Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00299
19-11-1963
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Nota inzake de beslissingen, te nemen in de EEG ter uitvoering van het Werkprogramma 1963

De vijftal richtlijnen die in de Ministerraadsnota van 14 februari 1963 is opgesteld voor het Nederlandse beleid in de EEG, dient te worden herzien. Nederland heeft in de achterliggende tijd een behoedzaam beleid gevoerd, waarbij het streven naar openheid van de Gemeenschap en het direct nationaal belang op de voorgrond hebben gestaan. Met het oog op de afwijzing van het toetredingsverzoek van Engeland, moet getracht worden bij de instandhouding en eventuele versterking van de Gemeenschappen de weg naar de toetreding van andere Europese landen te vergemakkelijken. Het Franse buitenlandse beleid is gevaarlijk voor de eenheid van de NAVO en vraagt om een integrale benadering van Nederlandse zijde. De EEG mag geen factor worden die de spanningen binnen de NAVO versterken of aanleiding geven tot errnstige handelspolitieke conflicten met de VS / derde wereld. Dat betekent dat vastgehouden moet worden aan het beleid dat de openheid van de Gemeenschap voorop stelt, maar wel met de nodige tactiek. Zoniet, dan dreigt stagnatie in de besluitvorming of een breuk tussen de EEG en Frankrijk. Mocht dit gebeuren, dan staat Nederland voor de keuze of de verdere besluitvorming in de EEG te blokkeren of zich neerleggen bij de feiten. Met het oog op de landbouw is het beste als Nederland steun verleent aan Frankijk en zich tegen Duitsland keert. Maar met het oog op De Gaulle is het verstandig zich niet al te zeer van Duitsland te vervreemden. Vervolgens schetst de nota de mogelijkheden voor een lange termijnpolitiek en voor een korte termijnpolitiek.