Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3a. De West-Europese Unie.
Beyen zal in Parijs t.a.v. het armanent pool aan het standpunt vasthouden dat hierover niet verder kan worden gesproken voordat de aanvulling van het Pact van Brussel is geratificeerd. Een andere moeilijkheid is dat Spaak wil zoeken naar een vorm van integratie binnen de WEU. Spreker acht dit streven ongelukkig nu men erin is geslaagd Engeland meer bij de West-Europese defensie te betrekken, terwijl men dan weer een groep van zes binnen de WEU van de zeven zou krijgen. Verwacht mag worden dat Mendès France weinig voor integratie zal voelen. Beyen wil wel praten over verdere integratie, maar dan buiten de WEU, bv. In de KSG. Voor verdere uitbreiding van de WEU (met Noorwegen en Denemarken) voelt hij niets.
Wat betreft economische integratie merkt Zijlstra op dat initiatieven hierover uit diverse hoeken komen. Met Beyen acht hij de WEU niet waarschijnlijk.
Beyen verklaart dat hij persoonlijk de economische integratie even wil laten rusten, maar hij gelooft dat dit niet zal kunnen. Men zal het verschil tussen supranationale en niet-supranationale integratie in het oog moeten houden.