© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Marc Dierikx, Kluyver, Clasina Albertina, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Kluyver [14/09/2015]
KLUYVER, Clasina Albertina (geb. Breda 23-9-1884 – gest. Den Haag 7-10-1974), feministe, eerste vrouwelijke gedelegeerde van Nederland bij Volkenbond. Dochter van Jan Cornelis Kluyver (1860-1932), wiskundeleraar, later hoogleraar, en Marie Honigh (1859-1928). Clasina Kluyver trouwde op 17-10-1907 in Leiden met Benjamin de Jong van Beek en Donk (1881-1948), jurist, ambtenaar. Dit huwelijk, op 2-2-1920 door echtscheiding ontbonden, bleef kinderloos.
Clasina Kluyver werd geboren in een leraarsgezin in Breda. Ze had één broer: Albert Jan (1888-1956). In 1892 verhuisde het gezin naar Leiden omdat haar vader daar hoogleraar in de wiskunde was geworden. Daar bezocht ze de hbs en volgde ze als toehoorder Latijn en Grieks aan het gymnasium. Na in 1901 het diploma hbs-b behaald te hebben studeerde ze medicijnen in Leiden, maar ze maakte de studie niet af. In 1904 deed ze haar kandidaatsexamen plant- en dierkunde, in 1906 haar kandidaats medicijnen.
Feminisme en pacifisme
In navolging van haar moeder werd Clasina Kluyver in haar studietijd actief in de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Ze werd lid van het hoofdbestuur en hield spreekbeurten. In 1907 trouwde ze met Benjamin de Jong van Beek en Donk, werkzaam bij het ministerie van Justitie en lid van het Comité Vrede door Recht. Via hem werd ze actief in de vredesbeweging en het internationalisme.
In 1909 maakte De Jong Van Beek en Donk-Kluyver, zoals ze zich na haar huwelijk noemde, naam met een lezing over vredesvraagstukken voor de Vereeniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden. Het jaar daarop werd ze gevraagd als secretaris van het dagelijks bestuur van de Nationale Vrouwenraad van Nederland (NVR), een functie die ze tot 1914 vervulde. Ook publiceerde ze over het feminisme. Zo pleitte ze in De Vrouw in de XXe Eeuw (juli 1912) voor het inzetten van huwelijkse voorwaarden ter bescherming van het auteursrecht van de gehuwde vrouw. Vanaf december 1912 schreef ze columns voor het Vrijzinnig Democratisch Weekblad ‘De Zuid-Hollander’ van de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB), waarvan ze lid was. Als deskundige van de buitenlandse politiek had ze invloed op het partijprogram van de VDB. Jarenlang maakte ze deel uit van het hoofdbestuur. Ook schreef ze over vrouwenrechten in het blad Wereldkroniek en was ze lid van de International Council of Women.
In 1914 werd Clasina Kluyver hoofd van het Bureau en plaatsvervangend secretaris van de mede door haar man opgerichte Nederlandsche Anti Oorlog Raad (NAOR). Vanaf 1915 nam ze deel aan het vredesinitiatief van de Amerikaanse automobielmaker Henry Ford, waarvoor ze een jaar later een conferentie bijwoonde in Stockholm. Ze genoot naar eigen zeggen van het door Ford bekostigde luxe hotel en bleef langer dan de andere Nederlandse gedelegeerden. Sindsdien ijverde ze voor de oprichting van een Volkenbond. In april 1917 hield Kluyver een voordracht ‘De vrouw en de vredesbeweging in verband met de internationale verhoudingen’ voor het Nationaal congres van het Nederlandsch Comité van Vrouwen voor Duurzame Vrede. Een jaar later stelde ze zich kandidaat namens de ‘Lijst van Vrouwen in de Vredesbeweging’ voor het Vrouwenparlement, een initiatief van weekblad De Amsterdammer. Ze raakte geïnteresseerd in internationaal recht en vredesvraagstukken en publiceerde in 1919 de brochure Het ontwerp-Volkerenbond van de Vredesconferentie te Parijs. Datzelfde jaar maakte ze als enige vrouw deel uit van de Nederlandse delegatie op een in Brussel georganiseerde conferentie die vooruitliep op de oprichting van een Volkenbond. Voor de Nationale Vrouwenraad bracht ze adviezen uit over volkenrechtelijke kwesties en onderhield ze internationale contacten. Ten slotte was ze ook actief in de Internationale Vrouwenbond voor Vrede en Veiligheid.
Volkenbond
In 1920 liep Kluyvers huwelijk op de klippen – de achtergrond ervan is onbekend. Datzelfde jaar begon ze als commies bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze was er belast met Volkenbondszaken en stelde de Documents on the League of Nations (1920) samen. Verzoeken van de VDB om zich te kandideren voor de Eerste of Tweede Kamer sloeg ze af. Vanaf 1921 was ze secretaris van de jaarlijks afreizende Nederlandse delegatie bij de Volkenbond. Daarmee was ze – internationaal – een van de vijf vrouwen die als lid wisten door te dringen tot Volkenbondscommissies.
Intussen bleven diverse vrouwenorganisaties een beroep op Kluyver doen, zowel in Nederland als in internationaal verband. Daarbij zal een rol hebben gespeeld dat ze haar talen goed sprak. De International Woman Suffrage Alliance feliciteerde haar zelfs met haar taalbeheersing na het plaatsen van een artikel in hun blad. Tegen die achtergrond was het ook niet verwonderlijk dat ze in 1927 betrokken was bij de oprichting van de Nederlandse Soroptimistenclub.
Op 19 september 1926 voerde Kluyver het woord in de Tweede Commissie van de Volkenbond. Het was de eerste keer dat een vrouw namens Nederland in de Volkenbond sprak. In september 1927 werd ze als eerste Nederlandse vrouw ook benoemd tot gedelegeerde in de commissie voor sociale en humanitaire vraagstukken, waar ze van zich deed spreken door de felheid waarmee ze de problematiek van vrouwenhandel en prostitutie aan de kaak stelde. Ook trad ze op in de commissie inzake ontwapening, een onderwerp dat haar na aan het hart bleef liggen. Als overtuigd pacifiste zegde ze in februari 1928 haar VDB-lidmaatschap op. In 1929 trad ze toe tot de begrotingscommissie van de Volkenbond en een jaar later werd ze tot technisch deskundige benoemd. Vanaf 1932 was ze plaatsvervangend vertegenwoordiger voor Nederland.
Ondanks de oplopende internationale spanningen bleef Clasina Kluyver geloven in het pacifisme. Nog in april 1940 voerde ze in Den Haag het woord op een studieconferentie over internationale samenwerking en blijvende vrede. Ze betoogde dat staten uiteindelijk hun soevereiniteit zouden inleveren ten behoeve van duurzame vrede. In de maanden na de Duitse inval werd het departementsgebouw aan het Plein door rijkscommissaris Seyss-Inquart in gebruik genomen en een deel van de ambtenaren ondergebracht in het Eerste Kamergebouw. Kluyver zelf werd in de eerste maanden van de bezetting verhoord door de SD. Men vroeg haar of ze thuis ‘deutschfeindliche Literatur’ bezat, waarop ze postuleerde dat Volkenbondsgeschriften daartoe niet konden worden gerekend. Daarom werd ze vrijgelaten. In de oorlog assisteerde ze naar eigen zeggen haar mentor, professor Jean François, bij het opstellen van juridische verweren tegen het doden van gijzelaars. Toen ook daar een einde aan kwam, werd ze als ambtenaar geplaatst bij Justitie. Ze verzorgde vertalingen van verordeningen en regelingen van Nederlands naar Duits en omgekeerd. Ongemakkelijk met deze situatie vroeg ze om ontslag, dat haar op 1 januari 1942 werd verleend. In de oorlogsjaren hielp ze François met diens onderzoek voor zijn Handboek van het Volkenrecht.
Na de bevrijding werd Kluyver bij Buitenlandse Zaken benoemd tot hoofd van de nieuwe Afdeling Verenigde Naties. De laatste Volkenbondsvergadering koos haar in april 1946 tot rapporteur van de commissie belast met de financieel-administratieve afwikkeling. Na haar pensionering bleef ze aan Buitenlandse Zaken verbonden als algemeen buitengewoon honorair adviseur. François bleef ze helpen met diens Handboek van het Volkenrecht. In 1946 stelde ze zich in Groningen en Drenthe verkiesbaar voor de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid. In 1952 was ze kandidaat van de PvdA voor de Tweede Kamer, maar ze werd nooit gekozen.
Kluyver bleef betrokken bij de vrouwenbeweging. Zo schreef ze hoofdartikelen voor het blad Vrouwenbelangen en becommentarieerde ze de internationale passages van het door Posthumus-van der Goot samengestelde Van moeder op dochter (1948). Na 1950 trok ze zich geleidelijk terug uit het openbare leven. Ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag beschreef de Leidse hoogleraar H.F. van Panhuys haar in de NRC (19-9-1964) als ‘juriste par droit de naissance’ (gecit. BWN). Zelf omschreef ze zich als ‘humanist, feministe en internationalist’. Op 7 oktober 1974, twee weken na haar negentigste verjaardag, stierf Clazina Kluyver in haar woonplaats Den Haag.
Naslagwerken
BWN.
Archivalia
Nationaal Archief, Den Haag: toegang 2.21.237, Collectie 455: Kluyver-De Jong van Beek en Donk, 1909-1967.
Publicaties
Clasina Kluyver schreef een groot aantal artikelen, met name voor bladen verbonden met de vrouwenbeweging. Daarnaast publiceerde ze:
- Requête adressée aux gouvernements et aux parlements des états neutres représentés à la deuxième conférence de La Haye (Stockholm 1916) [met John Daniel Barry, Christine Clasine van Bosse].
- Het ontwerp-Volkerenbond van de Vredesconferentie te Parijs (Den Haag 1919).
- Documents on the League of Nations (Leiden 1920).
- La Hollande, membre de la Société des Nations (Den Haag 1926).
- Locarno: tekst van de oorkonden van Locarno in het Fransch en in Nederlandsche vertaling (Den Haag 1926).
- Arbitrage- en conciliatie-verdragen (Den Haag 1928).
Literatuur
- A.F.W. Lunsingh Meyer, ‘Vredesbeweging en internationaal leven’, in: M.G. Schenk, Vrouwen van Nederland 1898-1948 (Amsterdam 1948) 300.
- H.F. van Panhuys, ‘Mevrouw C.A. Kluyver tachtig jaar’, NRC, 19-9-1964.
- Gesina H.J. van der Molen, ‘C.A. Kluyver, Den Haag’, Mededelingen van de Vereniging van Vrouwen met Academische opleiding 41 (1975) 16.
- Fredriek Dufour-Briët, Haagse debatingclub voor vrouwen. Honderd jaar van strijd staalt naar Kring tot Gedachtenwisseling, 1898-1998 (z.p. z.j. [1998]) 21.
Illustratie
Clasina Kluyver, door onbekende fotograaf, 1916 (Archief Kluyver, NA).Auteur: Marc Dierikx
laatst gewijzigd: 14/09/2015
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.