Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
B UT_G_X001v_006_1 C UT_K_X001v_006_1

A: Primaire registratie, niet voorhanden.
B: AGH 401 (groot register Utrecht), f. 1v, nr. 4 (wrs. 1324 mei 13-sept., naar A).
Opschrift:

Roerende den Utrechtschena ende den Hollantsche stroom.

C: AGH 402 (klein register Utrecht), f. 1v, nr. 4 (wrs. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt., naar B).

In de marge een kruisje.

Editie/regest: Van Mieris, ChHZ II, p. 217. – Niermeijer, Bronnen economische geschiedenis beneden-Maasgebied, p. 105, nr. 211.

De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.

Item bi sbisscopsb lettere van Utrechtc ende mijns herend sgraven, bezeghelt met hore beider zeghel, hebben si hem beiden verbonden met malcanderen den stroem te vriene vander Neudene nederwaerts hoerref lant dorgancsg, also dat die coeplude vrielic hoer land dor liden moghen met horen goede, met horen tolne teh gheven; ende waer iemant die den coepman arresteerde of sijn goet name, dat souden si met malcanderen also naerstelike berechten na hore macht dats den coepluden ghenoghen soude.

Ghegheven in den Haghe i des dinxendaghen na onser Vrouwen dach in september in den jare van XIX.

 

Littera est in Haghaj in scrinio in capella.

[Dienstaantekening:]

Per dominos et utriusquek consilium.

a
Ut'schen B.
b
bisscops C.
c
Utr. C.
d
sheren C.
e
eud onzeker (op rasuur) B; Nendē C.
f
de tweede r verbeterd uit e B.
g
c onleesbaar vanwege een inktvlek B; doirgans C.
h
boven de regel toegevoegd C.
i
hier en in de volgende regel om een genaaide scheur in het perkament heen geschreven C.
j
Haga C.
k
ut grotendeels verdwenen in een gaatje in het perkament C.
Oorkonder: bisschop Frederik II van Utrecht en graaf Willem III