app

 
English | Nederlands

vorige pagina volgende pagina inhoudsopgave terug

Correspondent

In dit veld zijn opgenomen de namen van de personen en instanties, die aan de prins hebben geschreven of zich schriftelijk tot hem hebben gericht, en van de personen en instanties aan wie de prins heeft geschreven. Als de documenten afkomstig zijn van of gericht zijn aan meer dan één persoon of instantie, dan worden deze alle genoemd. Als een ontwerp of minuut deze correspondenten als bestemming 'mutatis mutandis' – 'dezelfde brieven ook te zenden aan ...' – noemt, dan wordt volstaan met dit te noemen in het gegevensveld Opmerkingen.

Bij besturen van steden, dorpen en heerlijkheden worden niet de afzonderlijk genoemde functionarissen (burgemeesters, schepenen, raad) opgesomd maar zijn deze als 'magistraat' samengevat. Als slechts één van genoemde categorieën de geadresseerde is, dan is die de correspondent. Andere categorieën correspondenten in steden en dorpen als schouten, schepenen van de Keure of van de beide banken (in Gent), edelen, notabelen, (dekens van de) gilden, (dekens van de) schutterijen, burgerij of gemeente zijn steeds als correspondent opgenomen. Met name in het geval van Gent leidt dit tot een omvangrijke uitsplitsing van correspondenten.

Bij instructies is de persoon of instantie die het doel was van de missie de correspondent en niet degene die overbrengt. Als eerstgenoemde niet wordt genoemd, is degene die de lastgeving meekreeg de correspondent. Mandaten van de prins als stadhouder (en van het gewestelijke gerechtshof) voor de eerste deurwaarder ter betekening van oproepen aan gedaagden of om stukken algemeen bekend te maken, zijn aangemerkt als stukken gericht aan de deurwaarder. Paspoorten en sauvegardes – akten van vrijgeleide – zijn open brieven en als zodanig volgens de aanhef gericht aan de bevelhebbers van het krijgsvolk en de ambtsdragers en ambtenaren ('officieren') te land en te water (om de houders van een paspoort ongehinderd met hun goederen te laten passeren en de bezitters van een sauvegarde met rust te laten). Hier zijn niet de houders en bezitters de correspondent, maar de bevelhebbers en ambtsdragers.

Als de naam van de specifieke correspondent ontbreekt, is zoveel mogelijk getracht een algemene categorie in te vullen: 'aan de inwoners van de Nederlanden', 'aan de inwoners van het gewest Holland' bijvoorbeeld bij open brieven zoals plakkaten. In het uiterste geval is N.N. ingevuld. Waar op grond van een aanname of een veronderstelling een naam is ingevuld, is dit in het gegevensveld Opmerkingen verduidelijkt. Bij correspondentie met vorstelijke personen was het vaak mogelijk op grond van de aanspreektitel de afzender of geadresseerde te herleiden. 'Schwager und bruder' zijn bijvoorbeeld de zwagers van de prins; 'Vetter, Schwager und Bruder' de neven van Hessen. Ook hier moest in een aantal gevallen met N.N. worden volstaan.

Een aparte categorie vormt de pseudonieme correspondentie. De naam van de correspondent Volckart N. 'secretarius der stede van Haerlem, nu ter tyt tot Emmerick' is doorzichtig (= Dirck Volckertsz. Coornhert, nr. 7901).1 De naam Textor kan een pseudoniem zijn, maar onbekend is van wie. Dat de naam Hans von Heydelbach een pseudoniem is, is duidelijk geworden door een brief van zijn drager Simon Bing, de Hessische Kammermeister, aan Willem van Oranje (nr. 12693). De prins en Lodewijk van Nassau voerden schuilnamen tijdens hun veldtochten in 1572. De brieven van de broers en hun medestanders uit die tijd staan bekend als zogenaamde 'koopmansbrieven', brieven waarin de ene koopman aan de andere schrijft over de 'onderneming'. Als de pseudoniemen juist zijn geïnterpreteerd, is de koopman George Certain ('een zekere G') de prins en de koopman Lambert Certain ('een zekere L') Lodewijk van Nassau.

Een voorbeeld is nr. 5194 met de datum 26 juni 1572, verzonden door George Certain te Frankfurt am Main aan een zekere Hugues de Haynault, koopman te Antwerpen. Achter deze schuilnaam gaat misschien Lodewijk van Nassau schuil. In deze brief is er sprake van dat 'l'estat de nostre marchandise est en si bon train en ung tamps si troublé'. Verder gaat deze brief over koopwaren, nodig om crediteuren op afstand te houden. Sommige koopmansbrieven hebben een ongewoon klein formaat. Dit wijst erop dat zij door boden verborgen in hun kleding of schoeisel zijn overgebracht. Andere brieven zijn in code.2 Uit de 3008 correspondenten is een top 40 samen te stellen:

Top-40 van correspondenten van Willem van Oranje (over het gehele tijdvak 1549-1584)

1 424 Jan van Nassau
2 300 Margaretha van Parma
3 294 Willem van Hessen
4 255 August van Saksen
5 246 Gecommitteerde Raden van Zeeland
6 244 Hof van Holland3
7 227 Staten van Holland
8 251 Filips II
9 234 Staten-Generaal
10 215 Frederik II van Denemarken4
11 209 Staten van Zeeland
12 195 Maria van Hongarije
13 170 Staten en Vier Leden van Vlaanderen
14 151 Gent
15 142 Günther van Schwarzburg
16 139 Willem van Nassau
17 132 Lodewijk van Nassau
18 105 Staten van Utrecht
19 98 Willem van Gulik-Kleef
20 94 Filips van Hessen
21 91 Leiden
22 89 Elisabeth van Engeland
23 86 Emanuel Filibert van Savoye
24 82 Arend van Dorp
25 ca. 80 Kanselier en/of raden van Gelre en Zutphen
26 74 Staten van Gelderland
  74 eerste deurwaarder van het Hof van Holland
28 73 Gouda
29 63 Jacob van Wesembeke
  63 Vlissingen
31 62 Antwerpen
32 61 Staten van Brabant
33 58 Diederik Sonoy
  58 Rotterdam
  58 Raad van State
36 55 Francis Walsingham
37 53 Ieper
38 52 Charles de Trello
39 51 Willem van den Bergh
40 50 Veere

Pro memorie: De onbekende correspondent N.N. komt 334 keer voor.

Een dergelijke top 40 geeft een vertekend beeld (afgezien van het gegeven dat hij wel erg afhankelijk is van de archiefsituatie). Het beeld wordt scherper als wij in de levensloop van de prins de datum 1 april 1572 als scheidslijn aanbrengen. De beide top 10's van correspondenten vóór en na die datum zien er totaal verschillend uit:

Top 10 van correspondenten in de tijdvakken voor en na 1 april 1572

  Correspondent vóór 1-4-1572 (in %) Correspondent na 1-4-1572 (in %)
1 Margaretha van Parma 100 Jan van Nassau 80
2 Willem van Hessen 96 Gecomm. Raden van Zeeland 100
3 koning Filips II 100 Staten-Generaal 100
4 August van Saksen 97 Hof van Holland 87
5 Maria van Hongarije 100 Staten van Holland 96
6 Willem van Nassau 100 Staten van Zeeland 99
7 Günther van Schwarzburg 92 Staten/Vier Leden van Vlaanderen 100
8 Filips van Hessen 100 Gent 100
9 Frederik II van Denemarken 43 Frederik II van Denemarken 57
10 Willem van Gulik 94 Staten van Utrecht 94

Dat van de correspondentie gewisseld tussen de prins en Margaretha van Parma, Filips II, Maria van Hongarije, Willem van Nassau en Filips van Hessen alle documenten dateren van vóór 1 april 1572 verbaast niet: sommige van de correspondenten zijn overleden, aan andere schriftelijke relaties heeft de politieke toestand een eind gemaakt. Maar ook de correspondentie met August van Saksen, Willem van Hessen, Günther van Schwarzburg en Willem van Gulik blijkt nagenoeg geheel tot stilstand te zijn gekomen. Als de grens niet bij 1 april 1572 was getrokken maar bijvoorbeeld bij 31 december 1568 had dit nauwelijks verschil gemaakt. Het feit dat de prins de wapens opnam tegen zijn vorst was de doorslaggevende reden voor zijn Duitse familieleden, die rekening hadden te houden met hun keizer, een einde te maken aan de relatie.

Alleen de correspondentie met de koning van Denemarken is tamelijk evenwichtig over beide perioden verdeeld. Dit is echter tevens de inhoudelijk meest afwijkende briefwisseling: het gaat daarin nauwelijks over familie- of politieke zaken, maar veelal over de handel tussen Holland en het Oostzeegebied (en de overlast van de Watergeuzen).

Van de correspondenten van de prins uit de periode na 1 april 1572 zijn er enkele geheel nieuw omdat zij eerder nog niet bestonden (Gecommitteerde Raden van Zeeland), een sluimerend bestaan leidden (de Staten-Generaal) of omdat er eerder geen of weinig reden was om met hen te corresponderen (de Staten en Vier Leden van Vlaanderen en de stad Gent). De correspondenten van na 1 april 1572 zijn ook bijna allemaal instanties, in tegenstelling tot die van voor die datum. Met broer Jan van Nassau wordt de briefwisseling na 1572 geïntensiveerd.

1In de correspondentie van het Koninklijk Huisarchief op de letter V geordend.

2 In de databank zijn koopmansbrieven opgenomen onder de nrs. 5194, 6222, 6223, 11008. Het archief van Willem van Oranje bevat een afzonderlijk inventarisnummer met dergelijke briefjes, ook tussen andere gewisseld (A 11, XIV, J, 3). Ook op andere plaatsen bevinden zich dergelijke brieven en briefjes.

3 Zonder de mandaten van stadhouder en Hof aan de eerste deurwaarder van het Hof. Deze deurwaarder staat dankzij de bewaard gebleven mandaten op plaats 27.

4 Voornamelijk correspondentie met Oranje als stadhouder van Holland over handelszaken.

vorige pagina volgende pagina inhoudsopgave terug