Timmerlieden en anderen in 't hout; vanaf 1822 Collegie van Timmerlieden
Gegegevens |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Timmerlieden en anderen in 't hout; vanaf 1822 Collegie van Timmerlieden | ||||||||
Plaats | Zwolle | ||||||||
Provincie | Overijssel | ||||||||
Aard | werklieden | ||||||||
Datum | 1713-1885 (laatste vermelding) | ||||||||
Jaar van oprichting | 1713 | ||||||||
Laatste vermelding | 1885 | ||||||||
Bestaansduur | > 50 jaar | ||||||||
Ziekengeld | ja | ||||||||
Begrafenisgeld | ja | ||||||||
Leden |
|
||||||||
Tekst | Timmerlieden en anderen in 't hout. 1713- Oprichting: volgens Enquête 1812: 2 augustus 1713 timmerliedenbus. Onderzoek 1826/7 geeft geen oprichtingsdatum. In de Verzekeringsbode wordt het Collegie van Timmerlieden, opgericht in 1822 gegeven. Op het IISG bevindt zich een reglement van het Collegie van Timmerlieden uit 1822* met wijzigingen 1858, 1860 en 1862. Andere bronnen: 1822. Waarschijnlijk vond er toen een reorganisatie en naamsverandering plaats. Er is uitgegaan van continuïteit. Voorzieningen: ziekengeld ƒ1,50; begrafenisgeld man ƒ30, vrouw ƒ20. Leden: 1812 135; 1826 112; 1827 191 Bronnen: Armverslag 1827; Verzekeringsbode, 1885, bijlage 10; IISG, reglement van het Collegie van Timmerlieden uit 1822* met wijzigingen 1858, 1860 en 1862. |