Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Begrafenis sociƫteit 'Tot nut en voordeel'; vanaf 1898 onderlinge levensverzekerings Maatschappij 'Tot nut en voordeel'

Gegegevens

Naam Begrafenis sociƫteit 'Tot nut en voordeel'; vanaf 1898 onderlinge levensverzekerings Maatschappij 'Tot nut en voordeel'
Plaats Rotterdam
Provincie Zuid-Holland
Aard commercieel
Datum 1855-1948 (laatste vermelding)
Jaar van oprichting 1855
Laatste vermelding 1948
Bestaansduur > 50 jaar
Fusieresultaat RVS
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1908 26830
Tekst

Begrafenis sociëteit `Tot nut en voordeel'. 1855-1898 onderlinge levensverzekeringsmaatschappij `Tot nut en voordeel'-opgegaan in RVS

Volgens S. 454 opgericht ±1840. Volgens een opgave in de Verzekeringsbode, 1885, no. 9, 4 geven de reglementen enz. aanwezig in de bibliotheek van de `Utrecht' 1855 als oprichtingsdatum. Ook andere bronnen geven 1855 als oprichtingsjaar.

Onderlinge; het is de tweede afdeling van de Algemene Zieken en begrafenis administratie `Rotterdam'.

Directeur: P. de Groot. Na diens overlijden begin 1895 ontstond er een conflict over de erfenis. Hij werd opgevolgd door zijn zoon. Mede erfgenamen meenden, dat de goederen ten bate van de maatschappij tot de boedel behoorden. Hierin kregen zij van de rechter gelijk: `De rechtbank oordeelde niet bewezen, dat `Tot Nut en Voordeel' een onderlinge verzekeringsmaatschappij was' en dat het dus in de boedelscheiding moest worden meegenomen. Zie Weekblad van het Recht, 1897 no. 6997. Bij de Verhoren door de Staatscommissie (296) verklaarde De Groot zelf het reservefonds als zijn persoonlijk bezit te beschouwen. Had al bij de notaris geïnformeerd of zijn erfgenamen daar ook successierechten over moesten betalen. De Verzekeringsbode 27 (1907/8) 52 stelt dat Maatschappij tot uitkering bij overlijden `Tot nut en voordeel’ opgericht in 1898 nu overgegaan is naar de Onderlinge Levensverzekeringsmaatschappij. Volgens Wiebes was dat al in 1898.Wellicht werd net als bij Let op uw Einde het begrafenisfonds gesloten en werd het pas later in de nieuwe maatschappij geïntegreerd.

Voorzieningen: ±1892 begrafenisgeld ƒ42-187,50 voor ouder dan 18 jaar.

Financiële gegevens: Uº 1908 26.830 contracten en een verzekerd kapitaal van ƒ1.603.493 (Verzekeringsbode (1908/9) 384.

Overname: volgens Verzekeringskamer lijst oude fondsen opgegaan in RVS, zonder vermelding van datum.

Bronnen: Fondsenenquête, 277; Begrafenisrapport Nut, 291; omzetting Wiebes Leemans, Geschiedenis, 57 en 64; Het verleden, heden en de toekomst van het Groot Noordhollandsch Begrafenisfonds, 52; Wiebes Jaarcijfers 1909/13. S. 454, 15v; S. 1139, nog bestaand (1948); Verzekeringsbode 1885, bijlage 10; Verhoren, 60 (585); lijst Verzekeringskamer oude fondsen naar RVS.