Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01280
26-01-1959
Samenvatting
F1717. Fock doet verslag van diverse gesprekken die hij gevoerd heeft inzake de ontwikkeling van de EEG en de Nederlandse positie. Fock voelt zich hierdoor niet gerustgesteld.
1. De weerstand tegen de vrijhandelszone komt voort uit de angst dat deze op den duur de EEG zal overvleugelen, waardoro de kans verloren zou gaan om de EEG uit te bouwen tot een politieke federatie. Anderzijds hebben velen om protectionistische redenenen bezwaren tegen de vrijhandelszone.
2. Anderzijds zijn er groepen die een open gemeenschap naar buiten voor Nederland een levenseis vinden ivm handel, export en dienstverlening naar landen buiten de EEG. Dit gezelschap wordt aangevuld door hen die de zes politiek gezien niet zo'n aantrekkelijke club vinden, dat daarop een federaal Europa gebouwd moet worden.
3. Er valt echter niet aan te ontkomen dat er een keuze moet worden gedaan tussen de verschillende richtingen. Moet men de EEG beschouwen als motor voor een wijdere Europese integratie of moet men de EEG een politieke constructie doen zijn waaruit het federatieve Europa geboren zal worden.
4. De vrijhandelszone is inmiddels zo dood als een pier.
5. Fock vreest dat de Nederlandse minister in de Raad van Ministers de strijd zal moeten aanbinden tegen de Commissie en de andere landen. Het Nederlandse EEG-beleid moet in de toekomst gaan in een richting die een gemeenschappelijke markt en een economische integratie met een grotere groep landen mogelijk maakt. Hierop kunnen de andere EEG-landen en ook de Commissie geen nee zeggen. Dit betekent dat andere OEES-landen moeten kunnen toetreden tot de EEG.