18 - 01 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De gedeputeerden van de Admiraliteiten zijn aangekomen om zeezaken te bespreken, met uitzondering van die van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
.
HHM zullen dit College schrijven zo snel mogelijk zijn gedeputeerden te sturen.
2
Het concept van de brief aan de
keizer over de vrijlating van admiraal
Reael wordt aangenomen. Z.Exc.
wordt verzocht aan de
hertog van
Friedland te schrijven om deze zaak te bevorderen.
3
Essen en andere gedeputeerden van HHM rapporteren dat
zij met de gedelegeerde rechters in de zaak van
Amboina
[Ambon] en ambassadeur
Joachimi
vergaderd hebben om laatstgenoemde nauwkeurig informeren over de
situatie in deze zaak. De rechters hebben meegedeeld
dat de
rechtsgang meer dan een jaar heeft stilgelegen, omdat de procureur
van
de Engelse aanklagers er geen werk van maakte. Hij klaagt
geen geld te hebben om het proces vooruit te helpen, aangezien
courtmeester
Misseldun die eerder het geld
verstrekte, daarmee is gestopt. De rechters voelen zich daarom
bezwaard om zich over deze zaak uit te spreken.
De gedeputeerden van HHM zijn van mening dat voor de instructie van Joachimi alles moet worden opgezocht wat door HHM reeds is gedaan rond de
commissie van de gedelegeerde rechters. Deze moeten op hun beurt
een
receuil opstellen van wat in deze zaak is gebeurd sinds hun
aanstelling. Om het proces te versnellen, stellen de
gecommitteerden
voor de procureur van de Engelse aanklagers wat geld ter
beschikking te
stellen. Wanneer het proces in staat van wijzen is,
zal men de rechters een gemotiveerd oordeel laten opstellen ter bespreking met HHM.
HHM zullen de procureur van de Engelse aanklagers ontbieden om van hem te vernemen wie hem opdracht heeft gegeven tot voortzetting van het proces. De overige punten worden in beraad gehouden.
4
President
Noortwyck legt HHM een rekest voor van de pachters van het vierdedeel
van
de konvooien en de licenten d.d. 22 dec. 1628. Zij
schrijven
daarin dat de
Admiraliteit te
Rotterdam
en die
van Amsterdam
verschillende
vonnissen
hebben
gewezen die indruisen tegen de plakkaten en ordonnanties van
HHM. Een duplicaat van het rekest en de vonnissen zijn de
gedeputeerden van de aanwezige Admiraliteiten ter hand gesteld om
deze
zaak met hun principalen te kunnen bespreken. Daarover moeten zij
HHM berichten. De supplianten zijn hiervan niet op de hoogte.
Ten tweede deelt Noortwyck mee dat de supplianten met alle Admiraliteiten hebben afgerekend, maar met de
Admiraliteit
in Zeeland
hebben zij over de voet van de liquidatie geen overeenstemming kunnen
bereiken. Zij vragen HHM om nadere maatregelen.
HHM zullen de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten in Rotterdam en Amsterdam vragen om nader bericht over deze zaak. Wat het tweede verzoek betreft, wachten HHM op de opheldering van de Admiraliteit in Zeeland over de afrekening.
Beaumont heeft haar daarover reeds geschreven.
5
Johannes van den Brouck verzoekt HHM om verlenging conform zijn octrooi van de
vaart op de haven van
Stora,
tussen
Algiers en
Tunis.
HHM kennen hem een verlenging toe op voorwaarde dat hij het hierna uit te vaardigen octrooi van de compagnie van assurantie niet schaadt.
6
De
weduwe van Antonis van Wassenhove,
kapitein op een oorlogsschip, verzoekt om ordonnantie op
het tegoed
van
haar echtgenoot voor de dienst van hem en zijn volk in 1625 onder
bevel van admiraal
Hautain tegen
Soubise.
HHM besluiten dat het verschuldigde bedrag samen met andere oude schulden van de Admiraliteit betaald zal worden uit de subsidies van de provincies volgens de te maken repartitie.
7
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 15 jan. op het verzoek van de
weduwe van kolonel
Francis
Henderson om zes maanden traktement, ingaande de eerste
maand na het overlijden van haar echtgenoot.
Aan dit verzoek kan niet worden voldaan vanwege de gevolgen.
8
HHM resumeren de brief van de
Gedeputeerde Staten van Utrecht
, ontvangen op 1 jan. Zij willen de extraordinaris toeslag van 30 st. daags die zij in 1625 en 1626 in
Utrecht bovenop de gebruikelijke 3 gld. daags voor de opgeëiste
wagens voor militair gebruik hebben betaald,
op de Generaliteit
verhalen.
De brief gaat naar de RvS, met het verzoek de verwarring rond deze extraordinaris betaling weg te nemen en in de resoluties de gelijkheid tussen de provincies te handhaven.
De gedeputeerden van Utrecht verklaren daarop niet beter te weten dan dat HHM of de RvS hun principalen hadden aangeschreven dat de extraordinaris toeslag zou worden verrekenend met de Generaliteit, omdat anders geen wagens te krijgen waren.
9
HHM besluiten op het verzoek van de
hertog van Bouillon morgen de
ontvanger-generaal te ontbieden
en hem op te dragen 12.000 gld. te lenen, ter aflossing van een
gelijk bedrag aan de suppliant, voortvloeiend uit geconverteerde
ordonnanties in obligaties voor verdiende soldij in 1627.
10
Het verzoek om een viaticum van twee arme verdreven predikanten uit
Duitsland, wordt president
Noortwyck ter hand gesteld, die
hen 25 gld.
toekent.
Hiervan wordt ordonnantie gedepêcheerd.
11
De
Directeurs van de Levantse handel
in
Amsterdam verzoeken HHM het bedrag van 1.000 realen die ambassadeur
Pynaecker in
Tunis
van een Turk
geleend heeft onder
borgstelling van consul
Lambertus Verhaer tegen drie
procent
rente, te morgen korten op het bedrag dat
Pynaecker nog van het land tegoed heeft.
Het rekest wordt
Bruninxs,
Nobel,
Aelbertsz. en
de
thesaurier-generaal ter hand
gesteld, om hiermee
rekening te
houden bij
het opmaken van hun advies op het rekest en de aanspraken van
Gysbert Popta c.s. op
Pynacker.
12
De
RvS
compareert ter vergadering en laat HHM weten dat verschillende personen bij hem aandringen op betaling voor geleverde diensten te velde in de jaren 1625, 1626 en 1627. Verder vraagt
Jan Jansz. Gernou, brugmeester van de Generaliteit, om de achterstallige
soldij van hem en zijn mensen voor jaren 1627 en 1628. De
provincies
hebben bovendien hun quoten in de 250.000 gld. op de consenten van
de
legerlasten van 1628 nog niet voldaan ter betaling van de
artillerie en de schepen die verleden zomer noordelijker zijn
geweest, al zijn de decharges daarop al uitgegaan. Ten slotte
moeten
de
provincies met achterstallen in de legerlasten van 1627 deze nog
aanzuiveren.
De RvS vraagt HHM om decharges voor nog eens 250.000 pond te laten uitgaan ter voldoening van de 500.000 gld., deels ter betaling van de onbetaalde legerdiensten in 1625, 1626 en 1627, van de fortificaties, de artillerie en de schepen. Bovendien vraagt de RvS de provincies te mogen manen hun achterstallen in de legerlasten van 1627 te voldoen.
HHM machtigen de RvS decharges van nog eens 250.000 gld. te laten uitgaan. De
thesaurier-generaal zal daarnaast een beredeneerde brief sturen aan de
provincies
en ze manen de 500.000 gld. zo snel mogelijk op te
brengen en hun achterstallen in de legerlasten te betalen.
13
De
RvS
deelt verder mee dat op
Utrecht
en
Groningen
na, alle provincies nog geld
verschuldigd zijn voor de betaling van de
ongerepartieerde cavalerie, het regiment van de
hertog van
Candale en vier compagnieën van kolonel
Hauterive tot 31 dec. 1627.
Hiervan
zijn decharges
uitgegeven en is geld met rente geleend, waarvan de renten
nu
regelmatig vervallen.
De provincies die nog niet betaald hebben zullen schriftelijk worden gemaand dat alsnog te doen.
14
Het rapport van de raden van State
De Rovre en
Hertevelt in de
vergadering d.d. 29 dec.
1628 over het
verschuldigde fortificatiegeld van de dorpen in het kwartier van
Antwerpen wordt in het bijzijn van
de
RvS
besproken.
HHM besluiten dat de RvS moet nagaan wat het fortificatiegeld in de periode tussen 1604 en het ingaan van het Bestand heeft opgebracht. Als blijkt dat de betreffende dorpen gedurende die periode deze contributies hebben betaald, moet de RvS het verschuldigde bedrag sinds het aflopen van het Bestand tot nu, invorderen. Overigens moet met de inning van het bedrag worden gewacht, totdat de kwestie door HHM nader is besproken.
15
HHM kennen
Lommelyn 12 gld. toe voor zijn lofdicht ter ere van
Pieter
Heyn, generaal van de WIC.
Hiervan wordt ordonnantie gedepêcheerd.