Hondt, Luberta de (1885-1959)

 
English | Nederlands

HONDT, Luberta de ook bekend als Berta de Vries (geb. Amsterdam 23-1-1885 – gest. Amsterdam 19-4-1959), communiste, aanvoerster van Aardappeloproer, later vooral actief in jeugd- en buurtwerk Dochter van Pieter de Hondt (1842-1911), zeeman en brandwacht, en Margje van Veen (1862-1948). Berta de Hondt trouwde op 21-10-1903 in Amsterdam met Jacob de Vries (1883-1964), schuitevoerder. Uit dit huwelijk werden 3 dochters en 1 zoon geboren.

Berta de Hondt groeide op in de Amsterdamse Jordaan in een groot gezin met een drankzuchtige vader. Hoewel het hoofd van haar lagere school haar naar de kweekschool had willen laten gaan, moest ze al jong uit werken. Uit ergernis over het gedrag van haar vader werd ze geheelonthoudster. In 1914 werd ze lid van de SDAP en in 1916 lid van de pacifistische Sociaal-Democratische Partij (na 1918: CPH). Als lid van het (vrouwen) Comité tegen de Duurte nam ze in 1917 deel aan het Amsterdamse Aardappeloproer. Ze organiseerde dat de aardappels voor ‘de juiste prijs’ werden betaald. Met een delegatie Amsterdamse vrouwen verdedigde ze het oproer bij minister F.E. Posthuma, die de actievoerders van ‘plunderingen’ beschuldigde. Voor deftige socialistes zoals Henriette Roland Holst en Heleen Ankersmit werd ze zo een icoon van de ‘jonge arbeidersbeweging’. Ankersmit noemde haar in het revolutionair-socialistische vrouwenblad De Voorbode ‘een prachtig voorbeeld, hoe arbeidersvrouwen kunnen zijn, een kracht die voor haar klasse een menselijke samenleving bevechten’. Ze vervulde bestuursposten in de CPH, hield spreekbeurten, was kandidaat voor gemeenteraads- en Kamerverkiezingen en in 1931 afgevaardigde naar het achtste Wereldcongres van de Internationale Arbeidershulp (IAH) in Berlijn. Daar werd ze uitverkoren voor een bezoek aan de Sovjet-Unie. Hoe ze deze rondreis heeft ervaren, is niet bekend. Ze nam in 1934 deel aan het Jordaanoproer en was tot die tijd onder meer actief in de Revolutionair-Socialistische Vrouwenbond, in vrouwencomités voor steun aan stakende arbeiders en vissers, de Internationale Rode Vrouwenhulp en het Wereldvrouwencomité tegen Oorlog en Fascisme.

Na 1934 legde Berta de Hondt zich vooral toe op jeugd- en buurtwerk, aanvankelijk binnen de CPH (ze organiseerde zomerkampen voor de CPH-jeugdbond), maar later vooral buiten partijverband. Zo werd ze in 1936 gekozen in het dagelijks bestuur van het Amsterdams Speeltuinverbond (ASV), een koepel van 39 verenigingen met 29 buurtspeeltuinen waarvan in totaal elfduizend gezinnen lid waren. In 1950 weerstond ze druk vanuit de partij – inmiddels omgedoopt tot CPN – om dit ‘speeltuinwerk’ te politiseren. Ze had inmiddels de reputatie van een ‘maatschappelijk werkster zonder diploma, maar van nature’ en zette zich ook in voor de ontwikkeling van een Wijkcentrum-Jordaan. De steun van de CPN voor de Sovjetinval in Hongarije in 1956 was een keerpunt. CPN’ers werden alom met de nek aangekeken en De Hondt trad af als penningmeester van het ASV. Hoewel ze in november nog ‘op de barricades stond’ om het CPN-partijkantoor tegen woedende landgenoten te verdedigen, werd ze binnen de partij beschouwd als ‘te oud en te lastig’ om nog een rol te spelen. In 1958 werd ze met een smoesje geroyeerd. Ze was bij de Kamerverkiezingen van 1959 kandidaat voor een groep CPN-dissidenten waaruit later de PSP zou ontstaan. Deze ‘Bruggroep’ kreeg geen zetel. Kort na de verkiezingen werd ze ziek.

Op 19 april 1959 overleed Berta de Hondt op 74-jarige leeftijd. Het blad van de Bruggroep herdacht haar als een vrouw die een ‘onwankelbare communistische beginselvastheid’ paarde aan ‘de grootst mogelijke soepelheid in de samenwerking met anderen’. Haar kleinzoon Wouter Gortzak herinnert zich haar als een onverschrokken vrouw die met haar blik wist te dwingen. Van haar persoonlijke papieren is niets bewaard. Alles is na haar dood door haar man verbrand. De communistische schrijver Jef Last heeft in zijn roman Partij remise (1933) de heldin ‘moeder Keetje’ trekken van Berta de Hondt meegegeven.

Naslagwerken

BWSA.

Literatuur

  • Jef Last, Partij remise (Amsterdam 1933).
  • Henk Gortzak, Hoop zonder illusies: memoires van een communist (Amsterdam 1985) 26-29.
  • Henri Wiessing, Bewegend portret: levensherinneringen (Amsterdam 1960) 514-515.
  • ‘Berta de Vries overleden’, De Brug 15 (mei 1959) 6.
  • Mieke Krijger, ‘Het boezelaarsoproer’, NRC-Handelsblad, 18-6-1988.
  • Wouter Gortzak, ‘De angst voor erger’, Het Parool, 19-1-1991. 

Illustratie

Tekening door onbekende kunstenaar, 1950 (particulier bezit).

Auteur: Redactie, met dank aan Wouter Gortzak

laatst gewijzigd: 18/09/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.