Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
11. Nota inzake de conferentie over de gemeenschappelijke markt en Euratom (brief ministers van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, 25-9-1956, nr. 132.898).
Beyen wijst erop dat hij niet verbaasd is dat Frankrijk om een uitzonderingspositie vraagt. Voorts blijkt Engeland ineens belangstelling te krijgen voor de gemeenschappelijke markt, nu men de indruk heeft, dat er werkelijk wat gaat gebeuren.
Staf meent dat de kwestie van het vreedzaam gebruik van atoomenergie in de nota te eenvoudig is gesteld. Suurhoff weet niet precies welk standpunt te raad heeft ingenomen over de gelijke beloning van mannen en vrouwen, gelijkheid van betaalde vakantie en de werktijdverkorting. Hij vindt het vreemd dat de Fransen de anderen sociale harmonisatie willen binden en zelf vele uitzonderingen op de gemeenschappelijke markt willen bedingen. Ook andere ministers bekrisiteren de Franse houding.
De raad gaat akkoord met de nota, maar wil nog vóór de conferentie van St. Cloud nader overleg voeren over de 40-urige werkweek.