Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01281
23-03-1959
Actoren
Brief en verslag
Samenvatting
Vergaderingen van de Raden van EEG en Euratom op 16 en 17 maart 1959.
Voorafgaand vond op 15 maart een voorbespreking plaats van de delegaties van de Beneluxlanden over het standpunt inzake het memorandum van de Europese Commissie inzake de Europese Economische Associatie (vrijhandelszone). De Belgen hadden gelijkluidende bezwaren tegen het rapport van de Commissie. Van Belgische zijde werd grote waarde gehecht aan het duidelijk formuleren van de wil van de zes om te komen tot een vrije markt tussen de zes en elf, terwijl de Belgen daarnaast op korte termijn contrete maatregelen op contingents- en tariefgebied wensten. Luns wees erop dat het EC-memorandum niet de basis kan zijn voor voorstellen aan de elf.
Tijdens de EEG-Raad bleek dat de meerderheid eveneens gereserveerd stond tegenover de Commissievoorstellen voor de vrijhandelszone, hetgeen leidde tot de resolutie die voorzetting van het streven naar een multilaterale associatie van de EEG met andere OEES-landen uitspreekt en de wens dat de noodzakelijke voorwaarden voor totstandkoming spoedig kunnen worden geschapen.
Inzake de zetelkwestie werd besloten de bestaande toestand voor onbepaalde tijd te laten voortduren, terwijl aan de permanente vertegenwoordigers opgedragen werd het principe van een Europees district te bestuderen.