Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00062
01-05-1959
Samenvatting
3c. De Europese economische associatie

Hallstein is wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken en zal dus niet zijn zetel ter beschikking stellen. Hij heeft de nieuwe commissie van vertegenwoordigers van de Zes die de kwestie van de associatie van de andere elf OEES-landen aan de EEG geïnstallleerd alsof deze een onderdeel van de EC zou zijn. De bespreking is slecht verlopen. In Nederland doet de mythe de ronde alsof de Nederlandse regering slechts een anti-Franse houding heeft aangenomen. Zijlstra heeft er in een rede in Rotterdam op gewezen dat de EC wat de associatie betreft alleen mondiaal zou willen opereren, maar dat het geen zin meer heeft over de vorming van een vrijhandelszone te spreken als men zich niet beperkt tot de Europese landen. Het standpunt van de Nederlandse regering dient te worden vastgelegd in bijv. de Handelingen. Staf merkt ten slotte op dat de BRD ten aanzien van de landbouw niet handelt in de geest van het EEG-verdrag, maar zeer autarkisch is.