Verzekeringsfondsen

Zelden wel. 1711-1855.

GAL: Verzoek tot oprichting van een beurs van 80 personen goedgekeurd 15 jan. 1711 (stadsarchief inv. 100, F. 81; 1812 idem; geampl. 1749, 1755, 1780, 1785 en 1814. Ampliatie 1814 heeft alleen betrekking op artikelen mbt uitkering van begrafenisgeld, zowel binnen als buiten de stad.

Opheffing: in het adresboek over 1855 voor het laatst gemeld. In hetzelfde jaar ging een niet genoemd fonds ten onder.

Gezindheid: gereformeerd; luthers, mennonieten of remonstranten.

Voorzieningen: ziekengeld: in 1790 bepaald dat geen ƒ2,- ziekengeld wordt uitgekeerd als niet ƒ1100 bij kas is; 1812 als minder dan 1470Fr bij kas geen, bij 1470-2100Fr 3Fr15, bij 2100-2730Fr. 5Fr25, begrafenisgeld altijd 70Fr35; volgens reglement 1814 als ƒ700 bij kas is, ƒ1,50 oplopend tot ƒ2,50 als ƒ1300 aanwezig is; na een half jaar half geld; 1827 ƒ1,50; begrafenisgeld reglement 1814 ƒ33,50, voor uitgetrokkenen en weduwen ƒ24, waarbij iedere broeder 15 cent moet betalen; begrafenis buiten de stad ƒ27,80; 1827 ƒ41,50

Leden: reglementair maximum 100; 1790 100 (20); 1800 101 (17); 1810 111 (22); 1820 135 (20); 1827 260 (24); 1830 294 (25); 1840 401 (50); 1850 272 (76).

Contributie: 1812 11Fr42 en 1Fr57 entree.

Bezit: 1790 ƒ984; 1800 ƒ764; 1810 ƒ775; 1820 ƒ780; 1830 ƒ1504; 1840 ƒ2371; 1850 ƒ814 bij kas en ƒ2900 in certificaten.

Bijzonderheden: verbod dubbellidmaatschap. Ziekengeldaanvrage onderzocht door het bestuur, dat zich laat voorlichten door een arts. Bestuur mag geen wijzigingen doorvoeren zonder toestemming van de broederschap.

Bronnen: Armverslag 1827; S. 80, 15 jan. 1711- ; enquête 1812; GAL, Stadsarchief.