S00132
10-12-1951
Actoren
Notulen Ministerraad
Samenvatting
4b. Europese Defensiegemeenschap.
Dinsdagmorgen zal in Straatsburg een bespreking van de zes ministers van Buitenlandse Zaken plaatsvinden over een Europees leger. De agenda omvat het commissariaat, het gemeenschappelijk budget, gebruik van strijdkrachten, het bewapeningsvraagstuk en de benoeming van officieren. Er zijn allerlei verwikkelingen, o.m. dat Frankrijk troepen wil terugtrekken om in te zetten in Indo-China. Stikker meent dat ook de verhouding tussen EDG en NAVO moet worden nagegaan.
Staf betreurt het dat nu de bespreking in beperkte kring wordt gehouden. Hij meent dat het enige doel is om Duitsland bij de defensie te betrekken, waarbij hij meent dat men langs deze weg de Duitsers toch niet in de hand kan houden.
Lieftinck is nog steeds niet geporteerd voor het plan. Hij wijst op de politieke desiderata van de Fransen en is voorstander om het EDG-plan te laten mislukken.
Mansholt is echter teleurgesteld over de ontwikkeling van het Nederlandse standpunt. Hij meent, dat men er niet komt als men niet tot een nauwe samenwerking bereid is. Hij is het dus niet eens met de tegenstribbelende houding.
Dinsdagmorgen zal in Straatsburg een bespreking van de zes ministers van Buitenlandse Zaken plaatsvinden over een Europees leger. De agenda omvat het commissariaat, het gemeenschappelijk budget, gebruik van strijdkrachten, het bewapeningsvraagstuk en de benoeming van officieren. Er zijn allerlei verwikkelingen, o.m. dat Frankrijk troepen wil terugtrekken om in te zetten in Indo-China. Stikker meent dat ook de verhouding tussen EDG en NAVO moet worden nagegaan.
Staf betreurt het dat nu de bespreking in beperkte kring wordt gehouden. Hij meent dat het enige doel is om Duitsland bij de defensie te betrekken, waarbij hij meent dat men langs deze weg de Duitsers toch niet in de hand kan houden.
Lieftinck is nog steeds niet geporteerd voor het plan. Hij wijst op de politieke desiderata van de Fransen en is voorstander om het EDG-plan te laten mislukken.
Mansholt is echter teleurgesteld over de ontwikkeling van het Nederlandse standpunt. Hij meent, dat men er niet komt als men niet tot een nauwe samenwerking bereid is. Hij is het dus niet eens met de tegenstribbelende houding.