Verzekeringsfondsen

 
English | Nederlands

Wil men erkentenis verwachten

Gegegevens

Naam Wil men erkentenis verwachten
Plaats Rotterdam
Provincie Zuid-Holland
Aard onderling
Datum 1807-1872
Jaar van oprichting 1807
Jaar van opheffing 1872
Bestaansduur > 50 jaar
Ziektekosten ja
Begrafenisgeld ja
Leden
Jaar Aantal
1812 401
1830 360
1840 120
1850 98
1855 74
1861 33
1865 17
1872 16
Tekst

Wil men erkentenis verwachten, moet men des naasten nut betrachten. 1807-±1845 fusie met `Wanneer men alle zorg' en `Nut en voorzorg'

Oprichting: enquête 1812 18 sept. 1807.

Fusie: al in 1840 had het dezelfde administrateurs als `Wanneer men alle zorg'. Ook na de fusie werd voor dit fonds een afzonderlijke jaarrekening uitgebracht. Zie `Wanneer men alle zorg...'

Opheffing: in 1872 werd aan de gemeente meegedeeld, dat het fonds nog 16 leden had en beschouwd kon worden als eerstdaags opgelost.

Voorzieningen: 1812 arts en medicijnen, begrafenis 94Fr50-210Fr afhankelijk duur; 1827 medicijnen, arts; begrafenisgeld. In 1840 werd gemeld, dat het begrafenisgeld voor het eerste jaar ƒ25 bedroeg, verhoogd per jaar verzekerd zijn met ƒ1,-. Reglement 1847 desgewenst verloskundige hulp.

Contributie: 1812 12Fr28, kinderen 8Fr19 en 1Fr47 entree, kind de helft.

Leden: 1812 401; 1830 360; 1840 120; 1850 98; 1855 74; 1861 33; 1865 17; 1872 16.

Bezit: 1837 ƒ10.000 werkelijke schuld (nominaal) en ƒ1000 amortisatie syndicaat; 1850 ƒ16.000 werkelijke schuld; 1870 ƒ23.000 id.

Directie: 1829 A. van Binsbergen; S. Jacobsen; Wm v.d. Velden; 1830 J. van Binsbergen; 1837 W. v.d. Helm; S. Jacobsen; P.G. Dam; 1859 Dr. Q.J. Goddard; G.H. van Wageninge; G.L. Greven.

Bronnen: Armverslag 1827-1872; Enquête 1812.