Verzekeringsfondsen

Algemeen Ziekenfonds Rotterdam. 1858-1978 gefuseerd tot Stichting Ziekenfonds Rotterdam, in 1993 omgezet in Zilveren Kruis groep.

Opgericht: 1858 door artsen, volgens de Verhoren door Dr. van Vollenhoven, en apothekers, in navolging van het Amsterdamse voorbeeld.

Fusie: 1978 tussen de Stichting Samenwerkende Ziekenfondsen (1923) ; de Algemene Rotterdamse Vereniging (1882) en het Algemeen Ziekenfonds. Volgens metamedicavumc, Stamboom Achmea behoorde ook het Rotterdamsch Algemeen ziekenfonds (1887) tot de fusiepartners, maar volgens de Ziekenfondsraad was dit al in 1952 bij het Ziekenfonds Rotterdam gevoegd.

Relatie met NMG: Volgens NTvG (1914) 2495 in 1914 maatschappijziekenfonds, elders gezegd dat in 1925 het AZR tot afdelingsziekenfonds was uitgeroepen. In 1927 verbrak het fonds eenzijdig dit verband en vroeg en verkreeg Koninklijke goedkeuring op haar statuten op 12 jan. 1927, no. 29. De geneeskundige Gids (1927) 249/50; 269/70. Behoorde 1928 niet tot Maatschappijfondsen. Wordt op de lijst 1938 met AZA apart vermeld.

Voorzieningen: geneeskundige hulp. 1883 werd de afdeling begrafeniskosten in werking gebracht, nadat eerst via donateurs een reserve van ƒ10.000- hiervoor was opgebouwd. Men hoopte daardoor meer leden te trekken. In 1907 werd deze afdeling overgedragen aan de Nationale Levensverzekeringsbank.

Leden: 1865 271; 1870 468; 1875 515; 1880 937; 1885 1247; uº 1893 3200 (waarvan 1289 kinderen); 1899 5552 (waarvan 2739 kinderen); 1901 5062; 1904 4500 betalende leden; 1907 7816; 1934 78.450; 1936 75.000 (berekening CBS); 1943 132.000; 1951 409.818 (296.590 verplicht; 93.228 vrijwillig); 1958 487.141; 1959 483.000 (=66.7% van alle verzekerden).

Contributie: 1863 8 cent, 2 cent voor kinderen tot 16 jaar; 1891 10 cent, kind 2 cent.

Bijzonderheden: 1. Een stijging van het aantal contribuerende leden is gewenst. Een middel daartoe zou zijn als aanzienlijke mannen, die geheel los van de organisatie staan aanbeveling tot toetreding zouden doen. In de Verzekeringsbode wordt gesteld, dat aanvankelijk ook de artsen niet veel voor het fonds voelden. In de jaren zeventig werd daarom hun honorarium verhoogd, waardoor de contributie voor kinderen ook omhoog moest. 2. In 1874 werd het fonds groot genoeg geacht om tot benoeming van een boekhouder/administrateur over te gaan, t.w. K.G.P. Post, boekhouder van de bijbank van de Nederlandse Bank. In 1891 en 1901 waren 27 artsen en 28 apothekers aan het fonds verbonden. Verbod een ander fonds te bedienen. 3. Boekhouder sloot al snel na zijn aantreden contract met Waalse diaconie. 4. In 1885 overeenkomst met de RET, waardoor 918 nieuwe leden, maar al in 1891 verloor het fonds dit contract. 5. In 1914 werd het omgezet in Afdelings Ziekenfonds Rotterdam. Dat werd in 1926 teruggedraaid. Het vroeg toen erkenning aan als vereniging (KB 12 jan. 1927, 29). 6. In 1941 vormde het samen met enkele andere grote ziekenfondsen de Organisatie van Algemene Ziekenfondsen in Nederland.

Overnames: 1892 Hulpverleen/Hulp voor lijden; 1943 Patrimonium's Homeopathisch Ziekenfonds; in 1944 de verzekerden te Capelle a.d. IJssel van Draagt elkanders lasten uit Amersfoort, waarvan de vergunning werd ingetrokken; 1947 de vrijwillig verzekerden van Wij leven..; 31 dec. 1951 leden afdeling Rotterdam van het Rotterdams Algemeen Ziekenfonds; 1955 Zonder Baatzucht.

Bronnen: Armverslag 1861; S. 649; Verzekeringsbode 1885, no. 4; Ziekenfondsrapport Nut, 446; departementale lijst; NMG, 460; NTvG (1914) 2495; CBS 1936; fusie: HiZ inventarisatie; Eggink, 32; Het Ziekenfonds, 1959, 11; Geneeskundige Gids (1927) 249-250; 269-271; Van Lieburg, Gildebus; Verslag Commissaris 1943, 25; 1944/5, 588; Teeuwen, 202, verbindt ten onrechte oprichtingsdatum AZR aan ARV. Afdelingsziekenfonds volgens hem opgericht 17 dec. 1946.