschijnlijk een voorloper van S. 25 geweest zijn; gegeven de naam is omzetting van een doden- in een zieken- en dodenbus aannemelijk. Op 6 april 1843 kreeg de Lakendrapiersknechtsbos een nieuw reglement. Timmer, 99, is eveneens van oordeel, dat het hier dezelfde bus betreft. Ook uit de gegevens voor de armenzorgstatistiek blijkt niet dat het om een andere bus zou gaan. Enquête 1845. Enquête 1812.