Graaf Willem III belooft Gerard van de Bongard, ridder, vanwege diens manschap binnen een jaar 200 florijnen te betalen of hem anders na verstrijken van die termijn met een een jaarrente van 20 florijnen uit zijn eigen goed te belenen, welk renteleen Gerard te allen tijde mag lossen voor genoemde 200 florijnen, in welk geval deze hem uit diens erfgoed 20 florijnen jaarlijks zal opdragen, die deze van hem in leen zal terugkrijgen.
Heere Gerarda vanden Boomgairt.
In de datering ontbreekt het jaartal. Hoewel dit deel van het register Duitsland chronologisch weinig strak geordend is, is het gezien de direct voorafgaande grafelijke oorkonde nr. DE 81, van 11 juni 1334, toch wel waarschijnlijk dat de onderhavige, eveneens op naam van graaf Willem III, daarna is uitgevaardigd. Gezien het itinerarium van de graaf komt in periode 1334-1336 het jaar 1336 niet in aanmerking, omdat hij toen in eind augustus-begin september Holland was, en is 1334 minder waarschijnlijk omdat hij in dat jaar op 30 augustus, waarop dinsdag na sint Jan decollatio toen viel, in Amiens verbleef; daar was hij tussen 17 en 31 augustus voor belangrijke staatszaken, die zijn voortdurende aanwezigheid vereisten. In 1335 was hij op 31 augustus in Le Quesnoy en op 7 september in Valenciennes; de korte reis naar Bapaume kan dan tussendoor wel zijn gemaakt.
Guillelmusb Haynnoniec etc. comes etc.d universis presentia visuris notum facimus quod nos tenemur Gerrardoe de Pomerio, militi, ex causa homagii in ducentis florenis de Florencia, quos eidem exsolveref promittimus infra annum a data presencium proximo et inmediate sequentem, alioquin ipso terminog elapso ipsi militi assignabimus et assignare promittimus et supra bona nostra competentia viginti florenos de Florencia annuih et perpetui feodi a nobis et nostris successoribus tenendos omni iure feodali, persolvendos eidem singulis annis in termino festi beati Iohannisi baptistej feodok durante predicto, talibus modo et formal videlicet quod omni tempore dictum feodum a domino Gerrardom redimere et acquitare poterimus mediantibus ducentisn florenis de Florencia predictis; et si contingerit huiusmodi acquitacionem per nos fieri, extunc dictus Gherardus assignabit per se et suis successoribus nobis o et supra bona ipsius hereditaria propria viginti florenos de Florencia annui et perpetui redditus, quos idem miles a nobis recipiet brevi manu et tenebit perpetuo iure feodali.
In cuius etc. Datum Papalmis feria IIIa post festum decollationis beati Iohannisp baptiste.