Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

 
English | Nederlands
B FR_G_X016v_048_1 C FR_K_X014v_048_1

A: Primaire registratie, niet voorhanden.
B: AGH 324 (groot register Friesland), f. 16v, nr. 51 (48) (wrs. 1325 aug. 1-1331 juli 23, naar A).
Opschrift:

Staveren.

C: AGH 325 (klein register Friesland), f. 14v, nr. 51 (wrs. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt., naar B).
Editie/regest: Schwartzenberg, Charter-boek Vriesland I, p. 71-72, naar AGH 324, ad 1118.

De tekst wordt hier afgedrukt zoals hij in de registers staat, zonder te pogen de talloze klaarblijkelijke corrupties te emenderen; slechts in enkele voor de hand liggende gevallen is zulks gedaan. Voor pogingen tot reconstructie zie Jaeckel, Die Grafen von Mittelfriesland aus den Geschlechte König Ratbods (Gotha 1895), p. 116-130, en de daar vermelde literatuur. Zo wil Jaeckel de zinsnede deterratum est eis et institutum lezen als de terra cum eis est institutum (p. 120-121). Bij zijn interpretatie van het duistere vr’ gheferdi ora Naghelam (p. 127-128) liet hij zich evenwel leiden door de op deze plaats onjuiste weergave van de tekst in de editie van Schwartzenberg, die de eerste abbreviatuur foutief weergeeft als utver’, hoewel Jaeckel uiteindelijk op ongeveer dezelfde emendatie uitkwam: vel vulgariter gheferdi contra Naghelam. Met deze ‘comitatus in de volksmond gheferdi’ (Middelnederlands gevaerde) wordt wel de blijkbaar noodzakelijke begeleiding (door een loods) bedoeld bij het invaren van de Nagele vanuit het Vlie.

Deze ongedateerd overgeleverde oorkonde hangt samen met de in het register volgende oorkonde nr. FR 49 van aartsbisschop Frederik I van Keulen, aldaar gedateerd 1118. Dit jaartal kan niet correct zijn, omdat Hendrik sedert 13 april 1111 tot aan zijn dood op 23 mei 1125 keizer was; de termini zijn ontleend aan zijn koningschap. De hypothetische datering, op inhoudelijke gronden, van beide oorkonden in 1108 is naar de oudere literatuur (Jaeckel, t.a.p., p. 118-127).

Blijkens het afschrift B (vervaardigd na 1 augustus 1325) stond deze tekst als vierde van een reeks oude oorkonden achter in het verloren register A, na de laatste contemporaine registratie van een oorkonde van 2 maart 1324. Deze reeks is dan mogelijk in maart-begin april 1324 opgetekend (de eerstvolgende contemporaine registratie, nr. FR 50, is van een oorkonde van 8 april van dat jaar), of is mogelijk een wat latere toevoeging aan het verloren register, welke dan wel vóór vervaardiging van B daarin moet zijn opgetekend.

De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.

In nomine Domini, sancte et individue Trinitatis. Dominica protegente Heynricusa rex notum ergo facimus omnibus et nostrisque fidelibus tam futuris quam presentibus, qualiter nos Staurencibus omne ius quod a Karolo rege deterratum est eis et institutumb et ab ipsius loci probatissimis est decretum et inventum, et quod ab aliis sapientibus patrisque nostri fidelibus est collaudatum tam legale ius quam morale, et illud precipue quod comes Egbartus specialiter eis maiore quodam dilectionis affectu constituit, scilicet ut cum extraneis aut etiam inter se duellum pro aliquamc tamd non confligant, generale placitum quod dicitur bodthing non opservent, pecuniamque quam et de perpetrato homicidio debent et inde inter se dividant, et nullus alius excepto suo comite, cui priori prout eis placuerit partem inde distribuant, fracturas et combustiones domorum ut pacientur inter se nisi ob has quatuor causas, utpote siquis hominem vel mulierem interfecerit morte que dicitur morthe, aut siquis pacem quam omnis possit Frisia scilicet in domibus per homicidium violaverit autf communem pacem tocius civitatis illius infregit, autg mulierem vi in ea oppresserith, opi has IIIIor causas promittimus fracturas et combustiones domorum, ita tamen ut alicuius innocentis domus licet etiam facientibusj consanguinitatek coniunctus sit, dampnum non paciatur, quod si aliquis stipantibusl parentibus amicis pecunism pati voluerit aut comiti ne fiat contradixerit, aut comes aliqua tamn inductus facere voluerit inimicus sit regis, et causa subiecta communis in manu sit regis. Hec omnia scripta scripsimus, pater meus ipsis Staurencibuso scripsit et consignavit et nos etiam consignamus et confirmamus. Scripcimusp eis insuper de thelonio quantum dare debeant euntes et redeuntes per Renum et de comitatu vulgariterq gheferdi contrar Naghelam, quod siquis eis infregerit iugiter sit inimicus regis.

Et ut hec semper rata permaneant, hanc cartam sigilli nostri impressione signamus, et Coloniensis episcopot suo sigillo sub banno consignari faciemus.

a
Henricus C.
b
zie de opmerking in de kopnoot
c
aliqua C.
d
lees causam
e
mort C.
f
overtollige afkortingsstreep B.
g
overtollige afkortingsstreep B.
h
oppresseret C.
i
ob C.
j
ontbr. C.
k
consang. C.
l
stipatibus B.
m
met andere inkt onderstippeld (geëxpungeerd?) B.
n
lees aliquam causam
o
Staurenc. BC.
p
Scripsimus C.
q
onduidelijke abbreviatuur vr’ (met onzekere lezing van de eerste letter) B; super C.
r
niet op te lossen abbreviatuur ora BC.
s
Colonien. BC.
t
epē B.
Oorkonder: koning Hendrik V
Destinataris: burgers van Staveren