Graaf Willem III verkoopt Jacob Jansz. 1½ morgen en 10 roeden land in Zandambacht.
Jacob Jans z.
De datering is niet eenduidig, althans wanneer men met Muller veronderstelt dat een heiligendag is weggelaten: maandag na uitgaande oogst kan dan zijn 'na S. Jan U.O., of na Vrouwendag U.O.', d.w.z. op 5 september (de eerste maandag in september) resp. 12 september. Uit het itinerarium van de graaf blijkt dat hij op 5 september nog in Den Haag was, maar op de 7e in Dordrecht, blijkbaar op weg naar het zuiden: aan het eind van de maand verblijft hij (waarschijnlijk) in Henegouwen, begin oktober is hij in Vlaanderen. Het lijkt al met al het meest waarschijnlijk dat de oorkonde op 5 september is uitgevaardigd, temeer daar er op die dag en de dag ervoor meer zijn uitgegeven (zie nrs. NH 181-183, 185); een datering op 12 september is evenwel niet geheel uitgesloten.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaem grave van Henegouwena etc. maken cond etc. dat wi ghewaren Jacobs Jans sone anderhalfb morghen lands ende tien roeden die hem Jan van der Straten onse scoute van onser weghen vercoft hevet, ende ons ane comen es van Hughen Moenkenc sone met rechte ende met vonnesse, wilc land voerghenoemd gheleghen ende ghemerket es in Zandambocht in Zuytland vijftalf hont ende twintich roeden in den Heend, die beleghen an die noirdzide Dieric Buzee ende an die zuytzide Jacob Jans sone voerghenoemd, ende vier hond ende viertich roeden tuschen wech ende poele die beleghen hevet an die noirtzide Pieter Oliviers sone ende an die zuytzide Willaem Queet.
Omme dat wi willen dat dese dinghe vaste ende ghestade bliven, hebben wi desen brief bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheven des manendaghes na uytghaende oist int jaer ons Heren M CCC XXIIIo.