Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4c. De Europese Defensiegemeenschap.
In Parijs zijn nu principiƫle zaken aan de orde. De vraag is in hoeverre Nederland zijn standpunt moet handhaven. Het is nu van belang dat bekend wordt gemaakt welke punten voor Nederland conditio sine qua non zijn. Het kan zijn dat een negatieve houding van Nederland tot gevolg heeft dat ook Belgiƫ niet meedoet en de EDG niet tot stand komt.
Conclusies: 1) Nederland zal t.b.v. de defensie geen grotere lasten kunnen aanvaarden, dan die in NAVO-verband zijn toegezegd; afzonderlijke lasten t.b.v. de EDG kunnen niet worden aanvaard. 2) M.b.t. het commissariaat zal worden verlangd, dat Nederland daarin een plaats krijgt. 3) De verdeling van de buitenlandse economische hulp kan alleen aan het commissariaat worden gegeven voor zover het end items betreft. 4) De controle op de militaire productie zal door een enumeratieve lijst dienen te worden beperkt. Uitbreiding zal alleen mogelijk zijn bij unaniem besluit van de Conseil des Ministres. 5) T.a.v. het budget commun is de raad van gevoelen dat een grondwetswijziging moet worden bevorderd; waar mogelijk wordt dit budget unaniem vastgesteld door de Conseil des Ministres.