Junius, Egberdina Anna (1868-1951)

 
English | Nederlands

JUNIUS, Egberdina Anna, vooral bekend onder het pseudoniem Daisy Junius (geb. Groot Letjesbosch, Zuid-Afrika 4-8-1868 – gest. Renkum 24-5-1951), schrijfster, redactrice. Dochter van Johan Hendrik Junius (1836-1899), journalist, en Sara Helena Keppel Hesselink (1842-1922). Daisy Junius bleef ongehuwd.

Egberdina Anna (Daisy) Junius groeide op als jongste van vier kinderen. Haar vader en moeder, die oorspronkelijk uit respectievelijk Tiel en Zutphen kwamen, waren in 1861 in Kaapstad getrouwd en hadden zich enkele jaren later in de omgeving van Beaufort gevestigd, waar de vader werkte als redacteur van de lokale krant The Beaufort West Courier. Uit Zonnig Afrika – het reisboek dat Junius in 1892 samen met haar moeder schreef – komt het beeld naar voren van een tamelijk zorgeloze kindertijd. Eind jaren tachtig kwam het tot een scheiding tussen de ouders: moeder Junius vertrok met de kinderen naar Nederland. Vader bleef achter en stierf in 1899 in het Zuid-Afrikaanse Piket Berg – het is onduidelijk of hij zijn gezin ooit nog had teruggezien.

Jong leven

Moeder en kinderen betrokken een woning aan de Utrechtseweg (nr. 98) in Heelsum. Toen Junius 22 was, debuteerde ze onder het pseudoniem Daisy E.A. Junius met Uit den caleidoscoop (1890), een bundel ‘schetsen en vertellingen’ waarin ze een bonte verzameling van dorpstaferelen beschrijft. Twee jaar later kwam ze niet alleen met het reeds genoemde Zonnig Afrika (samen met haar moeder) maar ook met Adel (1892), een toneelspel over een jonkheer die verloofd is met een freule maar verliefd wordt op een niet-adellijk nichtje uit een kunstenaarsmilieu, en met Op verkeerde grondslagen (1892), een verhalenbundel over vrouwen die worden geconfronteerd met de dramatische gevolgen van hun verkeerde keuzen.

Na enkele novellen te hebben gepubliceerd verscheen in 1901 haar Jong leven, een roman die Daisy’s broer Jan Hendrik Junius (1865-1914) illustreerde. In dit boek gaat het om een groepje bevriende studentes dat vakantie viert bij de ouders van een van de meisjes en zo een inkijkje krijgt in een geslaagd huwelijksleven. Het werd een van Junius’ bekendste werken – vooral door de kritische aandacht van Anna de Savornin Lohman: ‘Is het een toevallige samenloop van omstandigheden, waardoor Jong Leven voortdurend zoo’n in ’t oog loopende overeenkomst heeft met Schoolidyllen [de beroemde roman van Top Naeff]?’, sneerde De Savornin Lohman in het Soerabajasch Handelsblad (8-2-1902). Ze noemt het ‘een nare onbeduidende imitatie’.

Toen De Savornin Lohman de beschuldiging van plagiaat een jaar later herhaalde in het Haagse dagblad Het Vaderland en in De Hollandsche Lelie, ontstak Junius in woede – ook omdat De Savornin Lohman haar (overigens niet zo heel moeilijk te raden) pseudoniem had onthuld. Junius diende een klacht in, maar de zaak werd geseponeerd, zoals De Savornin Lohman haar lezers in De Hollandsche Lelie triomfantelijk liet weten. Volgens Junius gebeurde dat pas nadat De Savornin Lohman haar excuses had aangeboden. Het zou nooit meer goedkomen tussen de twee schrijfsters. Junius bewoog zich ondertussen actief in het Renkumse kunstenaarsleven, onder andere als lid van de kunstenaarsvereniging Pictura Veluvensis, die in 1902 te Renkum was opgericht door schilder Théophile de Bock.

In 1907 publiceerde Junius de feministische roman De bakens verzet!, over de mooie, rijke en aristocratische maar ongetrouwde Tekla Blanken. In het verhaal over een vrouw die zich uit het traditionele keurslijf van de etiquette bevrijdde, werkt Junius een aantal verwante thema’s uit: dat van de ongetrouwde moeder, de ‘gevallen vrouw’, en de rechtsongelijkheid tussen gehuwden in het scheidingsrecht. Het kritische geluid over het huwelijk als instituut dat de schrijfster hierin liet horen, staat in opmerkelijk contrast met haar eerdere werk.

Nieuw Vrouwenleven

Vanaf 1907 begon Junius met een eigen tijdschrift: Nieuw vrouwenleven. Maandblad voor Dames voor Nederland en Koloniën, een ‘Maandblad voor Dames met Rubriek voor Heeren’. Dit deed ze vanuit haar woonhuis annex drukkerij, nog altijd aan de Utrechtseweg. Ze gaf er ook haar andere werk uit en beheerde tevens de administratie van een Renkums leesgezelschap. Het tijdschrift verscheen ruim twintig jaar, vermoedelijk tot 1928, met bijdragen van onder meer Aletta H. Jacobs, Augusta de Wit, Johanna Naber, Beata van Helsdingen-Schoevers en notaris A. Moll, die vooral over huwelijksrecht schreef. Ook haar zus Anna M.T. Burhoven-Junius en haar zwager Jasper Jaspers werkten eraan mee. In die zin was Nieuw Vrouwenleven een familieblad, al adverteerde Junius in 1912 met ‘dit Blad wordt door een vrouw geredigeerd, uitgegeven en geadministreerd’.

Wat Junius in De bakens verzet als fictie verwoordde, werd in haar tijdschrift Nieuw Vrouwenleven levensdoel. Daarin pleit zij voor het ‘vrije huwelijk, de vrije liefde’, en dat hoefde niet per se een huwelijk te zijn. Heel nieuw was dat standpunt toen niet: tien jaar eerder had De Savornin Lohman al hetzelfde bepleit in Het ééne noodige (1897). Daarin is ook het thema van de zelfmoord te vinden, dat ook Junius enkele keren in haar verhalen verwerkte. Zo wordt een zusje van Greta, hoofdpersoon in Op verkeerde grondslagen, door haar man de dood ingejaagd.

Daisy Junius overleed op 24 mei 1951 te Renkum. Ze ligt met haar moeder en haar broer in een familiegraf op de begraafplaats Moscowa in Arnhem. Junius was geen belijdend of actief lid van de hervormde kerk, maar liet haar onroerende goederen wel aan die geloofsgemeenschap na.

Betekenis

Huwelijk en gezin zijn de centrale thema’s in Junius’ werk. Haar verhalen over relationeel leed en geluk worden gekenmerkt door een zorgvuldige, frisse en heldere stijl en een vaak onverwacht plot. Ze geven een indruk van het leven van de gegoede burgerij in haar tijd. In de loop van haar schrijverschap werd Junius steeds kritischer over huwelijk en gezin. Haar roman De bakens verzet! kreeg grote bekendheid, maar de grootste faam dankte Junius aan het door haar geleide maandblad Nieuw Vrouwenleven.

Naslagwerken

BWG; Damescompartiment.

Archivalia

Letterkundig Museum, Den Haag en UB Leiden: brieven van Daisy Junius.

Publicaties

Behalve in de tekst genoemde titels (een selectie)

  • Kapellen (Amsterdam 1895).
  • ‘Oud vrouwtje van Rozande’, Eigen Haard, nummer 47 (1906) 746-747.
  • Renovalia. Schetsen en novellen (Heelsum 1909).
  • ‘H.A. van Ingen’, Eigen Haard, nummer 3 (1911) 45-48.

Literatuur

  • Rody Chamuleau, ‘Een vergeten schrijversfamilie en een vileine freule’, Ricochet 3 (2003) 5-10.
  • Anna de Savornin Lohman, Herinneringen (Amsterdam z.j. [1909]).
  • Pieter van Wissing, ‘Pictura Veluvensis: kunst aan de Veluwezoom’, Gelderland 1900-2000 (Hilversum 2006) 20-25.
  • Pieter van Wissing, ‘“Trouwen? … trouwen, …. meisjes, dat is geen kleinigheid”. Over de “combatante” meisjesboekenschrijfster Daisy Junius (1868-1951)’, Arnhem de Genoeglijkste 26 (2006) nr.1, 29-38.

Illustratie

Daisy Junius, door onbekende fotograaf, 1908 (Literatuurmuseum).

Auteur: Pieter van Wissing

laatst gewijzigd: 21/08/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.