Gijswijt, Agnieta Cornelia (1873-1962)

 
English | Nederlands

GIJSWIJT, Agnieta Cornelia (geb. Gorinchem 19-12-1873 – gest. Amsterdam 8-2-1962), schilderes, etster, aquarelliste, tekenares en tekenlerares. Dochter van Dirk Gijswijt (1848-1935), horlogemaker, en Maria Cornelia Mensink (1850-1932). Agnieta Gijswijt bleef ongehuwd.

Agnieta Gijswijt werd geboren in Gorinchem maar groeide vanaf haar achtste in Amsterdam op als enig kind van Nederlands-hervormde en van oorsprong Overijsselse ouders. Haar vader Dirk Gijswijt was werkzaam als horlogemaker. Agnieta kreeg voor of rond 1893 les van kunstenares Anna Wijthoff en ging dat jaar naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar ze leerlinge werd van August Allebé, Carel Dake en Nicolaas van der Waay. Ze was een jaargenote van onder anderen Lizzy Ansingh, Coba Ritsema en Nelly Bodenheim, die later met enkele anderen bekend werden als de Amsterdamse Joffers. Gijswijt behoorde niet tot de Joffers, maar was met een aantal van hen wel levenslang bevriend. In haar laatste academiejaren, van 1896 tot 1898, werkte Gijswijt onder leiding van Allebé in een eigen loge – in 1898 portretteerde ze zichzelf daar. In die tijd woonde zij met haar ouders aan de Overtoom (nr. 284).

Artistieke omgeving en ontplooiing

In haar werk koos Agnieta Gijswijt vooral voor landschappen, dierstukken, genre, strand- duin- en stadsgezichten en portretten. Haar stijl was vaak toegesneden op het onderwerp: natuurgetrouw, realistisch in haar portretten, los en impressionistisch in haar landschappen en genrevoorstellingen.

In 1899, slechts een jaar na het afronden van haar studie, was Gijswijts werk al te zien op de tentoonstelling van Levende Meesters in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ze werd lid van de kunstenaarsverenigingen Arti et Amicitiae en Sint Lucas en zou vooral bij de laatste vereniging talloze malen exposeren. In 1901 ging ze met haar academievriendinnen Lizzy Ansingh en Jo Stumpff op studiereis naar Parijs – in het Louvre schilderde ze een kopie naar De Kantwerkster van Vermeer. In de daaropvolgende jaren maakte ze studiereizen naar Parijs, België, Londen en Italië. Ook met haar oude academieleraar Allebé onderhield Gijswijt een vriendschappelijk relatie. Hij kwam regelmatig in haar atelier, gaf advies, bracht haar in contact met verzamelaars en samen bezochten ze tentoonstellingen vijf jaar voor zijn dood (1927) schonk Allebé haar zelfs zijn schildersezel. In 1903 ging Agnieta Gijswijt zelf als docente aan het werk, aan de Dagteken- en Kunstambachtsschool voor meisjes in Amsterdam. Haar leerlingen daar waren onder anderen Jo van Oosten Slingeland en Engelien Reitsma-Valença, die zich later lovend uitliet over Gijswijts capaciteiten als lerares. In 1904 maakte Gijswijt illustraties voor het boek Sprookjes uit Indië van Lina Tervooren.

Vanaf 1909 woonde en werkte Agnieta Gijswijt op P.C. Hooftstraat 72 – ze zou er tot haar dood blijven. Twee jaar later hield zij daar een tentoonstelling van haar werk: zeventig schilderijen in olieverf, studies, aquarellen, krijttekeningen en enkele etsen. Ze ging in haar atelier ook teken- en schilderlessen aanbieden.

Gijswijt blonk vooral uit als portretschilderes: ze portretteerde vooraanstaande personen zoals de voorzitter van het bestuur van de Dagteken- en Kunstambachtsschool Jeltje de Bosch Kemper (voor of in 1911), minister van Oorlog Nicolaas Bosboom (1917) en burgemeester Mautor van het dorpje Pennedepie in Normandië – ze bracht daar vanaf 1907 tot aan de Tweede Wereldoorlog haar zomers door. Daarnaast schilderde ze haar vriendinnen Ansingh en Bodenheim en maakte ze zelfportretten en intieme, liefdevolle portretten van haar ouders: individueel, en samen triktrak spelend of opkijkend uit de krant.

Agnieta Gijswijt was als penningmeesteres van de subcommissie Beeldende Kunst, onder leiding van presidente Thérèse van Duyl-Schwartze betrokken bij de voorbereiding van de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 en was op de tentoonstelling zelf ook met werk vertegenwoordigd.

In 1924 stopte Gijswijt als docente op de Dagteken- en Kunstambachtsschool. Zij bleef werken en exposeren, ook tijdens de oorlogsjaren. Een krantenberichtje bij haar zeventigste verjaardag, in 1943, wist te melden: ‘Zij werkt nog regelmatig en dikwijls kan men haar in de stad zien zitten schilderen’ (Het Vaderland, 18-12-1943). In 1958 deed zij voor het laatst mee aan een tentoonstelling bij Sint Lucas.

Na een kortstondige ziekte stierf Agnieta Gijswijt op 8 februari 1962 in de ouderdom van 88 jaar. Zij liet onder andere portretten van zichzelf, haar familie en haar vriendinnen Lizzy Ansingh en Nelly Bodenheim na aan de voorganger van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Betekenis

Agnieta Gijswijt was een veelzijdig kunstenares die een breed scala aan onderwerpen en diverse technieken beheerste. Ze werd als portretschilderes zeer gewaardeerd en kreeg opdrachten van verschillende hoogwaardigheidsbekleders. Haar meest intieme portretten zijn die van haar ouders, haar Joffer-vriendinnen en haar zelfportretten, die steeds een nieuwe fase in haar leven markeren. Gijswijt was een alleenstaande, onafhankelijke vrouw die leefde voor de kunst en in het buitenland reisde en werkte. Daarnaast was ze een deskundig docente.

Naslagwerken

Scheen; Jacobs (2000).

Archivalia

  • Stadsarchief, Amsterdam: Bevolkingsregister.
  • RKD, Den Haag: NL-HaRKD.0260: collectie Agnieta Cornelia Gijswijt (brieven); PDO.
  • Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort: Legaat mej. A.C. Gijswijt aan Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag, overgedragen juli 1962.
  • Noord-Hollands Archief, Haarlem: toegang nummer 90, inv.nr. 175, Studentenregisters van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.

Werk

Werk van Agnieta Gijswijt bevindt zich onder andere in: Amsterdam, Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet; Amsterdam, Stadsarchief en bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Literatuur

  • A.J. Derkinderen, De Rijks-Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam: Stads Teeken-Academie tot 1817, Koninklijke Academie 1817-1870, Rijks-Academie 1870-heden (Haarlem 1908) 21.
  • Agnieta Gijswijt, Het Nieuws van den Dag, 28-2-1911.
  • Jeroen Kapelle en Saskia de Bodt, Tuin, thee en atelier. Schildersechtpaar Jan Kleintjes en Hedwig Kleintjes-van Osselen (Zutphen 1999) 25-26.
  • Bart de Cort, I laugh when I hear that the fish in the water is thirsty. Engelien Reitsma-Valença (1889-1981) drawer, graphic artist, painter (z.p. 2009) 29-30.
  • Hanna Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum 2012) 73, 78, 126, 155, 206.
  • Linda Barendse en Adriaan de Regt e.a., Mannen door vrouwen: 5 eeuwen kunst, tentoonstellingscatalogus Stedelijk Museum Zwolle (Zwolle 2014) 16-17.

Illustratie

Agnieta Gijswijt, Zelfportret, 1913 (Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

Auteur: Angeniet Boeve (met dank aan Cor Mulders), Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

laatst gewijzigd: 18/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.