Algemeen afdelingsziekenfonds Alkmaar
Gegegevens |
|||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Algemeen afdelingsziekenfonds Alkmaar | ||||||||||||
Plaats | Alkmaar | ||||||||||||
Provincie | Noord-Holland | ||||||||||||
Aard | NMG-fonds | ||||||||||||
Datum | 1914-1952 (fusie) | ||||||||||||
Jaar van oprichting | 1914 | ||||||||||||
Fusiedatum | 1952 | ||||||||||||
Fusieresultaat | Algemeen Ziekenfonds Alkmaar, Den Helder e.o. | ||||||||||||
Ziektekosten | ja | ||||||||||||
Leden |
|
||||||||||||
Tekst | Algemeen Afdeelings-Ziekenfonds Alkmaar en omstreken. 1914-1952 fusie met Den Helder (1930 NMG) tot Afdelings Ziekenfonds Alkmaar-Den Helder e.o.-1986 fusie met Algemeen Ziekenfonds West Friesland tot Regionaal Ziekenfonds Noord-Holland noord. Oprichters: R.G.C. Schröder (arts) en B.H.J. Schouten (apotheker). NMG fonds Achtergrond: door opzeggen medewerking aan het Ziekenfonds voor Alkmaar ging dit ten onder. Het oude fonds verzekerde meer dan 10.000 zielen. Ernaast bestonden er meer dan 30 doktersfondsen. Verzekerden werd verzocht zich naar het nieuwe fonds over te schrijven. Overeenkomst met Haags Ziekenfonds, dat verzekerden naar Maatschappij Ziekenfonds zouden overgaan. Conflict met Federatie, dat in 1914 te Alkmaar nieuw fonds, Ziekenzorg (Onderlinge), had opgericht. In 1915 ging Ziekenzorg (1915 1500 zielen) in het afdelingsfonds op. Voorts bij oprichting de doktersfondsen Noord en Zuid-Scharwoude, Broek op Langendijk en Oudkarspel. 1914 kwamen er nog 20 (volgens Ratté 17) doktersfondsen bij; 1916 de doktersfondsen uit Egmond en Heerhugowaard. 1917 dokterfonds Uitgeest. Leden: 1914 ±17.000; 1926 37.486; 1927 38.561 (23.996 volwassenen +14.565 kinderen); 1936 63.067; 1951 119.759 (72.330 verplicht, 47.429 vrijwillig). Volgens NTvG (1926) bedroeg het ledental in 1915 12.757 >16 jaar; 7898 kinderen; 5977 betalende kinderen; 1925 21.279 >16 jaar en 12.827 kinderen en 10.400 betalende kinderen. Aantal leden volgens Ratté, 24: 1914 10.250; 1940 81.271; 1942 94.914 (45.484 verplicht; 49.430 vrijwillig); 1946 102.782. Contributie: 1914 12½ cent; 1930 26 cent en 7 cent per kind max. 3. Honorarium: stijgt 1930 van ƒ3,50 naar 4,- huisarts; apotheker daalt van ƒ3,- naar 2,70. Bijzonderheden: nadat het onderlinge ziekenzorg besloten had zich op te heffen kreeg het maatschappijfonds er ±1000 leden en 500 kinderen bij; 1933: wie 5 weken ten achter is krijgt alleen hulp huisarts; artsen en apothekers leveren 5% in; Overleg met de gemeente over crisisregeling. Behoorde 1928 tot Maatschappijfondsen. Bronnen: HiZ Jaarboek 1998, 93-114. Teeuwen, geeft 1954 als fusiejaar, 178; NTvG (1926) dl. II, 1335-41; Het Ziekenfonds (1928) no. 9; (1930) no. 1; (1933) no. 5; De Ziekenfondsgids (1952) 306; Adresboek Ziekenfondsen.
|