Graaf Willem III belooft Lem Botsz. dat wanneer de twee schepen (die deze heeft verhuurd aan de lieden van de heer van Mortimer) verloren zouden gaan tijdens de overtocht van Mortimer (of door de Engelsen in beslag zouden worden genomen), hij hun die schepen zal vergoeden naar hun getaxeerde waarde, (tenzij de schepen verloren zouden gaan door de weersomstandigheden, de ondeugdelijkheid van de tuigage of de onkunde van de scheepslieden).
Noch vanden selven.a
In de tekst wordt voor de nadere bepalingen van verhuur van de schepen en de wijze waarop die verloren kunnen gaan verwezen naar de voorafgaande oorkonden (nrs. DE 87-98), alle handelend over de borgstelling door de graaf voor schepen die van Zeeuwen waren gehuurd ten behoeve van de overtocht van de opstandeling Roger Mortimer en diens leger naar Engeland; zie ook nr. DE 100, alsmede nrs. PC 2, 18 en 19.
Wi Willaemb ..grave etc. maken cond allen luden dat wi gheloven Lem Bots sone, wair dat zake dat sijn grote hulc jof die ander hulc, die Sparwaer, hier verloren worden in sheren reyse van Mortemeer als die ander brieve houden voirscreven, dat wi hem ghelden souden sinen groten hulc XXXV lb. grote ende den Sparwair XII lb. grote; worden si anders verloren also als die brieve voirscreven houden, soe souden wier niet ghelden. Ende alle stucken sonder arghenlist.
In orconde etc. Ghegheven tote Dordrechtc des vridaghes na onser Vrouwen dach in septembre int jair ons Heren M° CCC° ses ende twintich.
Per dominum etd commune consilium.