Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00946
12-04-1955
Actoren
Memorandum
Samenvatting
815. Van der Beugel reageert op Beyens reactie op de notities van hem en Kymmell.
Allereerst gaat hij in op het door Nederland accepteren van harmonisatie. Hierin stond men alleen (en dus niet alleen tegenover Frankrijk).
T.a.v. de eventuele bereidheid van landen om economische bevoegdheden toe te vertrouwen aan een Europees orgaan, merkt Van der Beugel op dat hij niet ziet hoe dit doel, dat hij wel onderschrijft, op korte termijn kan worden bereikt. Hij bestrijd dat hij en Kymmell dat supranationale gedachte zouden verwerpen en zouden willen voortbouwen op de in de OEES werkende voorzienigheid. Hij meent enkel dat het spelen van de supranationale kaart op dit moment geen kans heeft.
Voorts bestrijdt hij dat hij van mening is dat het enige heil gelegen is in uitbreiding van de bevoegdheden van de EGKS. Hij meent alleen dat er nu Mendès-France weg is er gelegenheid is om weer een vruchtbaar gesprek op gang te brengen. Uitbreiding van de bevoegdheden van de EGKS moet ook in zijn ogen een verdere economische integratie niet in de weg staan.