Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Algemeene Maatschappij van weezen

Gegegevens

Naam Algemeene Maatschappij van weezen
Plaats Rotterdam
Provincie Zuid-Holland
Aard commercieel
Verzekering op het leven goedgekeurd volgens KB 1830/1840
Datum 1827-1871 (laatste vermelding)
Jaar van oprichting 1827
Laatste vermelding 1871
Bestaansduur 30-50 jaar
Wezen ja
Leden
Jaar Aantal
1828 63
1830 51
1835 59
1840 54
1845 32
1849 24
Tekst

Algemeene Maatschappij van weezen. 1827-

Directeur Arbon (onderwijzer in de wis- en zeevaartkunde, heeft de wetenschappelijke onderbouwing geleverd) en Bouwman vroegen in 1827 autorisatie aan; als gevolg van de voorgenomen overheidscontrole mochten zij pas in 1840 beginnen, mits zij 250 leden hadden. Bouwman had in 1825 ook al een fonds opgericht, waarvan geen bewijs is gevonden dat dit daadwerkelijk gefunctioneerd heeft.

Directie: 1835 en 1840 J.G. Arbon en P.K. Görlitz.

Reglement 1827; bij KB 1840 goedgekeurd. Al in 1832 adviseerde Lobatto beide fondsen voor Koninklijke Goedkeuring voor te dragen, hoewel hij nog wel enige opmerkingen had, die in 1838 resulteerden in reglementswijziging: o.a. 5% administratiekosten voor nieuwe deelnemers.

Laatste vermelding: Jaarboekje voor Dordrecht 1871. Wiebes Leemans, Geschiedenis maakt geen melding van deze maatschappij

Voorziening: verzekering jaargeld van ƒ100-1200.

Leden: 1828 63; 1830 51 (tbv 110 kinderen; geen trekkend); 1835 59 (5 trekkend); 1840 54 (7 trekkend); 1845 32 (6 trekkend (850); 1849 24(3 trekkend).

Bezit: 1830 ƒ3000; 1835 ƒ8800; 1840 ƒ8802 en ƒ801 in kas; 1845 ƒ10.098.

Bijzonderheden: dit en het meisjesfonds werden in het boekje van Lobatto gunstig beoordeeld. Voor wezenfonds sterftetafels Struijck, voor meisjesfonds die van Quetelet en Amsterdam gebruikt. Ook in dit fonds wordt de mogelijkheid van premieverhoging opengelaten.

Bronnen: S. 381, 1 okt. 1827-? 15w; NA, Armwezen 1813-1832, inv. 1842, 3 okt. 1829, 42H; inv. 1894, 15 dec. 1830, 30H, inv. 1902, 12 sept. 1831, 49A en overige opgaven Armverslag.

Zoals uit de namen van de bestuurders blijkt bleven de drie fondsen (887-9) nauw met elkaar verbonden.