Verzekeringsfondsen

Nationale Levensverzekering-Bank. 1863-1963 fusie met `De Nederlanden van 1845' tot `Nationale Nederlanden'

NV; Goedgekeurd volgens KB 1830 bij KB 30 dec. 1862.

Leden: 1865 55000; ±1890 25-50.000

Directie: 1866 W. Siewerts van Reesema; S. v.d. Held administrateur. Ttv Fondsenenquête Siewerts van Reesema.

Voorzieningen: ±1892 alle takken van levensverzekering.

Bijzonderheden: 1. Naar aanleiding van klachten zoals verwoord in de Grrrrote levensverzekering maatschappijen komt de bank in conflict met het departement over de gehanteerde tarieven. Daarop dreigt het ministerie als zij in hun opvattingen volharden: `dan zal ik de stukken stellen in handen van den Minister van Justitie, die van oordeel is, dat de Bestuurders eener Levensverzekeringsmaatschappij, die assurantien sluiten volgens andere grondslagen van berekening dan die op welke de gevraagde goedkeuring der regering verkregen is, voor den strafregter kunnen worden vervolgd.' Als u dat niet wilt, graag op korte termijn overleg ten departemente (NA, Armwezen 1832-1878, inv. 1825, 17 jan. 1866, 291). Kwestie speelde na klacht van Mulder. Later dat jaar vragen zij het departement de laatste goedgekeurde tarieven, omdat zij vernomen hebben, dat andere Nederlandse maatschappijen hun tarieven verlagen en zij vinden dat de tarieven ongeveer vergelijkbaar moeten zijn. (1866, 3 nov. 1866, 141)

2. De maatschappij voerde een aantal vernieuwingen door zoals begrafenisverzekering tegen veel lagere premie dan traditionele fondsen; recht contract premievrij te maken. Volgens Wiebes had de afdeling volksverzekering, waarvoor de premieberekening op Engels voorbeeld berustte zoveel succes, dat de directie vreesde deze te laag te hebben vastgesteld.

3. De afdeling volksverzekering werd volgens Wiebes in 1901 gesloten, maar had op 31 dec. 1931 nog 10.219 verzekerden, met ƒ660.362 verzekerd kapitaal en ƒ334.846 premiereserve. Barendregt en Langenhuizen schetsen echter een andere ontwikkeling (tap 93 en 153-158). Volgens hen stopte de Nationale in 1865 met de kleine of volksverzekeringen en ontwikkelde zich tot marktleider in de levensverzekeringen. Dat lijkt er op te wijzen dat de actie van de overheid succes had. In 1902 besloot Van Reesema weer volksverzekeringen aan te bieden. Nadat hij als directeur het veld had moeten ruimen werd dit onderdeel in 1908 verkocht aan de Utrecht.

Kapitaalbezit: 1925 ƒ1,1 miljoen.

Bronnen: Fondsenenquête, 287; Begrafenisrapport Nut, 295; S. NV 275; departementale lijst; Wiebes Jaarcijfers 1909/13; Idem, Geschiedenis, 11/12; Sporen, 13.63; Barendregt en Langenhuizen, Ondernemend in risico.