Dam van Isselt, Lucie (1871-1949)

 
English | Nederlands

DAM van ISSELT, Lucie van (geb. Bergen op Zoom 15-6-1871 – gest. Den Haag 7-6-1949), schilderes, tekenares, grafisch kunstenares. Dochter van Jacob Thomas Theodoor Carel van Dam van Isselt (1842-1916), beroepsmilitair, gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie, en Henriëtte Marie Lucretia Drabbe (1841-1890). Lucy van Dam van Isselt trouwde (1) op 3-8-1892 in Bergen op Zoom met Evert Cornelis Ekker (1858-1943), kunstenaar; (2) na echtscheiding (23-7-1907) op 12-5-1909 in Utrecht met Albert Charles Auguste Plasschaert (1874-1941), kunstcriticus (echtscheiding 17-11-1922). Uit het eerste huwelijk werden 2 zoons geboren.

Lucie van Dam van Isselt werd geboren als jongste van twee – ze had een oudere broer (Willem) – in een patriciërsgeslacht dat veel hoge militairen en bestuurders had voortgebracht. Ook haar vader was beroepsmilitair. Haar eerste jaren bracht zij door in Bergen op Zoom en Den Haag. Vanaf 1876 woonde het gezin in Kampen, waar Lucie op het gymnasium zat. Haar tekenleraar daar was Johannes Daniël Belmer; van hem kreeg ze waarschijnlijk ook privé tekenles.

Vroege kunstenaarsjaren

Eind 1888 vertrok Lucie naar Den Haag om er een mo-cursus te volgen aan de Academie van Beeldende Kunsten. Ook leerde zij er Italiaans. Zij woonde in bij de familie van Maria Hubrecht, die eveneens de academie bezocht. Wegens gezondheidsproblemen moest Lucie haar studie in het voorjaar van 1889 alweer afbreken. Tussen 1889 en 1892 woonde zij afwisselend in Kampen, Bergen op Zoom en Den Haag, waar zij schildercursussen volgde aan de Academie en les kreeg van Fridolin Becker en Frits Jansen. Rond 1890 kreeg zij verkering met Evert Ekker, zoon van de voormalig directeur van het gymnasium in Kampen en zelf werktuigbouwkundig ingenieur met kunstenaarsaspiraties. In januari 1891 hadden Lucie en Evert trouwplannen, zoals blijkt uit een brief van haar toekomstige schoonzuster Jacoba Rambonnet. Volgens Rambonnet heeft Lucie, die op dat moment in een (Haags?) pension verbleef, het prima voor elkaar: ze kan nog een tijdje doorwerken, haar talen oefenen en heeft  ‘volkomen vrijheid’ (30-1-1891).

Bij hun huwelijk in augustus 1892 noemde Ekker – dankzij een erfenis sinds 1891 financieel onafhankelijk – zichzelf ‘kunstschilder’, terwijl Van Dam van Isselt aangaf ‘zonder beroep’ te zijn. Het paar woonde enige tijd in Giethoorn en daarna in Den Haag. In de eerste huwelijksjaren reisden ze veel, maar Van Dam van Isselt volgde ook nog lessen aan de Academie en begon met exposeren. Tot 1907 zou zij alleen tekeningen tentoonstellen.

In 1900 verhuisde het paar met zoon Evert jr. (1899) naar Oosterbeek, waar in 1901 zoon Martin werd geboren. In hun villa ontvingen zij onder meer de schilder Jan Toorop, die Van Dam van Isselt tweemaal zou portretteren, en kunstcriticus Albert Plasschaert. Zoals veel kunstenaars kwam Van Dam van Isselt regelmatig in Domburg, waar haar schilderende nicht Mies (Elout-) Drabbe woonde, maar eveneens in Veere, dat als kunstenaarsplaats nog in opkomst was. Daar leerde zij de Belgische schilder Théo van Rijsselberghe kennen.

Veere

Na haar echtscheiding (1907) ging Van Dam van Isselt in Veere wonen. De kinderen bleven bij haar man. Daartoe geïnspireerd door Van Rijsselberghe nam zij eerst de tijd zich op haar werk te bezinnen. Bijna vier jaar lang zou zij niet exposeren. Terwijl zij in de voorafgaande jaren vooral lijkt te hebben getekend, pakte zij nu het schilderen weer op. Bovendien leerde zij in 1908 bij Auguste Morisot op de École des Beaux-Arts in Lyon lithograferen en etsen. Bijna alle etsen en litho’s uit deze tijd hebben gezichten in en om Veere tot onderwerp. In 1909 trouwde ze met Albert Plasschaert, die vlak daarvoor ook was gescheiden.

In 1911 nam Van Dam van Isselt een besluit toen ze in Florence Titiaans Flora zag, met wat bloemen in haar hand: ze zou zich gaan richten op het schilderen van bloemen en kleine stillevens, omdat het beter was ‘met alle wilskracht, op een nederig plan iets goeds te bereiken, dan, naar vele kanten grijpend, iets middelmatigs te willen verwerven’ (geciteerd naar A.O. 1919, 76). Nog datzelfde jaar exposeerde zij op de zomertentoonstelling in Domburg vijf geschilderde stillevens.

Vanaf 1913 woonden Van Dam van Isselt en Plasschaert aan de Veerse Kaai. Beiden waren prominent aanwezig in het culturele leven van Veere, dat een ontmoetingsplaats was geworden voor kunstenaars, schrijvers en musici. Met velen van hen was of raakte Lucie van Dam van Isselt in de loop der jaren bevriend. In haar gastenboek zijn de namen te vinden van onder anderen Lizzy en Thérèse Ansingh, Nelly Bodenheim, Jan en Charley Toorop, Jan Campert en Annie Salomons. Ook de Amerikaanse historicus Willem Hendrik van Loon, in wiens boek Van Loon’s Lives (1942) ze figureert, was haar gast, evenals de componist Alexander Voormolen, die een suite aan haar opdroeg. Vanaf 1916 waren Van Dam van Isselt en Plasschaert actief betrokken bij de organisatie van de jaarlijkse tentoonstelling ‘De schilders van Veere’. Het huwelijk met Albert Plasschaert strandde in 1922. Van Dam van Isselt zou tot 1933 in Veere blijven wonen en werken.

Den Haag

In 1933 verhuisde Lucie van Dam van Isselt naar Den Haag, waar zij vanaf 1911 regelmatig was blijven exposeren. Ook in haar Haagse woning aan de Cornelis Houtmanstraat ontving ze bijna dagelijks vrienden, onder wie de dichter-zanger Koos Speenhoff en de dichter Jan Prins. Zij werkte volop en ging regelmatig op reis. Eind jaren dertig was zij onder meer in Parijs, Kopenhagen, New York en Antwerpen.

Ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag (1941) kreeg Lucie van Dam van Isselt samen met twee leeftijdgenoten een tentoonstelling in Pulchri Studio. Dat was voorlopig de laatste tentoonstelling waar haar werk te zien was. Omdat zij tijdens de Tweede Wereldoorlog weigerde lid te worden van de Kultuurkamer mocht zij niet meer exposeren. Door af en toe iets aan bekenden te verkopen, haar werk als ruilmiddel te gebruiken en met de hulp van vrienden kwam Van Dam van Isselt de oorlog door. Begin 1945 werd bij het bombardement op het Bezuidenhout haar huis geraakt, waarna zij naar de Joan Maetsuykerstraat verhuisde. In de zomer van 1948 had zij haar laatste solotentoonstelling in Kunstzaal Plaats in Den Haag. Een jaar later, op 7 juni 1949, overleed Lucie van Dam van Isselt. Zij werd begraven in haar geboorteplaats Bergen op Zoom.

Werk en receptie

Het vroegst bekende werk van Lucie van Dam van Isselt bestaat vooral uit getekende landschappen en stadsgezichten. Vanaf 1911 legde zij zich toe op het schilderen van bloemstukken en stillevens, maar er zijn bijvoorbeeld ook schilderijen met interieurs en portretten van haar hand bekend. Kenmerkend voor haar werk zijn eenvoudige, ingetogen composities waarin wit- en grijstinten de toon bepalen.

Het werk van Van Dam van Isselt was vanaf 1894 vele malen te zien bij de Kunstkring en Pulchri Studio in Den Haag, Pictura in Dordrecht en op de zomertentoonstellingen in Veere en Domburg. Ook exposeerde zij bij kunsthandels, in landelijke musea en incidenteel in het buitenland. Critici prijzen haar zuiverheid, smaak, geduld en verfijning, maar sommigen vinden haar werk voorspelbaar (‘Daar deze geest niet veel facetten heeft, kan van een verrassing niet gesproken worden’, aldus Havelaar in 1922) of vlak (‘Het is waar, dat meestal zoiets als emotie ontbreekt’, aldus Veth in 1936). Haar solotentoonstelling in 1948 kreeg positieve kritieken. In 1986 werd in Bergen op Zoom een tentoonstelling gewijd aan Van Dam van Isselt, in 1999 gevolgd door een dubbeltentoonstelling in Middelburg en Domburg.

 

Naslagwerken

Jacobs; Petteys; Saur; Scheen; Thieme; Waller; Wurzbach.

Archivalia

  • Haags Gemeentearchief: toegangsnr. 0058-01, Academie van Beeldende Kunsten, inv. nrs. 457, 465-469, 471 (Naamlijsten van de leerlingen); Overige Verzamelingen, 2, Schildersbrieven, L. Plasschaert-Van Dam van Isselt.
  • Letterkundig Museum, Den Haag: brieven van en aan Lucie van Dam van Isselt.
  • Nationaal Archief, Den Haag: toegangsnr. 2.21.047, Van Dam van Isselt, inv. nrs. 426-427 [Brieven van Jacoba Rambonnet en Willem van Dam van Isselt aan Lucie].
  • Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag: Archief Jeanne Bieruma-Oosting; Tentoonstellingsdocumentatie ‘Levende Meesters’; PDO.
  • Zeeuws Archief, Middelburg: o.a. lidmaatschap Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.

Werk

Werk van Lucie van Dam van Isselt bevindt zich o.a. in Rijksmuseum (Amsterdam), Van Abbemuseum (Eindhoven), Centraal Museum (Utrecht), Stedelijk Museum Kampen, Walkate Archief (Kampen), Haags Gemeentemuseum en Zeeuws Museum (Middelburg).

Zie ook Blok, Lucie van Dam van Isselt (1999).

Literatuur

  • A.O., ‘Lucie van Dam van Isselt in Pictura te Dordrecht’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift 57 (1919) 75-77.
  • Just Havelaar, ‘Lucie van Dam van Isselt. Pictura’, Het Vaderland, 14-3-1922.
  • F. van Biestraten, ‘Lucie van Dam van Isselt’, Op de Hoogte 32 (1935)  114-117.
  • Cornelis Veth, ‘Twee schilderessen exposeeren’, De Telegraaf, Avondblad, 7-11-1936.
  • Willem Blok, Lucie van Dam van Isselt, tentoonstellingscatalogus Markiezenhof Bergen op Zoom (Bergen op Zoom 1986).
  • Anneke Oele e.a. red., Bloemen uit de kelder. Negen kunstenaressen rond de eeuwwisseling, tentoonstellingscatalogus Gemeentemuseum Arnhem (Zwolle en Arnhem 1989) 66-71.
  • Wim Blok, Lucie van Dam van Isselt, 1871-1949, een leven in stillevens (Venlo 1999) [met bibliografie].
  • Kees Leeman en Joost Bakker, Heel de wereld trekt naar Veere. Kunst en cultuur in een Zeeuws stadje (1870-1970) (Goes 2003).
  • Joop van Zoelen, ‘t Zonneheem. Honderd jaar huis en bewoners (Arnhem 2007).
  • Francisca van Vloten en Joost Bakker, Een tere stilte en een sterk geluid. Domburgse dames en Veerse joffers (Deventer 2009) 37-43.

Illustraties

  • Portret door Jan Toorop, olieverf op doek, 1905 (coll. Gemeentemuseum Den Haag).
  • Eiersnoer, olie op paneel, door Lucie van Dam van Isselt, ca. 1920-1922 (particuliere collectie, voorheen Simonis & Buunk, Ede).

 

Auteur: Marloes Huiskamp

 

 

 

 

 

 

laatst gewijzigd: 06/09/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.