Meulen, Johanna Elisabeth ter (1867-1937)

 
English | Nederlands

MEULEN, Johanna Elisabeth ter, ook bekend onder het pseudoniem Octavia (geb. Amsterdam 11-8-1867 – gest. Amsterdam 11-2-1937), eerste Nederlandse woningopzichteres. Dochter van Jan ter Meulen (1815-1896), zakenman, en Annette Elisabeth Trakranen (1821-1908). Johanna ter Meulen woonde vanaf 1908 samen met Cornelia de Lange (1871-1950), hoogleraar kindergeneeskunde.

Johanna ter Meulen groeide op aan de Herengracht (nr. 252) in Amsterdam, als nakomertje in een welgesteld gezin met elf kinderen. Een oudere broer en zus overleden als kind aan tuberculose. De zomers bracht het gezin door in hun buitenhuis in Doorn. Johanna kreeg onderwijs aan huis, tot zij op twaalfjarige leeftijd naar een particuliere meisjesschool ging. Na haar schooltijd kwam Johanna, op zoek naar een zinvolle dagbesteding, in kringen van sociale hervormers terecht.

Johanna logeerde in de jaren tachtig regelmatig bij de familie Kerdijk in Den Haag – haar nicht Betsy Matthes was getrouwd met de bekende sociale hervormer Arnold Kerdijk. Als hoofdredacteur van het Sociaal Weekblad vroeg hij haar voor dit blad artikelen te redigeren. Bij de Kerdijks ontmoette Johanna ter Meulen ook andere sociaal bewogen bekendheden, zoals Emilie Knappert, die zich in Leiden inzette voor fabrieksmeisjes, de Amsterdamse sociaalliberaal Willem Spakler, en Hélène Mercier. De laatste wist Johanna ter Meulen te interesseren voor het zogenoemde ‘woningwerk’ dat in Londen door Octavia Hill was opgezet. Kerngedachte hiervan was volksverheffing door verbetering van huisvesting.

Johanna ter Meulen werd bestuurslid van de in 1892 opgerichte sociale woningvereniging Ons Huis in Amsterdam en Spakler nam haar in dienst om zijn woningen in de Jordaan te beheren. De onervaren Ter Meulen begon enthousiast aan dit werk, maar het werk liep uit op een mislukking. Toch had Ter Meulen nu wel haar roeping gevonden. Ze vertrok in 1893 naar Londen om het vak van Octavia Hill zelf te leren. Drie maanden lang liep Ter Meulen mee met Hill. Drie jaar later zou Louise Went hetzelfde doen.

Woningopzichteres

Terug in Amsterdam werd Ter Meulen in 1894 directrice en woningopzichteres van de in dat jaar door haar opgerichte Woningbouwmaatschappij Oud-Amsterdam. Met geld van Spakler en van haar vader kocht ze verpauperde panden ter renovatie aan en liet ze nieuwe huizen bouwen. Het leidde tot een wijkje met 94 woningen in de Jordaan, dat onder haar supervisie stond. Ter Meulen stapte zelf overal op af en zocht met de bewoners samen naar oplossingen. Onderwijs en volksverheffing achtte zij van het grootste belang. Daarom richtte ze in haar kantoor in de Anjelierstraat een bibliotheek in met kinderboeken voor de kinderen van de huurders. In 1897 liep Johanna ter Meulen stage bij een polikliniek voor kinderziekten om de moeders in de buurt beter te kunnen ondersteunen. Tijdens die stage leerde ze Cornelia de Lange kennen, op dat moment assistent bij de polikliniek en later hoogleraar kindergeneeskunde. Zij sloten vriendschap voor het leven en na de dood van Johanna’s moeder, in 1908, gingen ze samenwonen.

Voor de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (1898) schreef Ter Meulen een rapport waarin zij pleitte voor het salariëren van het beroep van woningopzichteres, volgens haar bij uitstek geschikt voor beschaafde dames. In 1903 richtte ze met zeventien collega’s de eerste beroepsorganisatie op het vlak van sociaal werk op, de landelijke Vereniging van Woningopzichteressen. Om haar ideeën te onderbouwen, schreef zij daartoe een rapport over de huisvesting van armen in Amsterdam. Ter Meulen was voorts actief in vele sociaalmaatschappelijke organen, zoals een voorloper van de kinderbescherming en het Amsterdamsche Bouwfonds. Vanaf 1901 was ze als eerste vrouw lid van het hoofdbestuur van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, in 1907 werd ze voorzitter. Vijf jaar later nam ze de taak van directeur van de NV Maatschappij van Huizenbouw benoorden het IJ op zich. Voor haar omvangrijke verdiensten werd zij door Wilhelmina benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Johanna ter Meulen was nog volop actief toen zij op 11 februari 1937 plotseling in haar slaap overleed; zij werd 69 jaar oud.

In Amsterdam is een plein naar Johanna ter Meulen genoemd. Een plaquette aan de gevel van Tuinstraat 170 herinnert aan haar werkzaamheden voor de volkshuisvesting in die stad.

Naslagwerken

Canon Zorg voor de Jeugd.

Publicaties

  • [onder het pseudoniem Octavia] Eenige wenken aan jonge moeders (Amsterdam z.j.).
  • De beschaafde vrouw als opzichteres over arbeiderswoningen (Amsterdam 1898).
  • Huisvesting van armen te Amsterdam (Haarlem 1903).
  • Rapport over de volkshuisvesting in de nieuwe stad te Amsterdam (Amsterdam 1909).
  • De woningopzichteres (Dordrecht 1920).

Literatuur

  • C.C. de Lange, ‘Johanna Elisabeth ter Meulen’, Jaarboek Amstelodamum 57 (Amsterdam 1965) 145-166.
  • E.S. Ottens, ‘“Oud-Amsterdam” in de Jordaan, of de volksvestigingspraktijk van Johanna ter Meulen’, Ons Amsterdam 33 (1981) 75-78.
  • Annemieke van Drenth, ‘“De groote verantwoordelijkheid van haar vrouw zijn”. Woningopzichteressen en de professionalisering van sociale zorg in Nederland (1880-1940)’, in: A. van Drenth, M. van Essen en M. Lunenberg red., Sekse als pedagogisch motief. Historische en actuele perspectieven op opvoeding, onderwijs, vorming en hulpverlening (Baarn 1995) 171-186.

Illustratie

Johanna ter Meulen, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

Auteur: Ingrid van der Vlis

laatst gewijzigd: 30/03/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.