© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Redactie, Meij, Henriette van der, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Meij [19/07/2017]
MEIJ, Henriette Rosina Dorothea van der (geb. Harderwijk 21-12-1850 – gest. Laren 26-8-1945), journaliste. Dochter van George David van der Meij (1806-1899), officier, en Henriette Rosina Dorothea Costers (1822-1895). Henriette van der Meij bleef ongehuwd.
Henriette van der Meij – soms ook als Van der Mey gespeld – was de jongste van vijf kinderen uit een Nederlands-hervormd officiersgezin. Ongetwijfeld onder invloed van haar moeder, die van Duitse afkomst was, behaalde ze in 1875 als een van de eerste vrouwen haar mo-akte Duits. Ze werd lerares Duits en Nederlands aan de mms in Goes. In 1882 trok zij de aandacht met haar Deutsches Lesebuch für höhere Töchterschulen. In datzelfde jaar publiceerde ze onder pseudoniem (‘Enrichetta’) haar eerste literaire kritiek in de Nieuwe Kunst- en Letterbode. Ook De Dageraad en De Nederlandsche Spectator namen werk van haar op. In 1884 pleitte Henriette van der Meij in Vragen des Tijds voor een tehuis voor onderwijzeressen en voor de wettelijke bescherming van vrouwenarbeid.
Het was in die tijd niet uitzonderlijk dat vrouwen meewerkten aan weekbladen, maar Van der Meij was de eerste vrouw in Nederland die als redacteur in loondienst werkte. In 1884 trad ze als verslaggeefster in dienst van de vooruitstrevend-liberale Middelburgsche Courant. De eerste jaren verzorgde zij de algemene overzichten Buitenland en de rubriek Kunst en Letteren en later ook de verslagen van de vergaderingen van Provinciale Staten. Daarvoor had ze als vrouw speciale toestemming nodig. In 1930 blikte ze terug: ‘ik hoef u niet te zeggen hoe de heren mij telkens opnieuw vol verbazing aanstaarden als een feministisch fenomeen’ (geciteerd bij Hagen, 220). Op 14 juli 1889 werd ze als eerste vrouw lid van de Nederlandsche Journalisten-Kring. Van der Meij werkte niet alleen als redacteur (en soms als plaatsvervanger van de hoofdredacteur) van de Middelburgsche, maar schreef ook voor De Groene Amsterdammer. Haar kunstkritieken in dat blad golden als ‘voorbeelden van een frisse nieuwe geest’ (Jan Veth). Ook haar politieke oordeel was scherp. In het blad Mannen van betekenis portretteerde ze de Duitse keizer Wilhelm II al in 1891 als een ‘zenuwachtige, rusteloze persoonlijkheid’ die voor internationale spanningen kon gaan zorgen.
Van der Meij ging om met de families Berdenis van Berlekom, Wibaut en De Witt Hamer. Ze woonde samen met haar vriendin Petronella Johanna (Ant) de Witt Hamer (1855-1919), eerst in Goes, later in Middelburg, Amsterdam en Laren. In Middelburg baarden ze opzien door samen ongechaperonneerd zomerconcerten bij te wonen. In 1889 richtte Van der Meij samen met Mathilde Wibaut een vereniging op voor het verschaffen van warm voedsel aan arme schoolgaande kinderen.
In 1896 verhuisde Van der Meij naar Amsterdam, waar ze op verzoek van Jeltje de Bosch Kemper redacteur werd van Belang en Recht, een gematigd feministisch tijdschrift waaraan ook mannen meewerkten. Haar opiniestukken leverden haar het etiket ‘sociaaldemocrate’ op, maar op advies van Henriette Roland Holst trad ze niet openlijk toe tot de SDAP. Wel kwam ze zo in contact met de arbeidersbeweging. Ze organiseerde gezelligheidsavonden met scholingselementen voor roosjessnijdsters en -slijpsters, die daardoor in aanraking kwamen met de vakbeweging. In 1904 werden deze avonden overgenomen door de in dat jaar opgerichte Amsterdamsche Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub, waarbij Van der Meij op de achtergrond betrokken was. Van der Meij was ook bestuurder van het in 1902 opgerichte Bemiddelingsbureau tot plaatsing van dienstboden.
Henriette van der Meij sprak niet graag in het openbaar, maar liet zich in 1904 verleiden tot een referaat over de toestand van de fabrieksarbeidsters in Nederland op het internationale vrouwencongres in Berlijn. Met haar zachte stem pleitte ze voor de afzonderlijke bescherming van werkende vrouwen. Haar gehoor was opgetogen en het ‘weiter, weiter’ was niet van de lucht. Na dit optreden vroeg Clara Zetkin haar om in Die Gleichheit te schrijven over de kiesrechtbeweging in Nederland.
Toen de uitgave van Belang en Recht in oktober 1906 werd gestaakt, verhuisden Van der Meij en Hamer naar Laren. Voor het Sociaal Weekblad ging Van der Meij de vaste rubriek ‘Vrouwenarbeid en Vrouwenorganisatie’ verzorgen en vanaf 1907 voor het Weekblad van de ANDB de rubriek ‘Sociale Aangelegenheden’: over internationale arbeidswetgeving, vakorganisaties, huisindustrie, vrouwenlonen en kinderarbeid. Na 1927 schreef ze alleen nog incidenteel in het Weekblad. Haar laatste bijdrage verscheen in juni 1934. Vanuit Laren was Van der Meij nog lange tijd actief in allerlei verenigingen en organisaties, van het Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en Vacantiekolonies tot de Openbare Leeszaal. Bijzonder eervol was haar benoeming tot lid van de Hooge Raad van Arbeid in 1919. Op haar eigen verzoek werd haar in 1922 ontslag verleend.
Tot op het eind van haar leven bleef Van der Meij helder van geest. Ze overleed op 26 augustus 1945, 94 jaar oud. In oktober 1987 werd in Middelburg het Henriette van der Mey-huis geopend als kantoor van enkele vrouwenorganisaties.
Naslagwerken
Atria; BWSA.
Archivalia- Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: Archief H. van der Meij.
- Atria Amsterdam: knipselmap.
Publicaties
- Eugen Richter (Haarlem 1890).
- Keizer Wilhelm II (Haarlem 1892).
- Gezondheids- en vacantiekoloniën in Nederland (Zwolle 1908).
Literatuur
- W. Wynaendts Francken-Dyserinck, ‘Onze eerste journaliste’, De Groene Amsterdammer, 10-12-1927.
- Els Diekerhof, Mirjam Elias en Marjan Sax, Voor zover plaats aan de perstafel. Vrouwen in de dagbladjournalistiek vroeger en nu (Amsterdam 1986) 23-24.
- ‘Henriette van der Mey’, in: P. Sijnke, W. Riemens, Middelburg (Middelburg 1988) 60-61.
- Ulla Jansz, Denken over sekse in de eerste feministische golf (Amsterdam 1990) 98-9, 114-5, 184-5.
- Marianne Braun, De prijs van liefde. De eerste feministische golf, het huwelijksrecht en de vaderlandse geschiedenis (Amsterdam 1992).
- J.M. Doek, Onze eerste journaliste. Henriëtte van der Meij, 1850-1945 (doctoraalscriptie Universiteit van Amsterdam 1995).
- Piet Hagen, ‘Henriëtte van der Mey (1850-1945). “Een feministisch fenomeen”’, in: Idem, Journalisten in Nederland. Een persgeschiedenis in portretten (Amsterdam 2002) 219-225.
- Anya Luscumbe en Yvette Lanting, ‘130 Jaar na de aanstelling van Nederlands eerste vrouwelijke journalist: de Zeeuwse periode van Henriëtte van der Meij’, Zeeland 23 (2014) 85-89.
Illustratie
Portretfoto door P.D. van Rhijn, 1904 (International Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam).
Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op een schets van Mies Campfens in BWSA).
laatst gewijzigd: 19/07/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.