Tijdens het werk aan de brieven van Johan de Witt komen we vaak bijzondere zaken tegen. Dat kunnen noemenswaardige personen zijn, vreemde voorvallen, persoonlijke voorvallen, opvallende materiële zaken, enzovoort. Vooruitlopend op de openstelling van het Johan de Witt-archief door het Nationaal Archief, zullen we hiervan via blogs en tweets (@JohandewittNL) melding maken.
Onvolledige bronnenpublicaties
Het archief van Johan de Witt bevat tienduizenden stukken en is daarmee zeer omvangrijk. Dit archief is echter niet volledig geïnventariseerd - het Nationaal Archief legt momenteel de laatste hand aan de voltooiing hiervan - en is daarom al ruim honderd jaar slechts beperkt toegankelijk. Als gevolg hiervan zijn onderzoekers al lange tijd aangewezen op bronnenpublicaties waarvan de meest recente dateren uit het begin van vorige eeuw.(1) Hieraan kleeft het gevaar dat de onderzoeker van nu beïnvloed wordt door de samensteller van toen.
Tot op heden is de belangrijkste bron van bronnenmateriaal voor onderzoek naar De Witt (en zijn omgeving) de zesdelige serie Brieven aan en van Johan de Witt. De eerste vier delen bevatten brieven van De Witt, de laatste twee delen brieven aan De Witt. Het eerste deel werd vervaardigd door Gerhard W. Kernkamp (1864-1943), de daaropvolgende vijf door Nicolas Japikse (1872-1944). De editie is grotendeels gebaseerd op excerpten die Robert J. Fruin (1823-1899) voor eigen onderzoek samenstelde en na zijn overlijden had nagelaten. Deze excerpten van Fruin - die in zijn ogen slechts het belangrijkste had geselecteerd - werden door Kernkamp en Japikse aangevuld met stukken die zij relevant achtten.
Enige verdieping in het onderzoek en de persoon Japikse maakt duidelijk dat de bronnenpublicaties voor een groot deel zijn interesses weerspiegelen. Japikse was een man van de geschiedschrijving van de grote namen, vooral de nationale politieke geschiedenis genoot zijn voorkeur. Hij koesterde een grote bewondering voor Johan de Witt en beschreef diens kwaliteiten in verschillende lezingen. Tevens komt naar voren dat Japikse De Witt zag als een echte Hollander.(2) Zo zegt hij over de buitenlandse politiek van De Witt, bij wie de handelsbelangen van de Republiek voorop stonden, het volgende: Deze uitingen weerspiegelen ten volle den practischen, nuchteren geest van ons volk, dat zich nooit op avontuurlijke banen heeft laten verleiden ... (3)
De editie van Japikse bevat slechts een kleine selectie van een enorme hoeveelheid stukken. Dat we ons moeten voorstellen dat het selectieproces nogal ingrijpend was, moge duidelijk worden uit het onderstaande citaat uit het eerste deel van de brieven áán De Witt:
Er is in de zgn. particuliere missives een heele massa, dat van uitermate geringe beteekenis is. Eerlijk gezegd, moet ik erkennen, dat de collectie in haar geheel mij zeer tegengevallen is. Ik had verwacht in een verzameling brieven aan onzen eersten staatspersoon meer opmerkelijke uitingen over allerlei dingen te zullen aantreffen dan het geval geweest is, en ik heb nooit in die mate als bij het voorbereiden dezer uitgave het aangename gevoel gehad, hier mijne overtuiging bevestigd te zien, dat wij ons met onze uitgaven op den rechten weg bevinden, door maar niet in den blinde weg alles, wat wij vinden, te publiceeren, maar ons eerst grondig af te vragen, in hoeverre de uitgave de moeite loont. Meer werk voor den uitgever stellig, maar tevens veel gemakkelijker en aangenamer voor den gebruiker, om van de besparing van drukkosten maar niet eens te spreken. Een chronologische uitgave van al deze grootendeels nietige bescheiden, ware het zelfs in excerpt, zou het er aan bestede papier niet waard zijn.(4)
Er was volgens Japikse veel dat het papier niet waard was, al waren dat zelfs personen die hij zelf belangrijk achtte - zoals de vooraanstaande bankier en zwager van De Witt, Jean Deutz (1618-1673). Uit de onderstaande tabel met voorbeelden van de verhouding tussen het aantal in het Nationaal Archief bewaarde brieven en hoeveel daarvan in de editie is opgenomen, blijkt hoe rigoureus Japikses selectie destijds is geweest (en hoeveel daardoor buiten beschouwing is gebleven).
De tabel spreekt voor zich; zeer veel brieven zijn buiten beeld gebleven; in totaal heeft Japikse slechts zo'n 14% in zijn bronnenpublicatie opgenomen van het door ons op dit moment bestudeerde corpus van ongeveer 8.000 ambtelijke en particuliere missiven gericht aan De Witt. Japikse is met zijn selectie van de brieven áán De Witt overigens een stuk strenger geweest dan bij de brieven ván De Witt; in de vier delen is ca. 27% van de brieven ván De Witt opgenomen. Dit terwijl er meer brieven áán De Witt zijn dan brieven ván de Witt!
Hoewel Japikse (en de andere auteurs) veel stukken misschien niet interessant genoeg vonden, willen onderzoekers van nu in de gelegenheid worden gesteld dat oordeel zelf te kunnen vellen. Zo is veel correspondentie met betrekking tot familiezaken, waaronder de brieven van De Witts dochters en zussen, niet opgenomen. Van de brieven geschreven door vrouwen is er naar verhouding überhaupt maar een klein deel opgenomen.(5) Het volgende citaat is in deze context veelzeggend: men zal met belangstelling de proeven van stijl, die Wendela Bicker ten beste gaf, lezen: het zegt iets dat De Witt met een vrouw van zoo geringe ontwikkeling gelukkig heeft kunnen zijn.(6) Het zal niet verbazen dat van de 25 aanwezige brieven van Wendela minder dan de helft in de editie is opgenomen. Ook de brieven van kunstenaars zijn niet volledig geselecteerd; hetzelfde geldt voor brieven van geleerden, alsmede voor de vele recommandatieverzoeken die De Witt vrijwel dagelijks ontving. Kortom, de door editeurs gehanteerde selectie is niet representatief en geeft zelfs een vertekend beeld van het volledige corpus van brieven dat Johan de Witt ontving. De briefwisseling van de Witt is in werkelijkheid niet alleen veel uitgebreider, maar ook veel gevarieerder en biedt voor elke onderzoeker wat wils. De blogs die we op deze website publiceren, bieden alvast een kijkje in wat er zoal te vinden is.
De werkwijze van Japikse en zijn medeauteurs is typerend voor die van de auteurs van de 19de- en vroege 20ste-eeuw. Bronnenpublicaties uit deze periode zijn vaak selecties op basis van de interesses van de auteur; veel werd weggelaten.(7) Hetzelfde doet zich voor bij de editie van de brieven van Constantijn Huygens, bewerkt door J.A. Worp.(8) Ook deze selectieve bronnenpublicatie voldoet niet meer aan de standaard van deze tijd en wordt momenteel aangevuld met het volledige gedigitaliseerde brievencorpus. Historici doen zichzelf te kort wanneer zij niet kritisch naar de selectiecriteria van bronnenpublicaties kijken zodat zij, indien nodig, terug kunnen vallen op de originele bronnen.
We kunnen zonder moeite concluderen dat het beschikbaar stellen van álle stukken van Johan de Witt door het Nationaal Archief zeer welkom is. Bovendien zal het beslist van invloed zijn op de geschiedschrijving over De Witt en de zeventiende-eeuwse Republiek in het algemeen. Daarnaast zal de digitale ontsluiting op documentniveau door het Huygens ING het onderzoek naar De Witt sterk vergemakkelijken, zo niet bijdragen tot de verwerving van nieuwe inzichten.
Een uitgebreidere versie over de werkwijze van Japikse is als pdf raadpleegbaar.
Jurriaan Wink, 30 januari 2017
- Noten:
- (1) Dit betreft de edities:
Brieven, geschreven ende gewisselt tusschen den Heer Johan de Witt [...] raeckende de negociatiën van de heeren C. Boreel en C. van Beuningen, in Vranckrijck, deel 1, H. Scheurleer (ed.) (Den Haag 1723). - Brieven, geschreven ende gewisselt tusschen den Heer Johan de Witt [...] sijnde de verdere negociatiën van den heer C. van Beuningen, in Vranckrijk, ende die van den heer P. de Groot, in Sweden, deel 2, H. Scheurleer (ed.) (Den Haag 1723).
- Brieven, geschreven ende gewisselt tusschen den Heer Johan de Witt [...] behelsende de negociatiën van den heer W. Nieupoort, in Engelandt, deel 3, H. Scheurleer (ed.) (Den Haag 1724)
- Brieven, geschreven ende gewisselt tusschen den Heer Johan de Witt [...] behelsende de negociatiën van de heeren L. de Nassau, S. van Hoorn, M. van Gogh, J. Meerman en J. Boreel, in Engelandt , 1 juli 1660-27 december 1669, deel 4, H. Scheurleer (ed.) (Den Haag 1724).
- Brieven, geschreven ende gewisselt tusschen den Heer Johan de Witt [...] behelsende de negociatiën van de heeren C. van Beuningen, N. Kaiser, G. van Slingelandt, P. Vogelsangh, en F. van Dorp, in Sweden, Denemarcken ende in Poolen , deel 5, H. Scheurleer (ed.) (Den Haag 1725).
- Brieven, geschreven ende gewisselt tusschen den Heer Johan de Witt [...] behelsende de negociatiën van de heeren G. van Slingelandt, P. Vogelsangh, P. de Hubert, W. van Haeren, I. van den Honert, J. IJsbrandts, N. Heyns, G. van Reede van Ameronge, in Sweden, in Denemarcken ende in Poolen, deel 6, H. Scheurleer (ed.) (Den Haag 1725).
- En:
Robert Fruin en Gerhard Wilhelm Kernkamp, Brieven van Johan de Witt. Eerste deel 1650-1657 (1658) (Amsterdam 1906); Fruin en Japikse, Brieven van Johan de Witt. Tweede deel (1657)1658-1664 (Amsterdam 1909); Fruin en Japikse, Brieven van Johan de Witt. Derde deel 1659-1669 (Amsterdam 1912); Fruin en Japikse, Brieven van Johan de Witt. Vierde deel 1670-1672 (Amsterdam 1913); Fruin en Japikse, Brieven aan Johan de Witt. Eerste deel 1648-1660 (Amsterdam 1919); Fruin en Japikse, Brieven aan Johan de Witt. Tweede deel 1660-1672 (Amsterdam 1922). - (2) Japikse, N., Waardeering van Johan de Witt: rede, uitgesproken op 12 juni 1918 in Pulchri Studio (Den Haag 1918); Japikse, Johan de Witt. Lezing gehouden voor de Vereeniging Geloof en Wetenschap te Den Haag op 15 okt. 1918. KB: 135 A 55; Japikse, Johan de Witt als mensch. Lezing gehouden voor het ComiteÌ tot herdenking van den 300sten geboortedag van Johan de Witt te Dordrecht op 24 sept. 1925. KB: 135 A 57.
- (3) Japikse, N., Waardeering van Johan de Witt: rede, uitgesproken op 12 juni 1918 in Pulchri Studio (Den Haag 1918) 29.
- (4) Fruin en Japikse, Brieven aan Johan de Witt. Eerste deel 1648-1660 (Amsterdam 1919) XI.
- (5) http://resources.huygens.knaw.nl/BriefwisselingJohandeWitt/blogs/20170104_vrouwen
- (6) Fruin en Japikse, Brieven aan Johan de Witt. Eerste deel 1648-1660 (Amsterdam 1919) XIII-XIV.
- (7) Zie ook: J. Roelevink, 'Van bouwstoffen tot aanknopingspunt. De opzet van grote bronnenuitgaven in de laatste anderhalve eeuw', in: Theoretische geschiedenis, nr. 4 (1990) 393-409, aldaar 395-401; J.P. de Valk, 'Eene geschiedenis door bescheiden. De Gedenkstukken van H.T. Colenbrander nader beschouwd', in Theoretische geschiedenis, nr. 4 (1990) 411-431, aldaar 411.
- (8) Ineke Huysman en Ad Leerintveld, 'New perspectives of the Digitzed Correspondence of Constantijn Huygens (1596-1687)', in Dutch Crossing vol. 38 no. 3 (2014) 244-258, aldaar 247-249.
- (1) Dit betreft de edities: