Nederlandsche Onderlinge Levensverzekering Maatschappij Ozs 'Post mortem fructus'
Gegegevens |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam | Nederlandsche Onderlinge Levensverzekering Maatschappij Ozs 'Post mortem fructus' | ||||||
Plaats | Rotterdam | ||||||
Provincie | Zuid-Holland | ||||||
Aard | commercieel | ||||||
Verzekering op het leven | overige levensverzekeringen | ||||||
Datum | 1843-1847 | ||||||
Jaar van oprichting | 1843 | ||||||
Jaar van opheffing | 1847 | ||||||
Bestaansduur | 02-10 jaar | ||||||
Overlijden | ja | ||||||
Leden |
|
||||||
Tekst | Nederlandsche Onderlinge Levensverzekering Maatschappij ozs `Post mortem fructus'. 1843-1847. Lobatto ontdekte het bestaan van dit fonds in het Algemeen Adresboek Rotterdam. Er was echter geen autorisatie voor het fonds aangevraagd. De directeur (J.T. Moorman, die eveneens het Nederlandsch Begrafenisfonds (13481) exploiteerde) en zijn beide commissarissen (A. de Beijer en H. Maronier) beriepen zich op onwetendheid. Justitie greep op verzoek van Binnenlandse Zaken in (juni 1847) en dreigde als de onderneming niet voor 1 aug. 1847 werd gestaakt tot gerechtelijke vervolging over te gaan. Daarop volgde ontbinding van de onderneming. Moorman zelf had Binnenlandse Zaken echter al op 30 juli laten weten, dat het fonds op 24 juli was opgeheven, maar dat hij nog wel mogelijkheden zocht een nieuw fonds conform de wettelijke vereisten op te richten. Moorman was met een van zijn fondsen actief in de provincies Zeeland en Noord-Brabant. Voorziening: uitkering van ƒ200-1000. Leden 1845 16 (inclusief de bestuurders); 1847 104. Bronnen: NA, Armwezen 1832-1878, inv. 790, 18 juni 1847, 102; inv. 799, 30 juli 1847, 102; inv. 792, 29 juni 1847, 122; inv. 801, 9 aug. 1847, 68; 811, 8 okt. 1847, 124. |