Ministerie van Sociale Zaken, Bureau Organisatie
Naam archiefvormer | Ministerie van Sociale Zaken, Bureau Organisatie |
Periode van bestaan | 1952 - |
Land van herkomst archiefvormer | |
Navigatiekaart | Algemeen Australië Canada |
Naam, varianten | Bureau van de Secretaris-Generaal, w.o. Bureau Organisatie; Bureau Organisatie en Efficiency; afdeling Organisatie (1963- ) |
Organisatie en inrichting | Toon Verberg Algemeen, zie: Ministerie van Sociale Zaken
Het Bureau Organisatie is op 1 april 1952 ingesteld, aanvankelijk als onderdeel van het Bureau van de Secretaris-Generaal. Later werd het een zelfstandig bureau en vanaf 1963 een afdeling, dat rechtstreeks onder de Secretaris-Generaal ressorteerde. De eerste jaren fungeerde het als eenmansbureau; vanaf 1956 had het bureau meerdere medewerkers in dienst. |
Taak, activiteiten | Toon Verberg Het bureau was belast met het geven van 'advies en voorlichting, evenals het verlenen van bijstand, teneinde een doeltreffende organisatie van en doelmatige werkmethoden bij het ministerie en daaronder ressorterende diensten en instellingen te bevorderen' (Taakinventarisatie Rijksoverheid 1956).
De adviezen en voorlichting over organisatie- en efficiencyvraagstukken werden uitsluitend op verzoek gegeven. Deze verzoeken konden afkomstig zijn van de eigen afdelingen en diensten, de afdeling Personeel, de leiding van het ministerie of van derden (ministeries van Financiën en Binnenlandse Zaken) met betrekking tot formatieonderzoeken. Het Bureau streefde ernaar bij elke afdeling enkele medewerkers cursussen op organisatiegebied te geven, zodat deze als 'voorposten' van het Bureau Organisatie konden functioneren.
Het Bureau Organisatie heeft vanaf 1952 regelmatig geadviseerd over de vormgeving van de organisatorische aspecten van het Commissariaat voor de Emigratie en de Nederlandse Emigratie Dienst. In 1956 werden enkele medewerkers van de Nederlandse Emigratiedienst opgeleid. |
Voorloper | niet van toepassing |
Opvolger | niet onderzocht |
Typering instelling | |
Typering taken | |
Kerkelijke denominatie / zuil | |
Doelgroepen | |
Literatuur | Toon Verberg geen |
Doorgenomen archieven / series | Sociale Zaken, Bureau Organisatie |
Periode archief | 1945-1986 |
Vindplaats | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag |
Openbaarheid | beperkt openbaar |
Omvang; inventarisnummers | ca. 83 dozen, ca. 8 m. |
Informatiedrager | |
Vernietigd | onbekend |
Toegang(en) | klapper met doosetiketten |
Kenmerk toegang | KAZ-Organisatie/CR/AZ [intern] |
Indices op toegang | geen |
Originele archivalia van archiefvormer in andere archieven | onbekend |
Originele archivalia van andere archiefvormers in dit archief; gedeponeerde archieven | onbekend |
opmerkingen structuur archief | oorspronkelijk geordend volgens UDC-stelsel. Het archief is vermoedelijk in een later stadium herordend, waarbij de ondergenoemde nummering op de dozen is aangebracht. De dossiers dragen meestal de titel van het organisatieonderdeel waarover advies wordt uitgebracht. |
Seriële bescheiden | - vergaderingen vacaturecommissie; verslagen stafbesprekingen |
Statistische gegevens | onbekend |
Verwijzingen naar wetten, Nederland |
|
Inhoud overig | - doos B36B zwart, CDAZ-archief 47-88; UDC 07.355.5: dossiers betreffende de Organisatie Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid en onder haar ressorterende diensten en instellingen 1945-1961
- doos B36A zwart, CDAZ-archief 47-88; UDC 07.355.5: o.a. dossiers Organisatie van het departement van Sociale Zaken 1945-1952; Organisatie regeringscommissaris voor de Emigratie 1950-1959; Organisatie afdeling Rijksarbeidsbureau 1945-1956
- doos E 13 zwart, CDOI-archief 48-81, UDC 07.355.5: o.a. dossiers Commissariaat voor de Emigratie 1953-1959; Regeringscommissaris voor de Emigratie 1958-1960; Nederlandse Emigratiedienst 1959-1960; Directie voor de Emigratie 1965*
- doos E 42 zwart, CDOI-archief 48-81 (Centraal Oud Archief KAZ 07.355.5), dossier Taakinventarisatie bij de Rijksoverheid 1956*
- doos E 55 zwart, CDOI-archief 48-81. UDC 07.355.5: o.a. dossier organisatie Directie Emigratie 1976-1978
- doos zonder opschrift, UDC 07.355.5: o.a. dossiers Rijksarbeidsbureau, algemene organisatorische aangelegenheden (afdeling Emigratie; afdeling Buitenlandse Aangelegenheden) 1952-1964; Rijksarbeidsbureau, personeelsaangelegenheden en instelling afdelingen, w.o. afdeling internationale arbeidsmarktzaken en emigratie 1952-1965. |
Bestemmingslanden | |
Opmerkingen | 1) Alle dozen staan in depot Sociale Zaken, Unit IX, stelling 5, planken 2, 3, 4, 5 (stand per 01-01-2007) |
Titel | Dossierbeschrijving Ministerie van Sociale Zaken, Bureau Organisatie |
Inventaristekst | Algemeen De 5 dozen bevatten dossiers betreffende de organisatie van het emigratieapparaat (inclusief het Rijksarbeidsbureau), vooral in de beginfase. Het betreft correspondentie tussen het Bureau Organisatie met de ambtelijke en politieke leiding van het departement (secretaris-generaal en minister) en met de Commissaris voor de Emigratie over de interpretatie en implementatie van de organisatorische aspecten van de Wet op de organen voor de Emigratie (1952).
Hieronder zijn uit een drietal dozen de taakomschrijving van de Commissaris, van het Commissariaat en de instructie van de Commissaris betreffende de buitenlandse emigratiebetrekkingen en die van de migratieattachés letterlijk overgenomen. - Het brondocument voor de taakomschrijving van de Commissaris uit 1956 is opgesteld ten behoeve van een algemene taakinventarisatie van de Rijksoverheid in 1956; het brondocument uit 1959 (taakomschrijving Commissaris en Commissariaat) betrof een onderzoek van het Bureau Organisatie op verzoek van de Commissaris voor de Emigratie. Het diende als basis voor een beslissing tot reorganisatie en eventuele personeelsaanvulling om de oorspronkelijk in 1954 toegestane formatiebezetting te bereiken. - Het brondocument met de instructie voor de emigratie is een kopie van de ministeriële beschikking van 15 april 1952; de instructie van de Commissaris voor de Emigratie met betrekking tot de buitenlandse emigratiebetrekking is afkomstig uit een brief van de minister van Sociale Zaken aan de minister van Buitenlandse Zaken, eveneens van 15 april 1952. Een formalisering van deze brief in de vorm van een ministeriële beschikking is niet aangetroffen.
doos E 42 zwart (in combinatie met doos E 13 zwart)
Taakomschrijving Commissaris voor de Emigratie Bron: Bijlage bij SZW, Bureau Organisatie, no. 3428 15-4-1959, bijlage b. RCE aan minister van SoZa a.i. 3-3-1959 (E 13 zwart)
N.B. Deze tekst uit 1959 is vergeleken met de taakomschrijving uit 1956 (bron: SZW, Bureau Organisatie, Taakinventarisatie Rijksoverheid 1956 (KAZ 07.3555.5) (E 42 zwart) ). De gecursiveerde tekst is na 1956 toegevoegd aan de taakomschrijving.
Tot de taak van de regeringscommissaris behoren, naast het formuleren van en het toezicht op de uitvoering van de aan de NED opgedragen rijkstaken (dezelfde positie neemt de regeringscommissaris als voorzitter van het emigratiebestuur in ten aanzien van de door dat bestuur aan de dienst op te dragen taken), de volgende werkzaamheden:
a. het beleid en de algemene ambtelijke leiding bij de rijkszorg voor de emigratie;
b. de bevordering van de samenwerking van het rijk met de maatschappelijke emigratie-organisaties;
c. de behartiging van de buitenlandse emigratiebetrekkingen;
d. het openen en instandhouden van emigratiemogelijkheden en de regeling van de plaatsing van emigranten in het buitenland;
e. de nazorg van de in het buitenland gevestigde emigranten;
f. de directe leiding van de emigratiedienst in het buitenland.
Nadere specificatie van de sub a t/m f genoemde taakelementen:
ad. a. Het beleid en de algemene ambtelijke leiding bij de rijkszorg voor de emigratie: 1. behandeling van alle beleidsaangelegenheden en de voorbereiding van regelingen, welke het rijk binden en de coördinatie tussen de Nederlandse Emigratiedienst, het commissariaat en de emigratiedienst in het buitenland; 2. de coördinatie van de met de emigratie verband houdende werkzaamheden van acht departementen; 3. de voorlichting inzake het emigratiebeleid; 4. subsidiëring van emigranten; 5. kredietverlening aan emigranten; 6. vervoersregelingen ten behoeve van emigranten; 7. kapitaaltransfer; 8. kolonisatieprojecten; 9. sociologische en andere onderzoekingen ten behoeve van emigratie; 10. financiering van particuliere aanmeldingsorganen; 11. budgetaire aangelegenheden, kamerstukken, jaarverslagen emigratieorganen, emigratienota's; 12. samenwerking met gemeentebesturen (regeling aanloopkosten); 13. justitionele en politieke documentatie; 14. handhaving voorschriften Landverhuizingswet en wet op de organen voor de emigratie.
ad. b. De bevordering van de samenwerking van het rijk met de maatschappelijke emigratie-organisaties: 1. het voorzitterschap, en vice-voorzitterschap van het Emigratiebestuur en de Emigratieraad en daarmede verband houdende voorbereiding van adviezen over specifieke onderwerpen welke in deze emigratieorganen in behandeling komen; 2. het toezicht op de uitvoering van de aan de NED [andere organisaties] opgedragen rijkstaken; 3. de coördinatie van de werkzaamheden van het openbare aanmeldingsorgaan met die der maatschappelijke organisaties; 4. samenwerking met de provinciale- en gemeentebesturen, instituten, verenigingen en instellingen, kerkelijke instanties.
ad. c. De buitenlandse emigratiebetrekkingen: 1. onderzoek naar en van vestigingsmogelijkheden voor Nederlanders in daarvoor in aanmerkingkomende landen; 2. bilateraal overleg met betrokken regeringen terzake van het sluiten van migratie-overeenkomsten en het treffen van regelingen betreffende de categoriën, aantallen en algemene voorwaarden van toelating en de status der Nederlandse emigranten; 3. multilateraal overleg inzake migratieproblemen in het kader van o.a. ICEM, de Raad van Europa en UNESCO; 4. voorlichting in het buitenland omtrent de Nederlandse emigratie.
ad. d. De plaatsingwerkzaamheden in het buitenland: 1. de ontvangst van emigranten; 2. het in overleg met de regeringen der ontvangende landen en in samenwerking met gevestigde maatschappelijke organisaties plaatsen van emigranten in een werkkring (erkenning vakdiploma's enz.); 3. het verlenen van bemiddeling bij de huisvesting van emigranten.
ad. e. De nazorgwerkzaamheden in het buitenland: 1. het verlenen van advies en bijstand aan emigranten; financiële ondersteuning van emigranten; 2. het wekken van begrip voor de hoedanigheden en de noden van de emigrant bij de daartoe geëigende organen en instellingen van het ontvangende land. Het bevorderen van een goede nazorg door die organen en instellingen; 3. de beoordeling van aanvragen tot repatriëring door bemiddeling van de overheid; 4. zelfstandige bedrijfsvestiging van emigranten; 5. uitzending geestelijken, kerkelijk overleg en inschakeling maatschappelijke organisaties in ontvangende landen.
ad. f. De directe leiding van de emigratiedienst in het buitenland: 1. het geven van instructies en richtlijnen aan de emigratieposten in het buitenland omtrent alle hiervoren onder a t/m e vermelde taakelementen der informatie en/of gehele of gedeeltelijke uitvoering. Richtlijnen derhalve omtrent de uitvoering van het buitenlandse emigratiebeleid in de ruimste zin; 2. instructies terzake van de uitvoering van de emigratie in het buitenland zoals de samenwerking met departementen, overheidsdiensten en particuliere en kerkelijke organisaties, de subsidiëring, medefinanciering in de vervoerskosten, het vervoer, de plaatsing, de ontvangst, de huisvesting, geldovermakingen, kredietverleningsaangelegenheden, ondersteuning en repatriëring, binnenlands transport van emigranten en hun bagage, bedrijfsinventarissen, erkenning vakbekwaamheid en diploma's enz.; 3. de bevordering van een op de voorlichting van adspirant-emigranten hier te lande afgestemde rapportage en berichtgeving; 4. samenwerking met het departement van Buitenlandse Zaken en met het departement van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening in verband met gecombineerde landbouw emigratievertegenwoordigingen in het buitenland; 5. organisatie en administratie van de dienst; 6. personeelszaken en comptabele aangelegenheden.
doos E 13 zwart
Commissariaat voor de Emigratie Bron: Bijlage bij SZW, Bureau Organisatie, no. 3428 15-4-1959, bijlage b. Commissaris voor de Emigratie aan minister van SoZa a.i. 3-3-1959
1. Directeur Emigratiedienst Buitenland/Hoofd van het Commissariaat
De directeur-coördinator voert - onder de verantwoordelijkheid van de commissaris - de dagelijks leiding gelijktijdig over het commissariaat en de emigratiedienst in het buitenland. Hij is tevens hoofd van het bureau Algemene Zaken en het bureau Voorzieningen Buitenland.
2. Bureau Algemene Zaken
Dit bureau treedt in de plaats van de voormalige afdeling Algemene Zaken. De chef van dit bureau ressorteert rechtstreeks onder de directeur Emigratiedienst Buitenland/hoofd van het Commissariaat. Hij is belast met de volgende taken: i. de behandeling van algemene secretariaatsaangelegenheden ten behoeve van de leiding van het commissariaat, w.o. verslaglegging belangrijke besprekingen; ii. de behandeling van correspondentie, algemene en kabinetsaangelegenheden (b.v. onderscheidingen), welke niet voor behartiging door de afdelingen en/of adviseurs in aanmerking komen; iii. de beoordeling en distributie van de inkomende post en voor zoveel nodig de regeling van de afdoening der uitgaande post; iv. de regeling van de ontvangst van buitenlandse bezoekers; v. de regeling van de voorlichting inzake het emigratiebeleid; vi. de behartiging van de persoonlijke RCE-correspondentie; vii. de behartiging van ICEM-aangelegenheden (excl. financiële regelingen en vervoerskwesties); viii. juridische aangelegenheden en incidentele buiten de sfeer der andere afdelingen liggende parlementaire stukken; huishoudelijke aangelegenheden; ix. huishoudelijke aangelegenheden; x. het geven van leiding aan: a. het RCE-archief; b. het secretariaat (w.o. de vertaalsectie en typekamer).
3. Bureau Voorzieningen Buitenland
Dit bureau ressorteert rechtstreeks onder de directeur van de Emigratiedienst in het buitenland/hoofd van het Commissariaat en omvat de volgende taken: i. de behandeling van administratieve en intern organisatorische zaken van de emigratiedienst in het buitenland; ii. de behandeling van de personeelsaangelegenheden van de emigratiedienst in het buitenland w.o. voorbereiding uitzending, terugroeping, regeling Europese verloven, overplaatsingen, kwesties rangassimilatie met overeenkomstig personeel van de buitenlandse dienst, toekenning valuta-inkomens en -periodieken, regeling van personen- en bagagevervoer, verzekeringen, analoge toepassing van het Reglement van de Buitenlandse dienst en daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen; iii. Behandeling van de uit sub i en ii voortspruitende correspondentie en in verband daarmede ambtelijk vooroverleg met de desbetreffende departementale afdelingen, onderscheidene geledingen van het departement van Buitenlandse Zaken en in verband met de in verschillende landen voorkomende personeelscombinaties met het departement van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening; voorts het onderhouden van een geregelde nauwe samenwerkintg met laatstgenoemd departement; iv. Het houden van een volledig personeelsarchief, betrekking hebbende op het emigratiepersoneel in het buitenland; v. De bevordering van de afgifte van diplomatieke en dienstpaspoorten aan de daarvoor in aanmerking komende personeelsleden in het buitenland; vi. Correspondentie inzake de toekenning van de titel emigratie-attaché (gemeenschappelijke beschikkingen van de ministers van Buitenlandse Zaken, Sociale Zaken en Volksgezondheid en in daarvoor in aanmerking komende gevallen van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening) en van de titel van vice-consul in de daarvoor in aanmerking komende landen; vii. De regeling van dienstreizen van het in het buitenland tewerkgtestelde personeel; viii. De voorbereiding van de positieregeling van tijdelijk bij de ICEM te detacheren personeelsleden en de behartiging van uitzendingen met een specifiek doel (b.v. de plaatsing van een cultuurconsulent bij de in Brazilië gevestigde landbouwkolonies op basis van een bijzondere vorm van samenwerking tussen de departementen van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en de leiding in de desbetreffende kolonies); ix. Het onderhouden van een normale dagelijkse samenwerking met de afd. Financiën van het Commissariaat en de afd. Comptabiliteit in verband met de aan deze aangelegenheden verbonden financiële consequenties en de voorbereiding der op deze materie betrekking hebbende begrotingsartikelen.
4. Afdeling Binnenland
Deze afdeling, die sedert de instelling van het Commissariaat onder nagenoeg gelijke naamsaanduiding - zij het onder een door de omstandigheden enigszins wisselende taakinhoud - heeft bestaan, telt een drietal bureaus die een onderling sterk uiteenlopende problematiek hebben te behartigen. De taak der afdeling kan op hoofdpunten als volgt worden samengevat: i. subsidiëringsaangelegenheden w.o. medefinanciering in de emigratiekosten door de ontvangende regeringen en ICEM en daarmede verband houdende regelingen; ii. binnenlands emigratiebeleid w.o. begrotingsvoorbereiding, alsmede budgetaire beleidsaangelegenheden; iii. behandeling van stukken voor de Staten-Generaal, in het bijzonder die, welke beleidsaangelegenheden van algemene aard betreffen; iv. onderzoekingen; v. coördinatie van de samenwerking met en tussen de departementen en rijksdiensten en andere overheids- en particuliere instanties en verenigingen; vi. culturele aangelegenheden (Nederlands Emigratiefonds enz.).
5. Bureau Subsidie en Begroting
Dit rechtstreeks onder het Hoofd der Afdeling Binnenland ressorterende bureau is belast met de beleidsaangelegenheden terzake van subsidiëring van de emigratiekosten en van de begroting, alsmede met de op de genoemde terreinen niet voor overdracht aan de Nederlandse Emigratiedienst vatbare rijkstaken. Hierbij zij aangetekend, dat uit overwegingen van doelmatigheid bij voortduring is en wordt gestreefd naar vergaande delegatie van bevoegdheid aan genoemde dienst, opdat het commissariaat zich kan beperken tot de in de rijkssfeer liggende beleidsbeslissingen. De taken van dit bureau kunnen kort samengevat als volgt worden omschreven: i. het ontwerpen van bijslagregelingen, welke zijn aangepast aan de zich steeds wijzigende behoeften; ii. de uitvoering van de geldende bijslagregelingen in dier voege dat toezicht wordt gehouden op de aan de NED gedelegeerde uitvoerende taken en de aan de minister voorbehouden beleidsbeslissingen worden voorbereid; iii. de vorming en voorbereiding van het subsidiebeleid voor zover dit is gericht op de medefinanciering door de emigranten-ontvangende regeringen en door ICEM; iv. financiering van het emigrantenvervoer en andere algemene vervoersaangelegenheden (vgl. sub 8); v. de voorbereiding van de paragraaf emigratie der begroting van het departement van Sociale Zaken en Volksgezondheid; de behandeling van comptabele en begrotingsaangelegenheden voor zover deze in de algemene beleidssfeer liggen; vi. de behartiging van de financieringsaangelegenheden, welke betrekking hebben op de steun van ICEM aan de hier te lande tot uitvoering te brengen 'promotional activities'.
6. Bureau Onderzoekingen
Dit bureau ressorteert rechtstreeks onder de chef der afdeling Binnenland. Het vervult de volgende taken: i. het instellen van sociologische onderzoekingen op het terrein van de emigratie ter ondersteuning van het emigratiebeleid. Deze onderzoekingen hebben betrekking op het emigratiegebeuren zowel op zijn binnenlandse als zijn overzeese aspecten; ii. de verzorging van het secretariaat en de uitvoering van de opdrachten, voortvloeiende uit de arbeid van de onder voorzitterschap van de regeringscommissaris bestaande werkgroep, waarvan een aantal hoogleraren en andere wetenschappelijke medewerkers deel uitmaken; iii. de verzorging van de coördinatie van het gemeenschappelijke publicatieprogramma; iv. het onderhouden van een geregelde samenwerking met de Research Group for European Migration Problems; v. het onderhouden van wetenschappelijke contacten ten dienste van het emigratiebeleid met tal van instellingen in binnen- en buitenland zoals de sociologische instituten van de Rijksuniversiteiten te Leiden en Utrecht en van de Landbouwhogeschool te Wageningen; - het Psychologisch Laboratorium van de gemeente universiteit te Amsterdam - het Centraal Bureau voor de Statistiek - de Nederlandse Stichting voor Statistiek - het Centraal Planbureau - de Rijksdienst voor het Nationale Plan - het Ministerie van Maatschappelijk Werk - de Rijkscentrale voor Mechanische Administratie - de Rijkspsychologische Dienst - het ICEM te Genève - het Department of Demography van de Australian National University te Canberra - the Population Council te New York vi. het instellen van op de dagelijkse emigratiepraktijk afgestemde facet- onderzoekingen zoals redenen van annulering emigratie-aanvragen, het probleem der terugkerende emigranten, vraagstukken der agrarische emigratie enz.; vii. zorg voor de doorstroming van voor de emigratievoorlichting van betekenis zijnde feiten, welke door de onderzoekingen aan het licht worden gebracht; viii. het verstrekken van adviezen terzake van de in het belang der emigratiebevordering ondernomen of te ondernemen activiteiten.
7. Bureau Binnenlandse Emigratie Betrekkingen
Dit bureau ressorteert onder de chef der Afdeling Binnenland. De leiding en arbeid dragen sterk het karakter van wat men tegenwoordig veelal met het begrip 'public relations' pleegt aan te duiden. Het bureau vervult in dit kader de volgende taken: i. de activering van de samenwerking der emigratie-organen met openbare en particuliere instanties en verenigingen, welke direct of indirect op het terrein van de emigratie werkzaam zijn. In dit verband valt te denken aan: - Afrika Instituut - Australië Instituut - Nieuw-Zeeland Instituut - Instituut voor de Tropen - Instituut voor Internationale Culturele Betrekkingen - Technische Hogeschool, Delft - Landbouw Hogeschool, Wageningen - Algemeen Nederlands Verbond - Nederlands Vrouwen Comité en aangesloten organisaties - Vereniging Scholen Maatschappelijk Werk - Nijverheidsonderwijs - Bonden van Maatschappelijke Werkers - Bisschoppelijke Commissarissen voor de Emigratie - Nederlands Hervormde Emigratie Commissie - Deputaten van de Gereformeerde kerken in Nederland - Werkgeversorganisaties - Vakverenigingen ii. de ontwikkeling van culturele, wetenschappelijke en andere betrekkingen in verband met de emigratie; iii. de uitvoering en stimulering van de in het belang van de emigratrie door het Nederlandse Emigratiefonds ter hand genomen activiteiten (bijv. voorbereiding St.Nicolaasacties, een aan emigranten door de gemeentebesturen bij hun vertrek uit Nederland uit te reiken gedenkboek enz.
8. Adviseur Vervoer
[Tekst weggelaten. Deze functie zou niet worden ingesteld in 1959, maar bleef onderdeel van Bureau Subsidie en Begroting (vgl. punt 5) als gevolg van liquidatie van de 'regeringsvloot'.]
9. Adviseur Financiële en Economische Zaken
Deze hoofdambtenaar met de hem toe te voegen assistent ressorteren rechtstreeks onder de Directeur van de Emigratiedienst in het Buitenland/Hoofd van het Commissariaat. Zijn taak omvat: i. de behartiging van aangelegenheden verband houdende met de kredietverlening aan emigranten en de samenwerking terzake met de departementen van Financiën en Buitenlandse Zaken en van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, alsmede met de Nederlandsche Bank; ii. ter verwezenlijking van de sub i genoemde taak het voeren van onderhandelingen met banken en andere financiële instellingen in binnen- en buitenland ter verkrijging van leningen voor de financiering van zelfstandige bedrijfsvestiging en woningbouw ten behoeve van Nederlandse emigranten. Evenbedoelde leningen kunnen al of niet met garantie van de Staat door deze financiële instellingen voor de beoogde doeleinden worden verstrekt of wel door de Staat worden opgenomen, teneinde via financieringsinstellingen in den vreemde ten behoeve van emigranten te worden aangewend; iii. het onderhouden van contacten met Nederlandse bedrijven in verband met overzeese vestigingen met plaatsingsmogelijkheid voor Nederlandse emigranten; iv. het geven van adviezen op financieel-economisch terrein terzake van initiatieven of projecten (w.o. emigrantenkolonies, premiëring van landbouwemigratie, ontginningsprojecten in het buitenland in samenwerking met NEDECO, Heide- en Grontmij, in samenhang met de emigratiebevordering) welke het Nederlandse emigratiebeleid raken; v. de behartiging van werkzaamheden, welke verband houden met de kapitaaltransfer ten behoeve van emigratie. vi. behandeling en bestudering van andere financieringen en economische aangelegenheden van meer specifieke aard ter ondersteuning van het emigratiebeleid, zoals bijv. de industrialisatie, contacten met het departement van Economische Zaken, met het Centraal Planbureau, de Rijksdienst voor het Nationale Plan etc.
10. De Afdeling Buitenlandse Betrekkingen
Deze afdeling ressorteert onder de directeur van de Emigratiedienst in het Buitenland/hoofd van het Commissariaat. De door deze afdeling te verrichten taken kunnen in het kort als volgt worden samengevat: i. het beschikken over een grondige up-to-date zijnde kennis van de politieke, economische en sociale structuur en ontwikkeling van de immigratielanden voor zover dit in relatie staat tot de Nederlandse emigratie naar die landen; ii. in verband met het sub i gestelde het opsporen van nieuwe emigratiemogelijkheden en het voorbereiden van maatregelen en voorzieningen voor het in stand houden van de bestaande emigratiemogelijkheden; iii. het bilateraal overleg met de regeringen van de immigratielanden gericht op een voor Nederland gunstig te achten verdere ontwikkeling van de emigratiebetrekkingen (w.o. bevordering van het totstandkomen van emigratieovereenkomsten en van afspraken met minder verstrekkende betekenis); iv. de voorbereiding van instructies en aanwijzingen aan de onderscheidene emigratie-attaché's in het buitenland, door wier bemiddeling het dagelijkse overleg met de desbetreffende regeringen in de regel plaatsvindt; indien nodig informatie en bevordering van de inschakeling van de Nederlandse diplomatieke dienst; v. de voorlichting omtrent het emigratiebeleid in het buitenland; vi. het inlichten en adviseren van de minister omtrent de op het terrein van de bemoeienis der afdeling liggende vraagstukken, welke zich bij de emigratie naar de verschillende landen voordoen (w.o. het leveren van bijdragen ten behoeve van de parlementaire behandeling van de emigratie, het Emigratiebestuur, de Raad voor de Emigratie, de jaarverslagen van de organen voor de emigratie enz.); vii. instructie van uit te zenden en met Europees verlof in Nederland vertoevende emigratiefunctionarissen ter voorbereiding van hun overzee uit te voeren taken.
11. Nederlandse Emigratiedienst in het buitenland
Zie beschrijving Nederlandse Emigratie Dienst in het buitenland. [Deze beschrijving is verder niet aangetroffen]
doos B 36A zwart
Instructie Emigratie-Commissaris terzake van de buitenlandse emigratiebetrekkingen en de door hem te voeren correspondentie Bron: brief van de minister van Sociale Zaken A.M. Joekes aan de minister van Buitenlandse Zaken D.U. Stikker, 15 april 1952 (no. 796 EMC)
1e Brieven over aangelegenheden, welke van invloed zijn op het emigratiebeleid dan wel het beleid ten aanzien van de buitenlandse betrekkingen van Nederland raken, zomede brieven, welke overleg met andere Ministers omtrent te nemen beleidsbeslissingen inhouden, en met deze in belang gelijkstaande brieven aan anderen, worden door de Commissaris voor de Emigratie aan de Minister in concept ter overweging voorgelegd.
2e De Commissaris voor de Emigratie voert de correspondentie de uitvoering van het emigratiebeleid betreffende, zomede met betrekking tot de voorbereiding van beleidsbeslissingen, steeds met inachtneming van het onder 1 gestelde. De andere afdelingen van het Departement corresponderen niet over zaken de emigratie betreffende met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Chefs de Poste, c.q. emigratie-attachés, tenzij door bemiddeling of met voorkennis van de Commissaris voor de Emigratie.
3e De hierbedoelde correspondentie wordt, indien Chefs de Poste hierin gekend moeten worden, aan de Minister van Buitenlandse Zaken gericht. De commissaris voor de Emigratie correspondeert met de Chefs de Poste rechtstreeks omtrent de onder 2 e ) bedoelde onderwerpen slechts indien er geen emigratie-attachés aan de desbetreffende posten verbonden zijn, of, indien hij het om bijzondere redenen noodzakelijk acht zich tot de Chefs de Poste te richten; in andere gevallen voert hij met de emigratie-attachés rechtstreekse correspondentie.
4e Van zijn correspondentie met de Chefs de Poste, c.q. emigratie-attachés, zendt de Commissaris voor de Emigratie afschrift toe aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorzover kennisneming daarvan voor deze van belang kan zijn; hij ontvangt aan het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid gezonden afschriften van het door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Chefs de Poste gevoerde correspondentie terzake van de emigratie en het in het buitenland ten behoeve van de emigratie werkzame personeel.
5e De Commissaris voor de Emigratie is bevoegd namens de Minister alle besprekingen te voeren, welke in het belang zijn van de emigratie; met betrekking tot de onderwerpen, welke in de onder 1 e ) bedoelde brieven behandeld zouden worden, pleegt hij vooroverleg met de Minister en volgt terzake de aanwijzingen van de Minister.
6e De Commissaris voor de Emigratie houdt de Chefs de Poste, c.q. emigratie-attachés, regelmatig op de hoogte van de ontwikkeling der emigratie-aangelegenheden hier te lande, voorzover hun ambtsgebied als immigratieland(en) daarbij betrokken is (zijn). Afschrift van deze mededelingen doet hij aan de Minister van Buitenlandse Zaken toekomen.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Instructie voor de Emigratie-attaché Bron: Ministeriële beschikking 15 april 1952, no. 939 EMC
Artikel I De algemene taak van de emigratie-attaché omvat: (1) Het uitvoeren van de instructies hem door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid - in deze instructie verder aangeduid als: de Minister - rechtstreeks dan wel door tussenkomst van de Minister van Buitenlandse Zaken gegeven inzake emigratie-aangelegenheden in zijn ambtsgebied.
(2) Het gevraagd en ongevraagd verstrekken van adviezen en inlichtingen de emigratie betreffende aan de Minister.
(3) Het ingevolge opdracht van het hoofd van de post vertegenwoordigen van de Minister, voorzover niet het hoofd van de post persoonlijk zich daarmede belast, dan wel om bijzondere redenen, bij uitzondering en met kennisgeving aan de emigratie- attaché, zich te dezen doet vervangen door een andere ambtenaar van zijn staf.
Artikel II Tot de bijzondere taak van de emigratie-attaché wordt gerekend: (1) Het onderzoeken van mogelijkheden tot vestiging van Nederlanders in zijn ambtsgebied en het bevorderen van die vestiging.
(2) Het rapporteren van die mogelijkheden aan de Minister.
(3) Het verzamelen en doorzenden aan de Minister van andere gegevens, welke van belang zijn voor de Nederlandse emigratie.
(4) Het onderhouden van werkcontact inzake emigratie-aangelegenheden met overheids- en andere instellingen in zijn ambtsgebied, mede ten behoeve van de organisatorische maatregelen, welke de Nederlandse emigratie naar het ambtsgebied nodig maakt.
(5) Het bestuderen van de mogelijkheid tot uitvoering van kolonisatieprojecten en het daarbij betrekken van Nederlandse ondernemers.
(6) Het dienen van de belangen der Nederlandse immigranten in de ruimste zin van het woord binnen zijn ambtsgebied, onder meer op het gebied van: a) de ontvangst b) het transport c) de huisvesting d) de arbeidsvoorwaarden e) de nazorg f) de overplaatsing g) de voorlichting h) de invoer van bedrijfsinventarissen uit Nederland en de fiattering van de betreffende verzoeken i) het bezoeken van emigranten
(7) Het geven van leiding en aanwijzingen aan, zomede het behartigen van de belangen van de hem ondergeschikte emigratie-ambtenaren en zijn overige personeelsleden.
Artikel III De emigratie-attaché verricht zijn werkzaamheden overeenkomstig de voorschriften en aanwijzingen, welke hem worden gegeven door of vanwege de Minister, tenzij daartegen bezwaar bestaat bij de Minister van Buitenlandse Zaken of bij het hoofd van de post, in welk geval hij daarvan kennis geeft aan de Minister. De emigratie-attaché is jegens de Minister verantwoordelijk voor de vervulling van zijn taak en jegens het hoofd van de post voor zijn persoonlijke houding en optreden. Hem is de behandeling van alle emigratie-aangelegenheden toevertrouwd, voorzover het hoofd van de post, met betrekking tot zich daarvoor in het bijzonder lenende beleidsaangelegenheden, zich hiermede niet persoonlijk belast.
Artikel IV De emigratie-attaché staat voor de duur van zijn werkaanstelling onder de bevelen van het hoofd van de post; hij houdt deze op de hoogte van zijn werkzaamheden en van de belangrijke aangelegenheden, welke zich binnen zijn arbeidssfeer voordoen, en verschaft aan het hoofd van de post desgevraagd onverwijld alle inlichtingen. Bij het verrichten van zijn taak, in het bijzonder die, omschreven in artikel II, draagt de emigratie-attaché er voor zorg, dat de andere diensten en afdelingen van de Nederlandse vertegenwoordiging - voorzover nodig - van zijn werkzaamheden op de hoogte worden gehouden en dat een zo rationeel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de gegevens, waarover die andere diensten en afdelingen beschikken.
Artikel V Démarches bij de regering(en) en regeringsorganen in het ambtsgebied met betrekking tot emigratie-aangelegenheden worden, ter beoordeling van het hoofd van de post, hetzij door deze persoonlijk, hetzij door de emigratie-attaché, gedaan met dien verstande dat het hoofd van de post, indien hij zulks in enig speciaal geval, bij uitzondering en om bijzondere redenen, bepaald wenselijk of nodig acht, zich ten deze kan doen vervangen door een ander lid van zijn staf. Dit laatste zal slechts geschieden, nadat de emigratie-attaché, zo dit mogelijk is, daaromtrent ingelicht is.
Artikel VI De emigratie-attaché voert zelfstandig en rechtstreeks correspondentie met de Minister en verstrekt aan het hoofd van de post, voorzover kennisneming door het hoofd van de post van deze correspondentie van belang dient te worden geacht, afschrift van die correspondentie. Omtrent zaken, die van invloed zijn op de buitenlandse betrekkingen van Nederland en waarbij beleidsbeslissingen betrokken zijn, pleegt hij vooroverleg met het hoofd van de post alvorens de Minister te berichten. Van deze correspondentie ontvangt het hoofd van de post steeds afschrift.
Artikel VII Indien de emigratie-attaché tevens landbouw-attaché is, stelt hij de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening op de hoogte van die zaken binnen het raam zijner emigratiewerkzaamheden, welke voor deze Minister uit landbouwkundig oogpunt van belang zijn.
Artikel VIII Indien zich tussen het hoofd van de post en de emigratie-attaché verschil van inzicht of mening voordoet, dan wel indien een instructie van de Minister en een aanwijzing van het hoofd van de post niet verenigbaar zijn, zal de emigratie-attaché de Minister hiervan in kennis stellen, terwijl hij het hoofd van de post inzage verleent van de betreffende correspondentie. Bij aangelegenheden, welke geen uitstel dulden, wordt de zienswijze, c.q. de aanwijzing, van het hoofd van de post gevolgd.
Afschrift van deze beschikking zal worden gezonden aan de Commissaris voor de Emigratie, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, |
Algemeen
Naam, varianten | Bureau van de Secretaris-Generaal, w.o. Bureau Organisatie; Bureau Organisatie en Efficiency; afdeling Organisatie (1963- ) |
Organisatie en inrichting | Algemeen, zie: Ministerie van Sociale Zaken
Het Bureau Organisatie is op 1 april 1952 ingesteld, aanvankelijk als onderdeel van het Bureau van de Secretaris-Generaal. Later werd het een zelfstandig bureau en vanaf 1963 een afdeling, dat rechtstreeks onder de Secretaris-Generaal ressorteerde. De eerste jaren fungeerde het als eenmansbureau; vanaf 1956 had het bureau meerdere medewerkers in dienst. |
Taak, activiteiten | Het bureau was belast met het geven van 'advies en voorlichting, evenals het verlenen van bijstand, teneinde een doeltreffende organisatie van en doelmatige werkmethoden bij het ministerie en daaronder ressorterende diensten en instellingen te bevorderen' (Taakinventarisatie Rijksoverheid 1956).
De adviezen en voorlichting over organisatie- en efficiencyvraagstukken werden uitsluitend op verzoek gegeven. Deze verzoeken konden afkomstig zijn van de eigen afdelingen en diensten, de afdeling Personeel, de leiding van het ministerie of van derden (ministeries van Financiën en Binnenlandse Zaken) met betrekking tot formatieonderzoeken. Het Bureau streefde ernaar bij elke afdeling enkele medewerkers cursussen op organisatiegebied te geven, zodat deze als 'voorposten' van het Bureau Organisatie konden functioneren.
Het Bureau Organisatie heeft vanaf 1952 regelmatig geadviseerd over de vormgeving van de organisatorische aspecten van het Commissariaat voor de Emigratie en de Nederlandse Emigratie Dienst. In 1956 werden enkele medewerkers van de Nederlandse Emigratiedienst opgeleid. |
Voorloper | niet van toepassing |
Opvolger | niet onderzocht |
Typering instelling | |
Typering taken | |
Kerkelijke denominatie / zuil | |
Doelgroepen | |
Literatuur | geen |
Doorgenomen archieven / series | Sociale Zaken, Bureau Organisatie |
Periode archief | 1945-1986 |
Vindplaats | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag |
Openbaarheid | beperkt openbaar |
Omvang; inventarisnummers | ca. 83 dozen, ca. 8 m. |
Informatiedrager | |
Vernietigd | onbekend |
Toegang(en) | klapper met doosetiketten |
Kenmerk toegang | KAZ-Organisatie/CR/AZ [intern] |
Indices op toegang | geen |
Originele archivalia van archiefvormer in andere archieven | onbekend |
Originele archivalia van andere archiefvormers in dit archief; gedeponeerde archieven | onbekend |
opmerkingen structuur archief | oorspronkelijk geordend volgens UDC-stelsel. Het archief is vermoedelijk in een later stadium herordend, waarbij de ondergenoemde nummering op de dozen is aangebracht. De dossiers dragen meestal de titel van het organisatieonderdeel waarover advies wordt uitgebracht. |
Seriële bescheiden | - vergaderingen vacaturecommissie; verslagen stafbesprekingen |
Statistische gegevens | onbekend |
Verwijzingen naar wetten, Nederland |
|
Inhoud overig | - doos B36B zwart, CDAZ-archief 47-88; UDC 07.355.5: dossiers betreffende de Organisatie Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid en onder haar ressorterende diensten en instellingen 1945-1961
- doos B36A zwart, CDAZ-archief 47-88; UDC 07.355.5: o.a. dossiers Organisatie van het departement van Sociale Zaken 1945-1952; Organisatie regeringscommissaris voor de Emigratie 1950-1959; Organisatie afdeling Rijksarbeidsbureau 1945-1956
- doos E 13 zwart, CDOI-archief 48-81, UDC 07.355.5: o.a. dossiers Commissariaat voor de Emigratie 1953-1959; Regeringscommissaris voor de Emigratie 1958-1960; Nederlandse Emigratiedienst 1959-1960; Directie voor de Emigratie 1965*
- doos E 42 zwart, CDOI-archief 48-81 (Centraal Oud Archief KAZ 07.355.5), dossier Taakinventarisatie bij de Rijksoverheid 1956*
- doos E 55 zwart, CDOI-archief 48-81. UDC 07.355.5: o.a. dossier organisatie Directie Emigratie 1976-1978
- doos zonder opschrift, UDC 07.355.5: o.a. dossiers Rijksarbeidsbureau, algemene organisatorische aangelegenheden (afdeling Emigratie; afdeling Buitenlandse Aangelegenheden) 1952-1964; Rijksarbeidsbureau, personeelsaangelegenheden en instelling afdelingen, w.o. afdeling internationale arbeidsmarktzaken en emigratie 1952-1965. |
Bestemmingslanden | |
Opmerkingen | 1) Alle dozen staan in depot Sociale Zaken, Unit IX, stelling 5, planken 2, 3, 4, 5 (stand per 01-01-2007) |
Doorgenomen archieven / series | Sociale Zaken, Bureau Organisatie |
Periode archief | 1945-1986 |
Vindplaats | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag |
Openbaarheid | beperkt openbaar |
Omvang; inventarisnummers | ca. 83 dozen, ca. 8 m. |
Informatiedrager | |
Vernietigd | onbekend |
Toegang(en) | klapper met doosetiketten |
Kenmerk toegang | KAZ-Organisatie/CR/AZ [intern] |
Indices op toegang | geen |
Originele archivalia van archiefvormer in andere archieven | onbekend |
Originele archivalia van andere archiefvormers in dit archief; gedeponeerde archieven | onbekend |
opmerkingen structuur archief | oorspronkelijk geordend volgens UDC-stelsel. Het archief is vermoedelijk in een later stadium herordend, waarbij de ondergenoemde nummering op de dozen is aangebracht. De dossiers dragen meestal de titel van het organisatieonderdeel waarover advies wordt uitgebracht. |
Seriële bescheiden | - vergaderingen vacaturecommissie; verslagen stafbesprekingen |
Statistische gegevens | onbekend |
Verwijzingen naar wetten, Nederland |
|
Inhoud overig | - doos B36B zwart, CDAZ-archief 47-88; UDC 07.355.5: dossiers betreffende de Organisatie Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid en onder haar ressorterende diensten en instellingen 1945-1961
- doos B36A zwart, CDAZ-archief 47-88; UDC 07.355.5: o.a. dossiers Organisatie van het departement van Sociale Zaken 1945-1952; Organisatie regeringscommissaris voor de Emigratie 1950-1959; Organisatie afdeling Rijksarbeidsbureau 1945-1956
- doos E 13 zwart, CDOI-archief 48-81, UDC 07.355.5: o.a. dossiers Commissariaat voor de Emigratie 1953-1959; Regeringscommissaris voor de Emigratie 1958-1960; Nederlandse Emigratiedienst 1959-1960; Directie voor de Emigratie 1965*
- doos E 42 zwart, CDOI-archief 48-81 (Centraal Oud Archief KAZ 07.355.5), dossier Taakinventarisatie bij de Rijksoverheid 1956*
- doos E 55 zwart, CDOI-archief 48-81. UDC 07.355.5: o.a. dossier organisatie Directie Emigratie 1976-1978
- doos zonder opschrift, UDC 07.355.5: o.a. dossiers Rijksarbeidsbureau, algemene organisatorische aangelegenheden (afdeling Emigratie; afdeling Buitenlandse Aangelegenheden) 1952-1964; Rijksarbeidsbureau, personeelsaangelegenheden en instelling afdelingen, w.o. afdeling internationale arbeidsmarktzaken en emigratie 1952-1965. |
Bestemmingslanden | |
Opmerkingen | 1) Alle dozen staan in depot Sociale Zaken, Unit IX, stelling 5, planken 2, 3, 4, 5 (stand per 01-01-2007) |
Analyse archivalia
Titel | Dossierbeschrijving Ministerie van Sociale Zaken, Bureau Organisatie |
Inventaristekst | Algemeen De 5 dozen bevatten dossiers betreffende de organisatie van het emigratieapparaat (inclusief het Rijksarbeidsbureau), vooral in de beginfase. Het betreft correspondentie tussen het Bureau Organisatie met de ambtelijke en politieke leiding van het departement (secretaris-generaal en minister) en met de Commissaris voor de Emigratie over de interpretatie en implementatie van de organisatorische aspecten van de Wet op de organen voor de Emigratie (1952).
Hieronder zijn uit een drietal dozen de taakomschrijving van de Commissaris, van het Commissariaat en de instructie van de Commissaris betreffende de buitenlandse emigratiebetrekkingen en die van de migratieattachés letterlijk overgenomen. - Het brondocument voor de taakomschrijving van de Commissaris uit 1956 is opgesteld ten behoeve van een algemene taakinventarisatie van de Rijksoverheid in 1956; het brondocument uit 1959 (taakomschrijving Commissaris en Commissariaat) betrof een onderzoek van het Bureau Organisatie op verzoek van de Commissaris voor de Emigratie. Het diende als basis voor een beslissing tot reorganisatie en eventuele personeelsaanvulling om de oorspronkelijk in 1954 toegestane formatiebezetting te bereiken. - Het brondocument met de instructie voor de emigratie is een kopie van de ministeriële beschikking van 15 april 1952; de instructie van de Commissaris voor de Emigratie met betrekking tot de buitenlandse emigratiebetrekking is afkomstig uit een brief van de minister van Sociale Zaken aan de minister van Buitenlandse Zaken, eveneens van 15 april 1952. Een formalisering van deze brief in de vorm van een ministeriële beschikking is niet aangetroffen.
doos E 42 zwart (in combinatie met doos E 13 zwart)
Taakomschrijving Commissaris voor de Emigratie Bron: Bijlage bij SZW, Bureau Organisatie, no. 3428 15-4-1959, bijlage b. RCE aan minister van SoZa a.i. 3-3-1959 (E 13 zwart)
N.B. Deze tekst uit 1959 is vergeleken met de taakomschrijving uit 1956 (bron: SZW, Bureau Organisatie, Taakinventarisatie Rijksoverheid 1956 (KAZ 07.3555.5) (E 42 zwart) ). De gecursiveerde tekst is na 1956 toegevoegd aan de taakomschrijving.
Tot de taak van de regeringscommissaris behoren, naast het formuleren van en het toezicht op de uitvoering van de aan de NED opgedragen rijkstaken (dezelfde positie neemt de regeringscommissaris als voorzitter van het emigratiebestuur in ten aanzien van de door dat bestuur aan de dienst op te dragen taken), de volgende werkzaamheden:
a. het beleid en de algemene ambtelijke leiding bij de rijkszorg voor de emigratie;
b. de bevordering van de samenwerking van het rijk met de maatschappelijke emigratie-organisaties;
c. de behartiging van de buitenlandse emigratiebetrekkingen;
d. het openen en instandhouden van emigratiemogelijkheden en de regeling van de plaatsing van emigranten in het buitenland;
e. de nazorg van de in het buitenland gevestigde emigranten;
f. de directe leiding van de emigratiedienst in het buitenland.
Nadere specificatie van de sub a t/m f genoemde taakelementen:
ad. a. Het beleid en de algemene ambtelijke leiding bij de rijkszorg voor de emigratie: 1. behandeling van alle beleidsaangelegenheden en de voorbereiding van regelingen, welke het rijk binden en de coördinatie tussen de Nederlandse Emigratiedienst, het commissariaat en de emigratiedienst in het buitenland; 2. de coördinatie van de met de emigratie verband houdende werkzaamheden van acht departementen; 3. de voorlichting inzake het emigratiebeleid; 4. subsidiëring van emigranten; 5. kredietverlening aan emigranten; 6. vervoersregelingen ten behoeve van emigranten; 7. kapitaaltransfer; 8. kolonisatieprojecten; 9. sociologische en andere onderzoekingen ten behoeve van emigratie; 10. financiering van particuliere aanmeldingsorganen; 11. budgetaire aangelegenheden, kamerstukken, jaarverslagen emigratieorganen, emigratienota's; 12. samenwerking met gemeentebesturen (regeling aanloopkosten); 13. justitionele en politieke documentatie; 14. handhaving voorschriften Landverhuizingswet en wet op de organen voor de emigratie.
ad. b. De bevordering van de samenwerking van het rijk met de maatschappelijke emigratie-organisaties: 1. het voorzitterschap, en vice-voorzitterschap van het Emigratiebestuur en de Emigratieraad en daarmede verband houdende voorbereiding van adviezen over specifieke onderwerpen welke in deze emigratieorganen in behandeling komen; 2. het toezicht op de uitvoering van de aan de NED [andere organisaties] opgedragen rijkstaken; 3. de coördinatie van de werkzaamheden van het openbare aanmeldingsorgaan met die der maatschappelijke organisaties; 4. samenwerking met de provinciale- en gemeentebesturen, instituten, verenigingen en instellingen, kerkelijke instanties.
ad. c. De buitenlandse emigratiebetrekkingen: 1. onderzoek naar en van vestigingsmogelijkheden voor Nederlanders in daarvoor in aanmerkingkomende landen; 2. bilateraal overleg met betrokken regeringen terzake van het sluiten van migratie-overeenkomsten en het treffen van regelingen betreffende de categoriën, aantallen en algemene voorwaarden van toelating en de status der Nederlandse emigranten; 3. multilateraal overleg inzake migratieproblemen in het kader van o.a. ICEM, de Raad van Europa en UNESCO; 4. voorlichting in het buitenland omtrent de Nederlandse emigratie.
ad. d. De plaatsingwerkzaamheden in het buitenland: 1. de ontvangst van emigranten; 2. het in overleg met de regeringen der ontvangende landen en in samenwerking met gevestigde maatschappelijke organisaties plaatsen van emigranten in een werkkring (erkenning vakdiploma's enz.); 3. het verlenen van bemiddeling bij de huisvesting van emigranten.
ad. e. De nazorgwerkzaamheden in het buitenland: 1. het verlenen van advies en bijstand aan emigranten; financiële ondersteuning van emigranten; 2. het wekken van begrip voor de hoedanigheden en de noden van de emigrant bij de daartoe geëigende organen en instellingen van het ontvangende land. Het bevorderen van een goede nazorg door die organen en instellingen; 3. de beoordeling van aanvragen tot repatriëring door bemiddeling van de overheid; 4. zelfstandige bedrijfsvestiging van emigranten; 5. uitzending geestelijken, kerkelijk overleg en inschakeling maatschappelijke organisaties in ontvangende landen.
ad. f. De directe leiding van de emigratiedienst in het buitenland: 1. het geven van instructies en richtlijnen aan de emigratieposten in het buitenland omtrent alle hiervoren onder a t/m e vermelde taakelementen der informatie en/of gehele of gedeeltelijke uitvoering. Richtlijnen derhalve omtrent de uitvoering van het buitenlandse emigratiebeleid in de ruimste zin; 2. instructies terzake van de uitvoering van de emigratie in het buitenland zoals de samenwerking met departementen, overheidsdiensten en particuliere en kerkelijke organisaties, de subsidiëring, medefinanciering in de vervoerskosten, het vervoer, de plaatsing, de ontvangst, de huisvesting, geldovermakingen, kredietverleningsaangelegenheden, ondersteuning en repatriëring, binnenlands transport van emigranten en hun bagage, bedrijfsinventarissen, erkenning vakbekwaamheid en diploma's enz.; 3. de bevordering van een op de voorlichting van adspirant-emigranten hier te lande afgestemde rapportage en berichtgeving; 4. samenwerking met het departement van Buitenlandse Zaken en met het departement van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening in verband met gecombineerde landbouw emigratievertegenwoordigingen in het buitenland; 5. organisatie en administratie van de dienst; 6. personeelszaken en comptabele aangelegenheden.
doos E 13 zwart
Commissariaat voor de Emigratie Bron: Bijlage bij SZW, Bureau Organisatie, no. 3428 15-4-1959, bijlage b. Commissaris voor de Emigratie aan minister van SoZa a.i. 3-3-1959
1. Directeur Emigratiedienst Buitenland/Hoofd van het Commissariaat
De directeur-coördinator voert - onder de verantwoordelijkheid van de commissaris - de dagelijks leiding gelijktijdig over het commissariaat en de emigratiedienst in het buitenland. Hij is tevens hoofd van het bureau Algemene Zaken en het bureau Voorzieningen Buitenland.
2. Bureau Algemene Zaken
Dit bureau treedt in de plaats van de voormalige afdeling Algemene Zaken. De chef van dit bureau ressorteert rechtstreeks onder de directeur Emigratiedienst Buitenland/hoofd van het Commissariaat. Hij is belast met de volgende taken: i. de behandeling van algemene secretariaatsaangelegenheden ten behoeve van de leiding van het commissariaat, w.o. verslaglegging belangrijke besprekingen; ii. de behandeling van correspondentie, algemene en kabinetsaangelegenheden (b.v. onderscheidingen), welke niet voor behartiging door de afdelingen en/of adviseurs in aanmerking komen; iii. de beoordeling en distributie van de inkomende post en voor zoveel nodig de regeling van de afdoening der uitgaande post; iv. de regeling van de ontvangst van buitenlandse bezoekers; v. de regeling van de voorlichting inzake het emigratiebeleid; vi. de behartiging van de persoonlijke RCE-correspondentie; vii. de behartiging van ICEM-aangelegenheden (excl. financiële regelingen en vervoerskwesties); viii. juridische aangelegenheden en incidentele buiten de sfeer der andere afdelingen liggende parlementaire stukken; huishoudelijke aangelegenheden; ix. huishoudelijke aangelegenheden; x. het geven van leiding aan: a. het RCE-archief; b. het secretariaat (w.o. de vertaalsectie en typekamer).
3. Bureau Voorzieningen Buitenland
Dit bureau ressorteert rechtstreeks onder de directeur van de Emigratiedienst in het buitenland/hoofd van het Commissariaat en omvat de volgende taken: i. de behandeling van administratieve en intern organisatorische zaken van de emigratiedienst in het buitenland; ii. de behandeling van de personeelsaangelegenheden van de emigratiedienst in het buitenland w.o. voorbereiding uitzending, terugroeping, regeling Europese verloven, overplaatsingen, kwesties rangassimilatie met overeenkomstig personeel van de buitenlandse dienst, toekenning valuta-inkomens en -periodieken, regeling van personen- en bagagevervoer, verzekeringen, analoge toepassing van het Reglement van de Buitenlandse dienst en daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen; iii. Behandeling van de uit sub i en ii voortspruitende correspondentie en in verband daarmede ambtelijk vooroverleg met de desbetreffende departementale afdelingen, onderscheidene geledingen van het departement van Buitenlandse Zaken en in verband met de in verschillende landen voorkomende personeelscombinaties met het departement van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening; voorts het onderhouden van een geregelde nauwe samenwerkintg met laatstgenoemd departement; iv. Het houden van een volledig personeelsarchief, betrekking hebbende op het emigratiepersoneel in het buitenland; v. De bevordering van de afgifte van diplomatieke en dienstpaspoorten aan de daarvoor in aanmerking komende personeelsleden in het buitenland; vi. Correspondentie inzake de toekenning van de titel emigratie-attaché (gemeenschappelijke beschikkingen van de ministers van Buitenlandse Zaken, Sociale Zaken en Volksgezondheid en in daarvoor in aanmerking komende gevallen van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening) en van de titel van vice-consul in de daarvoor in aanmerking komende landen; vii. De regeling van dienstreizen van het in het buitenland tewerkgtestelde personeel; viii. De voorbereiding van de positieregeling van tijdelijk bij de ICEM te detacheren personeelsleden en de behartiging van uitzendingen met een specifiek doel (b.v. de plaatsing van een cultuurconsulent bij de in Brazilië gevestigde landbouwkolonies op basis van een bijzondere vorm van samenwerking tussen de departementen van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en de leiding in de desbetreffende kolonies); ix. Het onderhouden van een normale dagelijkse samenwerking met de afd. Financiën van het Commissariaat en de afd. Comptabiliteit in verband met de aan deze aangelegenheden verbonden financiële consequenties en de voorbereiding der op deze materie betrekking hebbende begrotingsartikelen.
4. Afdeling Binnenland
Deze afdeling, die sedert de instelling van het Commissariaat onder nagenoeg gelijke naamsaanduiding - zij het onder een door de omstandigheden enigszins wisselende taakinhoud - heeft bestaan, telt een drietal bureaus die een onderling sterk uiteenlopende problematiek hebben te behartigen. De taak der afdeling kan op hoofdpunten als volgt worden samengevat: i. subsidiëringsaangelegenheden w.o. medefinanciering in de emigratiekosten door de ontvangende regeringen en ICEM en daarmede verband houdende regelingen; ii. binnenlands emigratiebeleid w.o. begrotingsvoorbereiding, alsmede budgetaire beleidsaangelegenheden; iii. behandeling van stukken voor de Staten-Generaal, in het bijzonder die, welke beleidsaangelegenheden van algemene aard betreffen; iv. onderzoekingen; v. coördinatie van de samenwerking met en tussen de departementen en rijksdiensten en andere overheids- en particuliere instanties en verenigingen; vi. culturele aangelegenheden (Nederlands Emigratiefonds enz.).
5. Bureau Subsidie en Begroting
Dit rechtstreeks onder het Hoofd der Afdeling Binnenland ressorterende bureau is belast met de beleidsaangelegenheden terzake van subsidiëring van de emigratiekosten en van de begroting, alsmede met de op de genoemde terreinen niet voor overdracht aan de Nederlandse Emigratiedienst vatbare rijkstaken. Hierbij zij aangetekend, dat uit overwegingen van doelmatigheid bij voortduring is en wordt gestreefd naar vergaande delegatie van bevoegdheid aan genoemde dienst, opdat het commissariaat zich kan beperken tot de in de rijkssfeer liggende beleidsbeslissingen. De taken van dit bureau kunnen kort samengevat als volgt worden omschreven: i. het ontwerpen van bijslagregelingen, welke zijn aangepast aan de zich steeds wijzigende behoeften; ii. de uitvoering van de geldende bijslagregelingen in dier voege dat toezicht wordt gehouden op de aan de NED gedelegeerde uitvoerende taken en de aan de minister voorbehouden beleidsbeslissingen worden voorbereid; iii. de vorming en voorbereiding van het subsidiebeleid voor zover dit is gericht op de medefinanciering door de emigranten-ontvangende regeringen en door ICEM; iv. financiering van het emigrantenvervoer en andere algemene vervoersaangelegenheden (vgl. sub 8); v. de voorbereiding van de paragraaf emigratie der begroting van het departement van Sociale Zaken en Volksgezondheid; de behandeling van comptabele en begrotingsaangelegenheden voor zover deze in de algemene beleidssfeer liggen; vi. de behartiging van de financieringsaangelegenheden, welke betrekking hebben op de steun van ICEM aan de hier te lande tot uitvoering te brengen 'promotional activities'.
6. Bureau Onderzoekingen
Dit bureau ressorteert rechtstreeks onder de chef der afdeling Binnenland. Het vervult de volgende taken: i. het instellen van sociologische onderzoekingen op het terrein van de emigratie ter ondersteuning van het emigratiebeleid. Deze onderzoekingen hebben betrekking op het emigratiegebeuren zowel op zijn binnenlandse als zijn overzeese aspecten; ii. de verzorging van het secretariaat en de uitvoering van de opdrachten, voortvloeiende uit de arbeid van de onder voorzitterschap van de regeringscommissaris bestaande werkgroep, waarvan een aantal hoogleraren en andere wetenschappelijke medewerkers deel uitmaken; iii. de verzorging van de coördinatie van het gemeenschappelijke publicatieprogramma; iv. het onderhouden van een geregelde samenwerking met de Research Group for European Migration Problems; v. het onderhouden van wetenschappelijke contacten ten dienste van het emigratiebeleid met tal van instellingen in binnen- en buitenland zoals de sociologische instituten van de Rijksuniversiteiten te Leiden en Utrecht en van de Landbouwhogeschool te Wageningen; - het Psychologisch Laboratorium van de gemeente universiteit te Amsterdam - het Centraal Bureau voor de Statistiek - de Nederlandse Stichting voor Statistiek - het Centraal Planbureau - de Rijksdienst voor het Nationale Plan - het Ministerie van Maatschappelijk Werk - de Rijkscentrale voor Mechanische Administratie - de Rijkspsychologische Dienst - het ICEM te Genève - het Department of Demography van de Australian National University te Canberra - the Population Council te New York vi. het instellen van op de dagelijkse emigratiepraktijk afgestemde facet- onderzoekingen zoals redenen van annulering emigratie-aanvragen, het probleem der terugkerende emigranten, vraagstukken der agrarische emigratie enz.; vii. zorg voor de doorstroming van voor de emigratievoorlichting van betekenis zijnde feiten, welke door de onderzoekingen aan het licht worden gebracht; viii. het verstrekken van adviezen terzake van de in het belang der emigratiebevordering ondernomen of te ondernemen activiteiten.
7. Bureau Binnenlandse Emigratie Betrekkingen
Dit bureau ressorteert onder de chef der Afdeling Binnenland. De leiding en arbeid dragen sterk het karakter van wat men tegenwoordig veelal met het begrip 'public relations' pleegt aan te duiden. Het bureau vervult in dit kader de volgende taken: i. de activering van de samenwerking der emigratie-organen met openbare en particuliere instanties en verenigingen, welke direct of indirect op het terrein van de emigratie werkzaam zijn. In dit verband valt te denken aan: - Afrika Instituut - Australië Instituut - Nieuw-Zeeland Instituut - Instituut voor de Tropen - Instituut voor Internationale Culturele Betrekkingen - Technische Hogeschool, Delft - Landbouw Hogeschool, Wageningen - Algemeen Nederlands Verbond - Nederlands Vrouwen Comité en aangesloten organisaties - Vereniging Scholen Maatschappelijk Werk - Nijverheidsonderwijs - Bonden van Maatschappelijke Werkers - Bisschoppelijke Commissarissen voor de Emigratie - Nederlands Hervormde Emigratie Commissie - Deputaten van de Gereformeerde kerken in Nederland - Werkgeversorganisaties - Vakverenigingen ii. de ontwikkeling van culturele, wetenschappelijke en andere betrekkingen in verband met de emigratie; iii. de uitvoering en stimulering van de in het belang van de emigratrie door het Nederlandse Emigratiefonds ter hand genomen activiteiten (bijv. voorbereiding St.Nicolaasacties, een aan emigranten door de gemeentebesturen bij hun vertrek uit Nederland uit te reiken gedenkboek enz.
8. Adviseur Vervoer
[Tekst weggelaten. Deze functie zou niet worden ingesteld in 1959, maar bleef onderdeel van Bureau Subsidie en Begroting (vgl. punt 5) als gevolg van liquidatie van de 'regeringsvloot'.]
9. Adviseur Financiële en Economische Zaken
Deze hoofdambtenaar met de hem toe te voegen assistent ressorteren rechtstreeks onder de Directeur van de Emigratiedienst in het Buitenland/Hoofd van het Commissariaat. Zijn taak omvat: i. de behartiging van aangelegenheden verband houdende met de kredietverlening aan emigranten en de samenwerking terzake met de departementen van Financiën en Buitenlandse Zaken en van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, alsmede met de Nederlandsche Bank; ii. ter verwezenlijking van de sub i genoemde taak het voeren van onderhandelingen met banken en andere financiële instellingen in binnen- en buitenland ter verkrijging van leningen voor de financiering van zelfstandige bedrijfsvestiging en woningbouw ten behoeve van Nederlandse emigranten. Evenbedoelde leningen kunnen al of niet met garantie van de Staat door deze financiële instellingen voor de beoogde doeleinden worden verstrekt of wel door de Staat worden opgenomen, teneinde via financieringsinstellingen in den vreemde ten behoeve van emigranten te worden aangewend; iii. het onderhouden van contacten met Nederlandse bedrijven in verband met overzeese vestigingen met plaatsingsmogelijkheid voor Nederlandse emigranten; iv. het geven van adviezen op financieel-economisch terrein terzake van initiatieven of projecten (w.o. emigrantenkolonies, premiëring van landbouwemigratie, ontginningsprojecten in het buitenland in samenwerking met NEDECO, Heide- en Grontmij, in samenhang met de emigratiebevordering) welke het Nederlandse emigratiebeleid raken; v. de behartiging van werkzaamheden, welke verband houden met de kapitaaltransfer ten behoeve van emigratie. vi. behandeling en bestudering van andere financieringen en economische aangelegenheden van meer specifieke aard ter ondersteuning van het emigratiebeleid, zoals bijv. de industrialisatie, contacten met het departement van Economische Zaken, met het Centraal Planbureau, de Rijksdienst voor het Nationale Plan etc.
10. De Afdeling Buitenlandse Betrekkingen
Deze afdeling ressorteert onder de directeur van de Emigratiedienst in het Buitenland/hoofd van het Commissariaat. De door deze afdeling te verrichten taken kunnen in het kort als volgt worden samengevat: i. het beschikken over een grondige up-to-date zijnde kennis van de politieke, economische en sociale structuur en ontwikkeling van de immigratielanden voor zover dit in relatie staat tot de Nederlandse emigratie naar die landen; ii. in verband met het sub i gestelde het opsporen van nieuwe emigratiemogelijkheden en het voorbereiden van maatregelen en voorzieningen voor het in stand houden van de bestaande emigratiemogelijkheden; iii. het bilateraal overleg met de regeringen van de immigratielanden gericht op een voor Nederland gunstig te achten verdere ontwikkeling van de emigratiebetrekkingen (w.o. bevordering van het totstandkomen van emigratieovereenkomsten en van afspraken met minder verstrekkende betekenis); iv. de voorbereiding van instructies en aanwijzingen aan de onderscheidene emigratie-attaché's in het buitenland, door wier bemiddeling het dagelijkse overleg met de desbetreffende regeringen in de regel plaatsvindt; indien nodig informatie en bevordering van de inschakeling van de Nederlandse diplomatieke dienst; v. de voorlichting omtrent het emigratiebeleid in het buitenland; vi. het inlichten en adviseren van de minister omtrent de op het terrein van de bemoeienis der afdeling liggende vraagstukken, welke zich bij de emigratie naar de verschillende landen voordoen (w.o. het leveren van bijdragen ten behoeve van de parlementaire behandeling van de emigratie, het Emigratiebestuur, de Raad voor de Emigratie, de jaarverslagen van de organen voor de emigratie enz.); vii. instructie van uit te zenden en met Europees verlof in Nederland vertoevende emigratiefunctionarissen ter voorbereiding van hun overzee uit te voeren taken.
11. Nederlandse Emigratiedienst in het buitenland
Zie beschrijving Nederlandse Emigratie Dienst in het buitenland. [Deze beschrijving is verder niet aangetroffen]
doos B 36A zwart
Instructie Emigratie-Commissaris terzake van de buitenlandse emigratiebetrekkingen en de door hem te voeren correspondentie Bron: brief van de minister van Sociale Zaken A.M. Joekes aan de minister van Buitenlandse Zaken D.U. Stikker, 15 april 1952 (no. 796 EMC)
1e Brieven over aangelegenheden, welke van invloed zijn op het emigratiebeleid dan wel het beleid ten aanzien van de buitenlandse betrekkingen van Nederland raken, zomede brieven, welke overleg met andere Ministers omtrent te nemen beleidsbeslissingen inhouden, en met deze in belang gelijkstaande brieven aan anderen, worden door de Commissaris voor de Emigratie aan de Minister in concept ter overweging voorgelegd.
2e De Commissaris voor de Emigratie voert de correspondentie de uitvoering van het emigratiebeleid betreffende, zomede met betrekking tot de voorbereiding van beleidsbeslissingen, steeds met inachtneming van het onder 1 gestelde. De andere afdelingen van het Departement corresponderen niet over zaken de emigratie betreffende met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Chefs de Poste, c.q. emigratie-attachés, tenzij door bemiddeling of met voorkennis van de Commissaris voor de Emigratie.
3e De hierbedoelde correspondentie wordt, indien Chefs de Poste hierin gekend moeten worden, aan de Minister van Buitenlandse Zaken gericht. De commissaris voor de Emigratie correspondeert met de Chefs de Poste rechtstreeks omtrent de onder 2 e ) bedoelde onderwerpen slechts indien er geen emigratie-attachés aan de desbetreffende posten verbonden zijn, of, indien hij het om bijzondere redenen noodzakelijk acht zich tot de Chefs de Poste te richten; in andere gevallen voert hij met de emigratie-attachés rechtstreekse correspondentie.
4e Van zijn correspondentie met de Chefs de Poste, c.q. emigratie-attachés, zendt de Commissaris voor de Emigratie afschrift toe aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorzover kennisneming daarvan voor deze van belang kan zijn; hij ontvangt aan het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid gezonden afschriften van het door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Chefs de Poste gevoerde correspondentie terzake van de emigratie en het in het buitenland ten behoeve van de emigratie werkzame personeel.
5e De Commissaris voor de Emigratie is bevoegd namens de Minister alle besprekingen te voeren, welke in het belang zijn van de emigratie; met betrekking tot de onderwerpen, welke in de onder 1 e ) bedoelde brieven behandeld zouden worden, pleegt hij vooroverleg met de Minister en volgt terzake de aanwijzingen van de Minister.
6e De Commissaris voor de Emigratie houdt de Chefs de Poste, c.q. emigratie-attachés, regelmatig op de hoogte van de ontwikkeling der emigratie-aangelegenheden hier te lande, voorzover hun ambtsgebied als immigratieland(en) daarbij betrokken is (zijn). Afschrift van deze mededelingen doet hij aan de Minister van Buitenlandse Zaken toekomen.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Instructie voor de Emigratie-attaché Bron: Ministeriële beschikking 15 april 1952, no. 939 EMC
Artikel I De algemene taak van de emigratie-attaché omvat: (1) Het uitvoeren van de instructies hem door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid - in deze instructie verder aangeduid als: de Minister - rechtstreeks dan wel door tussenkomst van de Minister van Buitenlandse Zaken gegeven inzake emigratie-aangelegenheden in zijn ambtsgebied.
(2) Het gevraagd en ongevraagd verstrekken van adviezen en inlichtingen de emigratie betreffende aan de Minister.
(3) Het ingevolge opdracht van het hoofd van de post vertegenwoordigen van de Minister, voorzover niet het hoofd van de post persoonlijk zich daarmede belast, dan wel om bijzondere redenen, bij uitzondering en met kennisgeving aan de emigratie- attaché, zich te dezen doet vervangen door een andere ambtenaar van zijn staf.
Artikel II Tot de bijzondere taak van de emigratie-attaché wordt gerekend: (1) Het onderzoeken van mogelijkheden tot vestiging van Nederlanders in zijn ambtsgebied en het bevorderen van die vestiging.
(2) Het rapporteren van die mogelijkheden aan de Minister.
(3) Het verzamelen en doorzenden aan de Minister van andere gegevens, welke van belang zijn voor de Nederlandse emigratie.
(4) Het onderhouden van werkcontact inzake emigratie-aangelegenheden met overheids- en andere instellingen in zijn ambtsgebied, mede ten behoeve van de organisatorische maatregelen, welke de Nederlandse emigratie naar het ambtsgebied nodig maakt.
(5) Het bestuderen van de mogelijkheid tot uitvoering van kolonisatieprojecten en het daarbij betrekken van Nederlandse ondernemers.
(6) Het dienen van de belangen der Nederlandse immigranten in de ruimste zin van het woord binnen zijn ambtsgebied, onder meer op het gebied van: a) de ontvangst b) het transport c) de huisvesting d) de arbeidsvoorwaarden e) de nazorg f) de overplaatsing g) de voorlichting h) de invoer van bedrijfsinventarissen uit Nederland en de fiattering van de betreffende verzoeken i) het bezoeken van emigranten
(7) Het geven van leiding en aanwijzingen aan, zomede het behartigen van de belangen van de hem ondergeschikte emigratie-ambtenaren en zijn overige personeelsleden.
Artikel III De emigratie-attaché verricht zijn werkzaamheden overeenkomstig de voorschriften en aanwijzingen, welke hem worden gegeven door of vanwege de Minister, tenzij daartegen bezwaar bestaat bij de Minister van Buitenlandse Zaken of bij het hoofd van de post, in welk geval hij daarvan kennis geeft aan de Minister. De emigratie-attaché is jegens de Minister verantwoordelijk voor de vervulling van zijn taak en jegens het hoofd van de post voor zijn persoonlijke houding en optreden. Hem is de behandeling van alle emigratie-aangelegenheden toevertrouwd, voorzover het hoofd van de post, met betrekking tot zich daarvoor in het bijzonder lenende beleidsaangelegenheden, zich hiermede niet persoonlijk belast.
Artikel IV De emigratie-attaché staat voor de duur van zijn werkaanstelling onder de bevelen van het hoofd van de post; hij houdt deze op de hoogte van zijn werkzaamheden en van de belangrijke aangelegenheden, welke zich binnen zijn arbeidssfeer voordoen, en verschaft aan het hoofd van de post desgevraagd onverwijld alle inlichtingen. Bij het verrichten van zijn taak, in het bijzonder die, omschreven in artikel II, draagt de emigratie-attaché er voor zorg, dat de andere diensten en afdelingen van de Nederlandse vertegenwoordiging - voorzover nodig - van zijn werkzaamheden op de hoogte worden gehouden en dat een zo rationeel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de gegevens, waarover die andere diensten en afdelingen beschikken.
Artikel V Démarches bij de regering(en) en regeringsorganen in het ambtsgebied met betrekking tot emigratie-aangelegenheden worden, ter beoordeling van het hoofd van de post, hetzij door deze persoonlijk, hetzij door de emigratie-attaché, gedaan met dien verstande dat het hoofd van de post, indien hij zulks in enig speciaal geval, bij uitzondering en om bijzondere redenen, bepaald wenselijk of nodig acht, zich ten deze kan doen vervangen door een ander lid van zijn staf. Dit laatste zal slechts geschieden, nadat de emigratie-attaché, zo dit mogelijk is, daaromtrent ingelicht is.
Artikel VI De emigratie-attaché voert zelfstandig en rechtstreeks correspondentie met de Minister en verstrekt aan het hoofd van de post, voorzover kennisneming door het hoofd van de post van deze correspondentie van belang dient te worden geacht, afschrift van die correspondentie. Omtrent zaken, die van invloed zijn op de buitenlandse betrekkingen van Nederland en waarbij beleidsbeslissingen betrokken zijn, pleegt hij vooroverleg met het hoofd van de post alvorens de Minister te berichten. Van deze correspondentie ontvangt het hoofd van de post steeds afschrift.
Artikel VII Indien de emigratie-attaché tevens landbouw-attaché is, stelt hij de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening op de hoogte van die zaken binnen het raam zijner emigratiewerkzaamheden, welke voor deze Minister uit landbouwkundig oogpunt van belang zijn.
Artikel VIII Indien zich tussen het hoofd van de post en de emigratie-attaché verschil van inzicht of mening voordoet, dan wel indien een instructie van de Minister en een aanwijzing van het hoofd van de post niet verenigbaar zijn, zal de emigratie-attaché de Minister hiervan in kennis stellen, terwijl hij het hoofd van de post inzage verleent van de betreffende correspondentie. Bij aangelegenheden, welke geen uitstel dulden, wordt de zienswijze, c.q. de aanwijzing, van het hoofd van de post gevolgd.
Afschrift van deze beschikking zal worden gezonden aan de Commissaris voor de Emigratie, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, |