Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01357
21-10-1965
Samenvatting
REZ-vergadering 22 oktober 1965 inzake EEG-crisis en de EEG-Raadsagenda.
Over het Franse standpunt is duidelijk geworden dat er naast/boven de Brusselse structuur direct contact moet komen tussen de regeringen en dat moet worden vastgelegd dat het de soevereine lidstaat is, die m.b.t. het ondergaan van de rechtsgevolgen van Brusselse besluiten het laatste woord heeft. T.a.v. de EEG-Raad van 25/26 oktober is het van belang dat de vijf tonen dat zij iets zijn. Frankrijk gaat geheel uit van de overtuiging, dat zij niets zijn. De gedachtenvorming in Nederland is tot dusverre niet verder geƫvolueerd dan het standpunt, dat alles in de EEG bij het oude moet blijven. Een Nederlandse bijdrage tot het verenigen en bijeenhouden van de vijf vereist echter meer. Om iets te bereiken moet voor alles een duidelijk beeld bestaan van de consequenties van economische alternatieven. BuZa toont zich tot dusverre afkerig om zich hierin te begeven. "Zolang wij zelf echter omtrent de alternatieven in de mist blijven zullen wij weinig kunnen bijdragen tot het overwinnen van de te verwachten aarzelingen van de vijf."