Broeder Jan, meester van Ter Brake, ontvanger van de heergewaden van Holland, verklaart dat Arnoud van Berkenrode, zoon van Jan vouw Aleidsz., het heergewaad heeft voldaan dat deze verschuldigd was vanwege het goed dat hij van zijn vader had geërfd.
Er is geen reden om met Muller te twijfelen aan de echtheid van dit stuk. Broeder Jan was meester van de commanderij van de Tempeliers van Ter Brake bij Alphen (Gld), en deze orde bezat inderdaad de grafelijke inkomsten uit de heergewaden in Noord- en Zuidholland (zie nr. KE 180).
Dirk Gool, griffier van de lenen van Holland, schreef in 1621 in dit register twee oorkonden m.b.t. het geslacht Van Berkenrode, waarvan de andere, nr. CA 53, inderdaad een interpolatie vertoont.
Wi broder Jan, mijster van der Brake, ontvanger van der herewadhe van Hollandta, doe kunt ende orkunde dat Arnout van Berckenrode Jans zoone, veren Aleiden sone, die houder is van deser letter, genoich gedaen hevet van der herewade die hij schuldich was van den ghodhe dat up hem vel van sines vaders doit.
In orcunde deser letter gezegelt mit unsen zegele. In onsHeren jaer dusent dre hondert ende vijve, des wonesdaghes na sente Servais dach.
Gecollationeert tegens de principale, geschreven in franchijn ende bezegelt met een groen wassen zegele, wesende gants, gave ende ongeraseert, uuthangende in enckelen staerte, ende is daer mede bevonden taccorderen den XXVIIIen maij XVIC eenentwintich, bij mij [ondertekend:] Gool.