Graaf Willem III bevrijdt zijn dienstvrouw Gerburch, dochter van Floris vrouw Trudenz. en voorheen echtgenote van Arnoud vrouw Idenz., op voorwaarde dat zij zich niet opnieuw in onvrijheid begeeft.
Een andere gelyck.
Een streep door het begin van de tekst.
De oorkonde is niet te Kamerik (Utrecht) uitgevaardigd maar te Cambrai, zoals blijkt uit het itinerarium van de graaf: op 22 en 23 mei is hij daar aanwijsbaar.
a Willaemb gravec van Heynnegouwend etc. maken cond etc.e dat wi Gherborch Florens ver Truden soens dochter, f Arnoudg veren Yden soens wijf was, die onse dienst wijf es, vry gheven van deser tijd voirwaird, et en ware dat si hoir namails verdiede.
In orkonde etc. Ghegheven toit Cameriken des donresdaghes voir Pinxter int jair ons Heren M CCC XXXIII.