Graaf Willem III geeft Pieter Kerstant Spiegelsz. toestemming om 3 morgen land bij 's-Gravenzande te verkopen in vrij eigendom, welk goed Pieters echtgenote Baarte van hem in leen hield – ter compensatie beleent hij Pieter met de 4½ morgen in het Haagambacht die deze hem in recht eigendom had opgedragen.
Ter hoogte van de scheiding tussen het eerste en tweede deel van de tekst (zie noot f) in de marge een teken, in een andere kleur inkt als de tekst.
Pieter Kerstans Spiegels z.
In de marge een kruis.
Het tweede deel van de tekst, dat in A na de datumregel naderhand werd bijgeschreven, zal oorspronkelijk wel integraal deel ghebben uitgemaakt van de oorkonde, gezien de subjectieve wijze waarop ook hierin de graaf wordt opgevoerd (soe hevet ons Pieter ... ghegheven). Mogelijk schreef de kopiist van A het kladontwerp af zonder de aldaar bedoelde (en mogelijk met een verwijsteken aangegeven) invoeging van deze passage te effectueren.
Wi Willema grave etc. maken cont allen luden dat wi gheorloeft hebben Pieter Kerstansb Spieghels sone te vercopen III morghen lands, daer die ene of leghet bezuden sGraven zande jeghens Brunaerde ende die ander twe gheleghen sijn achter Ghisebrechtsc Koken hofstede oestwaert, wilke III morghen Baerted Pieters wijf vors. van ons te lene helt; ende wi hebben orlof ghegheven ende gheven den vors. Pieter daer of ene vrye ghifte van onsen weghen.
In orconde etc. Ghegeven des manendaghes nae sente Lambrechtse dach in anno XXIIIIo.
f Ende voer dese III morghen lands soe hevet ons Pieter vors. bi Enghebrechtg ghegheven vichtalfh i morghen lands in rechten eyghen, ende hevetse weder van ons j ontfaen te lene, legghende int Haghe ambocht binnen desen marken: die biscop van Zuydenk up dat oestende, Pieter Kerstansl sone vors. up die zuytzide, Reynierm van Heemstede tenn west endeo, Clays van der Vetep met Boudwijnq Liebaert met meenre voere up die noertzide.
Per Enghebrechtr receptorem.