Verwante registers

 
English | Nederlands

De formulierboeken

J.G. Smit

download deze tekst als PDF bestand

Verwante registers

a. Een register van commissies in het archief van de Staten van Holland

In 1844 verwierf het Algemeen Rijksarchief op een veiling van de firma Scheurleer te Den Haag een register, dat afschriften bevat van commissies merendeels verleend door Willem van Oranje.1 Het was vóór de veiling in particuliere handen geweest. Het voorplat van de band, de rug en het titelblad dragen opschriften en aantekeningen, die demonstreren hoe de diverse bezitters tegen het register aankeken.2 Hoewel het register duidelijk een afschrift is van een ouder commissieboek of van losse akten van commissies, minuten of originelen, en de meeste akten zijn uitgevaardigd door Oranje, is het al direct na aankoop geplaatst in het archief der Staten van Holland.3

Uit het register zijn enkele akten gepubliceerd door Kluit in zijn Historie der Hollandsche Staatsregeering.4 Kluit noemt zijn bron ‘dit zonderling Register ... tot heden onbekend’.5 Naast de volledige editie van enkele akten somt de publicatie ook kort de inhoud van een aantal andere akten op die in het register voorkomen. Volgens Kluit was het in 1803 in het bezit van Mr. W.J. van Noort, toen schepen van Leiden. Het register is enerzijds duidelijk verwant aan de formulierboeken, maar staat er anderzijds ver vanaf. Het is verwant, omdat de commissies die het bevat, op twee na ook voorkomen in de formulierboeken 9 en 12. Het is anderzijds erg afwijkend, omdat er niet alleen twee akten in voorkomen die niet in genoemde boeken zijn afgeschreven,6 maar ook omdat er soms grote verschillen zijn tussen de afschriften van dezelfde akten, groter dan die tussen de afschriften in de nrs. 9 en 12.

Enkele voorbeelden mogen hier volgen. De aanhef van databank nr. 2389 luidt in formulierboek 12: ‘Wilhelm etc. Allen denghenen etc. Doen te wetene dat ...’, in register 1788: ‘Wilhelm byder gratien Goidts Prince van Orangien etc. Allen den ghenen die dese tegenwoirdighe sullen sien. Doen te weeten dat ...’. De korte slotformulering van nr. 12: ‘Des torconde etc. Tot Delft den xviiien november 1572’; de lange van het register 1788: ‘Des toirconden hebben wy deesen met onsen name geteyckent ende ons zecreet zegel dair beneffens doen drucken in placcate. Gegeven tot Delft upten xviiien novembris 1572’. Databank nr. 2405 sluit in boek 12 af met ‘... daerinne te bewaeren etc. gelijck inden schoudtampte van Leyden’. Het afschrift van dezelfde akte in register 1788 sluit echter af: ‘daerinne te bewaren etc. Opten xxiiien novembris 1572’, dus met plaats en datum.

Bij databank nr. 2420 staan in register 1788 in de marge de aantekeningen: ‘Noch eene van gelycke teneure voer Wagewyns inde plaetse van Jacop de Jonghe. Noch eene voir Philips Doublet inde plaetze van Simon Pyl den 12 novembris 1572’. Deze aantekeningen, of de complete akten die er aan ten grondslag liggen, ontbreken in boek 12. In boek 12 gaat aan nr. 2420 vooraf een afschrift van een akte op naam van Karel v (met de verkorte aanhef ‘Kaerle etc.’) voor een niet nader genoemd persoon met aanstelling in het ambt van secretaris extraordinaris van het Hof van Holland wegens de ‘afflivicheyt’ van zijn eveneens ongenoemde voorganger. De afsluitende formules van bezegeling en datering ontbreken. In register 1788 volgt de akte van Karel v na nr. 2420. De titulatuur van de vorst is nu volledig afgeschreven, de reden van de opvolging wordt omschreven als ‘vacerende duer dabsentie van Willem van Berendrecht secretaris’, en de bezegeling- en dateringformules worden verkort weergegeven. Ten slotte volgt nog een aantekening over de opvolging van De Jonge door Wagewyns.

Een laatste voorbeeld. Het einde van commissie nr. 2464 in boek 12 luidt: ‘Waerop ende van hem wel ende deuchdelick etc.’ Dat ‘etc.’ is uitgewerkt in register 1788: ‘Waer op ende van hem wel ende duechdelick int exerceren ende bedienen van zyn voirn. officie te quyten hy schuldich ende gehouden wort den behoirlycken eedt te doen in handen van onsen lieven ende getrouwen rentmeester generael Cornelis Joostens van Zundert dien wy etc. Des toirconden etc. Gedaen tot Dordrecht desen vien septembris 1572’.

Deze voorbeelden maken duidelijk dat de afschriften van de prinselijke akten in register 1788 dichter bij de complete teksten van de uitvaardigingen staan dan die in boek 12. Maar ook de afschriften in 1788 zijn door de vele keren dat er ‘etc.’ voorkomt, nog steeds verkorte tekstweergaven die eerder op concepten dan op originelen zullen teruggaan.

b. Een katern met extracten uit het formulierboek van Hanecops

In kleine kring was bekend dat de Bredase secretaris Hanecops een formulierboek had. Iemand heeft het bij hem mogen inzien en korte aantekeningen gemaakt uit de akten. Deze, bijeengebracht in een klein katern, kwamen aan het eind van de negentiende eeuw in de publiciteit. J.F. van Someren, hoofdredacteur van De Navorscher, een tijdschrift voor liefhebbers in de geschiedenis en verwante disciplines, kreeg het katern ‘van een der oudste en ijverigste medewerkers’ aan zijn tijdschrift ter inzage en gaf de tekst in 1897 uit7 . Van Someren veronderstelde, in zijn zeer korte inleiding, ten onrechte dat de secretaris Hanecops een tijdgenoot van Willem van Oranje was en dat het schrift zestiende-eeuws was. De uitgave trok de aandacht van Robert Fruin, die een jaar later de uittreksels onder de ogen van de historici bracht.

Fruin identificeerde de secretaris Hanecops terecht als een stadssecretaris van Breda, besprak het andere hem bekende formulierboek, dat van het Rijksarchief, kwam niet uit de onderlinge verhouding tussen dat boek en het boek waaruit nu aantekeningen bekend waren gemaakt, en was enthousiast over de inhoud. Die wierp nieuw licht op de militaire organisatie door Oranje en de opstandelingen doorgevoerd in de jaren 1572-1573. Aan Fruin vielen op de omvang van het boek van Hanecops, dat hij op ongeveer 1250 pagina’s berekende, en het gegeven dat er veel meer uittreksels uit depêches waren gemaakt dan uit de brieven. 8 Al deze publiciteit zorgde ervoor dat het katern in 1899 aangekocht werd door het Algemeen Rijksarchief. Verkoper was de genealoog, heraldicus en handschriftenverzamelaar A.A. Vorsterman van Oijen.9

Kluit heeft in 1803 het een en ander uit het commissieregister gepubliceerd dat zich thans in het Nationaal Archief bevindt. Bakhuizen van den Brink in 1854 en Fruin in 1897/1898 hebben de aandacht van de historische wereld nadrukkelijk op het register en de uittreksels uit het formulierboek van Hanecops gevestigd. Meer gebruik lijkt er in de historische literatuur niet van gemaakt te zijn. De drie formulierboeken zelf zijn nog meer verstopt geweest. Voor Groen van Prinsterer kwam de aanwinst door het Koninklijk Huisarchief in 1847 van de boeken uit de collectie Van Beverningk-Van der Dussen te laat. Als het formulierboek van Hanecops in Groens tijd al op het archief aanwezig is geweest, dan is het bestaan ervan hem in elk geval volledig ontgaan. Japikse, directeur van het Koninklijk Huisarchief in de jaren 1930 en samensteller van een deel briefwisseling van Willem van Oranje, noemt de formulierboeken nergens.

Aan K. Swart komt de eer toe als eerste historicus achter het bestaan van de boeken te zijn gekomen en als eerste er zelf gebruik van te hebben gemaakt. Wie de noten volgt in de eerste hoofdstukken van zijn Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand ziet hoeveel hij aan de formulierboeken 11 en 12 schatplichtig was (boek 9 noemt Swart niet). Vermaseren heeft nergens gerept over het bestaan van de boeken. Kluiver is waarschijnlijk door Swart, die in de jaren 1980 een trouwe bezoeker en onderzoeker was van het door Vermaseren en Kluiver bijeengebrachte materiaal, op het spoor van de boeken gebracht. Toch stonden ze al vanaf 1948 in de inventaris van het Koninklijk Huisarchief vermeld, met een geschreven opmerking erbij dat de inhoud belangwekkend was.

De data- en beeldbank van De correspondentie van Willem van Oranje ontsluiten en publiceren thans voor het eerst alle brieven en documenten uit de formulierboeken.

1 Auctie Scheurleer 16 december 1844 nr. 95 onder s. Zie ook [R.C. Bakhuizen van den Brink], Overzigt van het Nederlandsche Rijks-Archief I (’s-Gravenhage 1854) 152.

2 19de-eeuws opschrift op het voorplat: ‘Register der Politieke Commissien / van / Willem I Prins van Oranje, / als Stadhouder van Holland enz., / 1565-1574 / waarbij ook eenige van Koning Philips II van Spanje, van 1559, 1565, 1567 en 1570’. Op de rug (18de-19de-eeuws): ‘Commissien / van / Willem / de I’. Op het eerste schutblad een aantekening met pen over de aankoop op de veiling. Op het titelblad (18de-19de-eeuws): ‘Register van verscheijde commissien onder Willem de ie, Prince van Oranjen, stadhouder van Holland etc. van 1565 tot 1572’.

3 Aantekening op het schutblad met potlood: ‘Te plaatsen bij commissieboeken Holland vooraan 17 febr. 1845 op order van den Rijks Archivaris’. Thans Nationaal Archief, archief Staten van Holland na 1572, nr. 1788.

4 A. Kluit, Historie der Hollandsche Staatsregeering. 5 dln. (Amsterdam 1802-1805), III, 419-430.

5 Van Kluits hand kan dan ook de aantekening zijn die zich op het titelblad bevindt: ‘Dit Register is zeer zonderling; ’t bevat alle de commissien door Willem I gegeven in de jaren 1572, 73 en 74 en vele historiekundigheden. Daar zijn er eenigen bij van Philips zelve van 1559, 65, 67, 70’.

6 Namelijk de niet onbelangrijke akten van aanstelling van raden nevens de prins en van nieuwe raadsheren in het Hof van Holland, beide d.d. Haarlem 3 november 1572 (databank nummers 11505 en 11477). De akten spelen een prominente rol in het artikel van A.S. de Blécourt, ‘De geboorte van den Hoogen Raad van Holland en Zeeland’, Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis 2 (1920-1921) 428-439.

7J.F. v[an] S[omeren], ‘Depesches van Prins Willem van Oranje van de jaren 1572, 1573, 1574’, De Navorscher 47 (1897) 377-390.

8 R. Fruin, ‘Een commissieboek van prins Willem I’, Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde 1897-1898, 194 e.v. Herdrukt in: Idem, Verspreide geschriften VII (’s-Gravenhage 1903) 141-151.

9 Verslagen omtrent ’s Rijks Oude Archieven 22 (1899) 77 nr. XXXII 3. Het katern heeft thans de signatuur Nationaal Archief, Aanwinsten Eerste Afdeling 816.

vorige pagina