Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
2. Voorbereiding Europese raad van 4-6 dec. 1983: 2.1. Post-Stuttgart exercitie.
A) De door het voorzitterschap voorgestelde ontwerp-conclusies zullen in interdepartementaal overleg worden beoordeeld en voor zover nodig voorzien van adviezen aan de delegatie. Financiën zal de delegate een notitie meegeven met de financiële consequenties voor Nederland van eventuele mutaties t.o.v. de hoofdelementen van het pakket dat in de ER aan de orde komt. Essentieel s dat de normale sleutel voor de BTW-afdracht wordt gehandhaafd.
B) T.a.v. landbouw heeft Braks ernstige bezwaren tegen de afgezwakte teksten betreffende de beperking van garantiedrempels tot sectoren met een structureel overschot. Ruding pleit voor een harde koppeling met andere sectoren. Besloten wordt dat de delegatie voor de superheffing als referentiebasis zal vasthouden aan 1983 - x%, waarbij de x tezamen met andere besparingen in de zuivelsector moet resulteren in een bezuiniging van 1 mld ECU.
C) Handelspolitiek. Schoo heeft bezwaar tegen het accepteren van lange termijn contracten omdat deze leiden tot dumping van overschotten en het afzetten daarvan in de derde wereld. Besloten wordt hierover in interdepartementaal overleg een amendement voor te bereiden.
Verder aandacht voor oliën en vetten, mcb's, begrotingsdiscipline, vervoer (instemmen met nieuw beleid is afhankelijk van een voor Nederland acceptabele paragraaf over liberalisatie en harmonisatie van het wegvervoer) en toetreding van Spanje en Portugal.