Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Visie Jhr van Starkenborgh inzake de jongste ontwikkelingen rondom de EDG.
Van Starkenborgh vreest dat Frankrijk voor zichzelf een gepriviligeerde positie wil creƫren. Het zou eenzijdig de vrije beschikking over zijn eigen troepeninbreng willen behouden, terwijl de andere partners aan de stringente bepalingen van het verdrag gebonden blijven. Voortst tracht Frankrijk zich bij voorbaat van de instemming van W-Duitsland te verzekeren, waardoor de Benelux en Italiƫ zich tegenover een verenigd Frans-Duits blok gesteld zouden zien.
Jitta meent dat Nederland geen volstrekt afwijzend standpunt tegenover de Franse wensen hoeft in te nemen, mits het lossere verband, dat Frankrijk voor zijn troepencontingent wenst ook voor de landere landen effectief kan worden gerealiseerd en als het ook leidt tot een lossere samenhang in de veel te zware politieke en administratieve opbouw van de Gemeenschap. Wordt aan beide punten voldaan, dan begint de structuur van de EDG meer op die van de NAVO te lijken. Dan zijn er wellicht ook weer mogelijkheden voor een nauwere Engelse associatie.

Bijgevoegd: rapport van Lewe, 27-1-1953.