Frank, Henriette (1903-1992)

 
English | Nederlands

FRANK, Henriëtte, vooral bekend als Jetty Cantor (geb. Den Haag 16-5-1903 – gest. Hilversum 23-4-1992), violiste, zangeres en actrice. Dochter van Meijer Frank (1880-1942), pianist, en Sophia de Jong (1879-1942), actrice. Henriëtte Frank trouwde (1) op 9-4-1924 in Amsterdam met Mozes Cantor (1902-1954), cellist; (2) na echtscheiding (2-1-1948) op 26-8-1953 in Hilversum met Johannes Antonius Fresco, alias Maarten Kapteyn (1905-1999), zanger, voordrachtskunstenaar en hoorspelacteur. Uit huwelijk (1) werd 1 zoon geboren.

Henriëtte (Jetty) Frank werd geboren als tweede van vier – twee jongens en twee meisjes – in een muzikaal Joods gezin in Den Haag. Vader was pianist en orkestleider, moeder was actrice en Jetty’s broers Louis (1901) en Jacob (1905) speelden cello. Het gezin Frank verhuisde rond 1905 naar Amsterdam, daarna naar Den Haag en in 1920 naar Rotterdam. Als kind volgde Jetty vioollessen aan de muziekschool, maar zelf wilde ze daarna naar de toneelschool. Op aandringen van haar ouders ging ze toch naar het conservatorium. Al op jonge leeftijd speelde Jetty in het ensemble van haar vader, waar ze zich als ‘krullenjongen’ verschool achter de laatste lessenaar. Zijn orkest begeleidde ook films, en zo leerde ze uiteenlopende muzikale genres. Als zestienjarige leidde Jetty ook een eigen muziekensemble, waarin ze zong en viool speelde. In tearooms trad ze op als ‘een vrouwelijke Stehgeiger die aan haar viool smeltende melodieën ontlokte’ (NRC, 23-4-1992).

Westerbork

Op haar twintigste trouwde Jetty Frank met de Amsterdamse cellist Mozes Cantor, met wie ze in Amsterdam ging wonen. Voortaan ging ze als Jetty Cantor door het leven. In 1926 kregen ze een zoon, Jacob (1926-2007). Jetty studeerde zang en maakte tegelijkertijd furore in de Haagse cabaretwereld: in het gezelschap van Louis Davids en als mimespeelster bij Tony Hartweger en Ernst Busch. Verder speelde ze in de gezelschappen van Johan Fiolet en Jan Musch, bij wie ze toneellessen had gevolgd. In de zomermaanden zat ze met haar man en Jos Termolen in het Star Trio, dat artiesten van het Kurhaus Cabaret in Scheveningen begeleidde – zelf zong ze ook elke avond een chanson. Toen op een avond een Duitse actrice verstek liet gaan, mocht zij haar plaats innemen in een eenakter. Het beviel zo goed dat ze de rol mocht houden. Later speelde Cantor ook eenakters met Fien de la Mar. Vanwege haar goede beheersing van het Duits trad zij tijdens een reeks optredens in Arnhem op als ‘Wiener Vortragskünstlerin’.

In 1933 verhuisden Jetty en Mozes Cantor met hun zoon naar Scheveningen (Neptunusstraat 66), dichterbij het Kurhaus, en in 1934 naar Rotterdam (Aert van Nesstraat 121a). In 1937 maakte ze in Berlijn plaatopnamen met Bob Scholte, daarbij begeleid door het orkest van Otto Dobrindt. Een van de liederen die ze opnam (Op een avond in mei), was een tekst van Martie Verdenius. Voor de AVRO-radio zong Jetty chansons, leidde ze een muziekensemble en presenteerde ze uitzendingen, waarvoor ze lange dagen maakte – ’s ochtends vroeg vertrok ze naar Hilversum, om half vier ’s nachts was ze weer thuis. Op 21 mei 1940 ontsloeg AVRO-baas Willem Vogt haar en andere Joodse medewerkers, als preventieve knieval voor de Duitse bezetter. Van de Kultuurkamer mocht Cantor vervolgens niet langer in Nederland optreden, zodat zij zonder werk kwam te zitten. Om toch aan geld te komen trad ze op feestjes op met haar voormalige radio-ensemble. Ze woonde inmiddels in Hilversum (Langestraat 118).

Begin oktober 1942 werd Jetty Cantor met man en kind uit huis gehaald, naar Amsterdam gebracht en op transport gezet naar Westerbork. In het kamp sloot ze zich aan bij de Duits-Joodse artiesten die daar revueavonden verzorgden. Deze Gruppe Bühne, onder leiding van de Duitse komiek Max Ehrlich, trad iedere dinsdag op: de dag van de transporten. Kampcommandant Gemmeker had een voorliefde voor kleinkunst en nodigde gasten uit voor de cabaretvoorstellingen. ‘Als je première had, zat de hele zaal vol’, vertelde Cantor later, ‘maar na afloop moest je ineens in die diep-donkere nacht door het zand – straten waren er niet – naar je barakje teruglopen’ (NRC, 16-4-1999). Begin 1944 mocht haar zoon Jacob, volgens de rassenwetten van de nazi’s half Joods’, Westerbork verlaten; de achttienjarige jongen wilde liever bij zijn moeder blijven, maar Cantor stuurde hem weg. De dagelijkse repetities van het cabaretgezelschap boden nog enige afleiding, maar in juni werd verder vermaak verboden door de kampcommandant – de laatste voorstelling heette ‘Total Verrückt!’.

In augustus 1944 moest Jetty Cantor op transport naar Theresienstadt. Daar zag zij haar zus, de modeontwerpster Lea (1910-1944), voor het laatst. Een paar maanden later belandden zij beiden in Auschwitz, waar twee jaar eerder hun beide ouders waren vermoord. Ook haar zus werd vergast. In het vernietigingskamp werd Cantor gevraagd mee te spelen in het orkestje dat muziek maakte terwijl gevangenen naar de gaskamers liepen. Ze had haar viool nog bij zich, maar kon het niet opbrengen te spelen. Cantor overleefde het verblijf in de barak voor ter dood veroordeelden en werd gedeporteerd naar Bergen-Belsen. Tijdens een beruchte dodenmars wist ze uit een trein te springen en te vluchten. In het Zuid-Boheemse Budweiss (České Budějovice) maakte ze de bevrijding mee en kwam ze terecht in het ziekenhuis.

Op tv en toneel

Na de oorlog keerde Jetty Cantor gebroken en op krukken terug naar Nederland. Eind juli 1945 stond ze alweer op de planken in het Concertgebouw van Amsterdam en was ze met haar ensemble te horen op de radio, ook weer bij de AVRO. Haar huwelijk met Mozes Cantor liep in 1948 op de klippen, maar ze bleef zich Jetty Cantor noemen. Vijf jaar later trouwde ze in Hilversum met de acteur Johannes Antonius Fresco, bekend onder de schuilnaam Maarten Kapteyn. Getuige Rosa Spier begeleidde het huwelijk met harpspel (De Telegraaf, 27-8-1953). Samen met haar nieuwe echtgenoot richtte Cantor de in blijspelen en volkstoneel gespecialiseerde Radiostad Comedie op. Daarnaast begon ze een nieuwe carrière als tv-actrice: in de jaren 1963-1964 speelde ze de rol van Saartje in de televisieserie Swiebertje (1963-1964) en tezelfdertijd de moeder van Stiefbeen in het populaire programma Stiefbeen en Zoon. Daarna verscheen Cantor nog in een aantal televisieseries van Willy van Hemert, zoals De kleine waarheid (1970-1971), en presenteerde ze het jeugdprogramma Kijkkast.

Met de Radiostad Comedie bleef Jetty Cantor ook in de jaren zeventig optreden, bijvoorbeeld voor kunstkringen, personeelsverenigingen en nutsdepartementen. Het echtpaar Cantor-Kapteyn deed alles zelf, van de kostuums tot het dramaturgische werk. Sporadisch zong ze nog een chanson op de radio, maar langzamerhand verdween ze bij het grote publiek uit beeld. Van huldigingen tijdens jubilea wilde ze weinig weten, al accepteerde ze in 1979 wel het Ridderschap in de Orde van Oranje-Nassau. In 1990 gaf zij een aangrijpende getuigenis over haar ervaringen in Westerbork in Kamp van hoop en wanhoop, een documentaire van Willy Lindwer. Twee jaar later, op 23 april 1992, overleed Jetty Cantor in haar woonplaats Hilversum.

Naslagwerken

Honig.

Archivalia

  • Stadsarchief Rotterdam: gezinskaart Meijer Frank, 22-5-1880.
  • Theater Instituut Nederland, ondergebracht bij Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam: Archief Jetty Cantor [bevat onder meer de bundel cabaretteksten, die Cantor in 1944 in Westerbork meegaf aan haar zoon].
  • Noord-Hollands Archief, Haarlem: BS Huwelijk, aktenr. Reg.8B f. 2, huwelijksintekening Amsterdam 9-4-1924.

Literatuur

Behalve necrologieën in Nieuwsblad van het Noorden, 23-4-1992 en NRC, 23-4-1992:

  • Leidse Courant, 19-6-1974.
  • De Waarheid, 25-7-1945 [annonce optreden Concertgebouw].
  • Dick Verkijk, Radio Hilversum 1940-1945. De omroep in de oorlog (Amsterdam 1974) 254.
  • Henk van Gelder en Jacques Klöters, Door de nacht klinkt een lied. Amusement in Nederland 1940-1945 (Amsterdam 1985).

Websites

Illustratie

Portret door Jan Vorstelman, 1935 (Collectie Theater in

Nederland). 

Auteur: Maarten Hell (met dank aan Jacques Klöters)

laatst gewijzigd: 10/04/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.