Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01400
25-7-1960
Samenvatting
Verslag van de Raad van Ministers, 19 en 20 juli 1960.
- Uitvoerig verslag met daarin o.m. een discussie over de Europese universiteit. Frankrijk brengt naar voren dat het bezwaren heeft tegen een complete universiteit, maar wel bereid is mee te werken aan de uitvoering van de rest van het rapport van het Interim-Comité. Andere delegaties betreuren deze stellingname. De discussie werd verdaagd.
- Mansholt presenteerde nieuwe Commissievoorstellen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Deze betroffen de sociale problematiek en de overgangsperiode. Hij gaf aan dat bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke marktorganisatie in een aantal gevallen niet kan worden volstaan met de coördinatie van de bestaande organisaties, maar dat voor de belangrijkste landbouwproducten een werkelijk gemeenschappelijk beleid moet worden ontwikkeld. Van Duitse zijde werden bezwaren aangevoerd tegen verlaging van de prijzen en de te korte overgangsperiode. Nederland is wel enthousiast.
Hallstein stelt dat de vorming van een gemeenschappelijke landbouwmarkt een van de moeilijkste opgaven is die het verdrag stelt.
- Nederland stelde de associatieproblematiek aan de orde, Het antwoord op een brief aan Togo dient te passen in het kader van de Afrika-politiek van de Gemeenschap. In afwachting hiervan is Nederland bereid de bestaande situatie voor een bepaalde periode te continueren. Ook Nederland is bereid nauwe betrekkingen met de tot nu toe geassocieerde gebieden te blijven onderhouden, ook na hun onafhankelijkheid.